K3 L2 Flashcards
1
Q
anstrengend
A
inspannend
2
Q
die Ausrede
A
het smoesje
3
Q
faul
A
lui
4
Q
der Körper
A
het lichaam
5
Q
leicht
A
gemakkelijk
6
Q
lustig
A
leuk
7
Q
der Spaß
A
het plezier
8
Q
die Sportnachrichten
A
het sportnieuws
9
Q
der Tennissläger
A
het tennisracket
10
Q
das Ergebnis
A
de uitslag
11
Q
vielleicht
A
misschien
12
Q
ziemlich
A
tamelijk