jjh Flashcards
1
Q
chantage
A
blackmail
2
Q
vervalsen
A
forgery
3
Q
overval
A
mugging
4
Q
smokkelen
A
smuggeling
5
Q
winkeldiefstal
A
shop lifting
6
Q
doodslag
A
manslaughter
7
Q
zakkenroller
A
pick pocketing
8
Q
aanklagen
A
to charge with
9
Q
rechtbank
A
court
10
Q
rechtszaak
A
trial
11
Q
rechter
A
judge
12
Q
jury
A
jury
13
Q
pleiten
A
to plead
14
Q
to sentence
A
veroordelen
15
Q
to serve
A
straf uitzitten
16
Q
uitspraak
A
verdict
17
Q
witness
A
getuige
18
Q
vrijspreken
A
to acquit
19
Q
voorwaardelijke vrijlating
A
probation
20
Q
doodstraf
A
capital punishment
21
Q
werkstraf
A
community service
22
Q
liegen onder eed
A
lie under oath
23
Q
bewijs
A
évidence
24
Q
verzachte omstandigheden
A
extenuating circumstances
25
verzachtende omstandigheden
mitigating circumstances
26
verzachtende omstandigheden
aggravating circumstances
27
geweld plegen
assault
28
overleggen
to delibirate
29
laster
slander
30
advocaat
lawyer
31
attorney
advocaat
32
barrister
advocaat
33
vervolging
prosecution
34
verdedig
defence
35
brandstichting
arson
36
getuigenis
to testify
