k3 Lek 4 Flashcards
a
1
Q
anzünden
A
aansteken
2
Q
benötigen
A
nodig hebben
3
Q
der Brauch
A
het gebruik
4
Q
darüber hinaus
A
bovendien
5
Q
denn
A
want
6
Q
das Fenster
A
het raam
7
Q
eine Freunde machen
A
een plezier doen
8
Q
irgendwann
A
ooit
9
Q
kapierem
A
begrijpen
10
Q
eine Menge
A
heel veel
11
Q
der Wettbewerb
A
de wedstrijd
12
Q
das Zeichen
A
het teken