jurisprudentie Flashcards
Stichting Silicose
buitenwettelijke verkrijging van openbaar gezag bij b-organen
(limitatief criteria):
1. Het gaat om uitkeringen of andere op geld waardeerbare rechten;
2. De overheid bepaalt de criteria volgens welke de op geld waardeerbare rechten worden verdeeld in beslissende mate (het ‘inhoudelijke vereiste’) als een club dat zelf doet geen bestuursorgaan in de zin van dit arrest
3. De overheid verschaft het geld waarmee de rechtspersoon de op geld waardeerbare rechten in overwegende mate, in beginsel voor ten minste twee derden (het ‘financieel vereiste’)
- De overheid bepaald (2) en betaald (3)
Bestuurlijk rechtsoordeel
Een schriftelijk zelfstandig als definitief bedoeld oordeel van een bestuursorgaan, niet zijnde een louter informatieve mededeling, omtrent de toepasselijkheid van een wettelijk voorschrift aangaande de toepassing waarvan dat orgaan bevoegdheden heeft.
Algemeen verbindend voorschrift
Een naar buiten werkende bindende regel, die uitgaat van het openbaar gezag dat de bevoegdheid daartoe aan de wet ontleent.
Guldemond/Noordwijkerhout
De burgerlijke rechter is altijd bevoegd als hij een vordering krijgt die is ingekleed als een civielrechtelijke rechtsvordering in de zin van artikel 112 Gw.
Heesch/Van den Akker
formele rechtskracht: De burgerlijke rechter gaat uit van de rechtmatigheid van het besluit wat je aanvecht, zowel wat betreft de formele/procedurele kant als wat betreft de inhoud.
Van Gog/Nederweert
Als je wel beroep bij de bestuursrechter hebt ingesteld en deze komt tot een uitspraak, als je dan geen hoger beroep instelt (of juist wel, maar je krijgt geen gelijk) maar naar de burgerlijke rechter gaat, dan conformeert de burgerlijke rechter zich aan het oordeel van de bestuursrechter.
Sint Oedenrode/Van Aarle
Hierin is een uitzondering op de formele rechtskracht gegeven, het hangt af van de bijzonderheden van het geval. Als het bestuursorgaan heeft toegegeven dat het besluit onrechtmatig was, en de burger daarom niet in bezwaar/beroep is gegaan of dat heeft ingetrokken.
Ludlage/Van Paradijs
Dit arrest betrof de vrijwarende werking waarbij het erom gaat in welke gevallen de burgerlijke rechter zal oordelen dat ondanks een vergunning het handelen als onrechtmatig jegens derden kan worden beschouwd. Hiervoor is enkele criteria weergegeven:
* De aard van de vergunning, strekt de vergunning er ook daadwerkelijk toe de vergunninghouder het recht te verschaffen om de handeling te plegen waarvan de gelaedeerde meent schade te hebben geleden.
* Speelt het belang waarop de gelaedeerde zich beroept een rol bij de vergunningverlening, dus diende bij vergunningverlening het gestelde belang (volledig) te worden meegewogen? Het gaat hier echt om het moeten worden meegewogen en dus niet of het al is meegewogen.
* Overige omstandigheden van het geval, zelfs als aan de criteria hierboven is voldaan kan aan de hand van een geval nog worden geconcludeerd dat het handelen onrechtmatig is.
Amsterdam/Ikon
Dit arrest bepaalt dat de overheid gebonden is aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur – ook wanneer zij privaatrechtelijk handelt.
Dit is inmiddels vastgelegd in artikel 3:1 lid 2 Awb en artikel 3:14 BW.
Woningsluiting Harderwijk
In dit arrest gaat het om de toetsing van een besluit aan de norm van artikel 3:4 lid 2 Awb. De afdeling onderschrijft dat de geschiktheid, de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid bij de toetsing van een besluit aan de norm van artikel 3:4 lid 2 Awb een rol kunnen spelen. Dit is niet altijd het geval, het moet door de rechter worden bepaald van geval tot geval.
Voor de beoordeling en toetsing van de evenredigheid kennen we twee belangrijke oriëntatiepunten:
* De aard en het gewicht van de bij het besluit betrokken belangen;
* De ingrijpendheid van het besluit en de mate waarin het fundamentele rechten van de belanghebbenden aantast.
De intensiteit van de rechterlijke toetsing aan het evenredigheidsbeginsel hangt van zoveel factoren af.
Hommerson
Dit arrest betreft het gelijkheidsbeginsel. Als het gaat om verdeling van schaarse rechten ten aanzien van een economische activiteit volgt uit het gelijkheidsbeginsel dat gelijke kansen moeten worden geboden. De bewijslast ligt bij de overheid. Hierbij zijn de vereisten dan:
* Schaarse vergunning mag niet voor onbepaalde tijd worden verleend
* Er moet daadwerkelijk een kans op mededinging worden geboden
* Tevoren transparantie over criteria en regels van gunning/verdeling
Didam
In dit arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat ook in privaatrechtelijke handelingen de overheid zich moet houden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur – zoals ook volgt uit HR Amsterdam/Ikon en artikel 3:14 BW. Ook in deze zaak strekt het gelijkheidsbeginsel tot het bieden van gelijke kansen, hierin zijn de voorwaarden gegeven:
* Er moet dus mededingingsruimte worden gegeven
* Selectiecriteria moet worden vastgesteld die objectief, toetsbaar en redelijk zijn. En
* Er moet tijdig en duidelijk openbaarheid worden gegeven over de beschikbaarheid van de onroerende zaak, de selectieprocedure, het tijdschema en de toe te passen selectiecriteria.
Als uitzondering geldt wel dat in het geval dat al duidelijk is op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop, dan gelden deze eisen niet. Wel moet dit tijdig bekend worden gemaakt.
Dakterras Amsterdam
Vertrouwensbeginsel:
a. Is sprake van een toezegging?
b. Kan de toezegging aan het bestuursorgaan worden toegerekend?
c. Moet de toezegging worden nagekomen?
Özturk
In dit arrest is uitgewerkt wat onder de waarborgen, opgenomen in artikel 6 EVRM, moet worden verstaan. Het bevat dus een autonome uitleg van artikel 6 EVRM, het Hof geeft de uitleg van het begrip niet de nationale wetgever. Omdat het een autonoom begrip is kan het van toepassing zijn op allerlei soorten begrippen, ook al heeft een lidstaat geen idee dat het als een bestraffende actie moet worden gezien.
- Behoort de maatregel binnen het nationale recht tot het strafrecht? Als het antwoord ja is, dan wordt het ook gezien als een criminal charge. Als het antwoord nee is moet overgegaan worden naar de tweede vraag.
- De reikwijdte van de geschonden norm, is de overtreden bepaling een algemeen geldende norm of is het alleen in een bepaalde context van betekenis.
- Ook van belang is of de aard, doel en zwaarte van de sanctie is, dus beoogt de leedtoevoeging (afschrikking en bestraffing) of is het gericht op herstel van een rechtmatige situatie (dus een herstelsanctie). Als het gericht is op afschrikking en bestraffing, dan is het een criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM. Ook een geldboete kan hieraan voldoen, hoe klein het bedrag ook is.
Als is voldaan aan deze vereisten, dan is er sprake van een criminal charge en gelden de waarborgen neergelegd in artikel 6 EVRM.
Verschoonbare termijnoverschrijding
I. kan het niet tijdig indienen van het bezwaar- of beroepschrift aan de indiener worden toegerekend?
II. zo nee, is het bezwaar- of beroepschrift zo spoedig als dit redelijkerwijs kon worden verlangd ingediend?