Item lijst Spijsverteringsysteem Flashcards

1
Q

Cavum oris

A

Mondholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lingua

A

Tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de 3 speekselklieren

A
  • Glandula pardtidea
  • Glandula submandibularis
  • Glandula sublingualis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Palatum en Velum

A

Hard en zacht gehemelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fauces

A

Keelgat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uvula

A

Huig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pharynx (inclusief 3 structuren)

A

Keel:

  • Nasopharynx
  • Oropharynx
  • Laryngopharynx
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oesophagus (inclusief 2 structuren)

A

Slokdarm:

  • Hiatus esophagus (opening diafragma)
  • Anti-reflux mechanismen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem de 3 anti-reflux mechanismen

A
  • Sphincters (1 boven, 1 onder)
  • Hoek van His
  • Diafragma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gaster (inclusief onderdelen)

A

Maag:

  • Cardia
  • Fundus
  • Corpus
  • Antrum pyloricum
  • Canalis pyloricus
  • Sphincter pyloricus
  • Curvatura major
  • Curvatura minor
  • Vascularisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cardia Gaster

A

Deel van de maag net onder de oesophagus, en voor de fundus en corpus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fundus Gaster

A

Bovenste deel van de maag, dat ingeslikte gassen ‘bewaard’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Corpus Gaster

A

‘Lichaam’ van de maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Antrum pyloricum

A

Onderste deel van de maag, onder de fundus, voor de canalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Canalis pyloricus

A

Deel van de maag onder de Antrum pyloricum gaster en voor het duodenum, kanaal-vormig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sphincter pyloricus

A

Sphincter tussen de maag en het duodenum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een sphincter?

A

Een sluitspier is een cirkelvormige spier die normaal de vernauwing van een natuurlijke lichaamsdoorgang of opening handhaaft en die ontspant zoals vereist door normaal fysiologisch functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Curvatura major

A

Zijde van de maag die rechts ligt (grootste)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Curvuta minor

A

Zijde van de maag die links ligt (kleinste)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Benoem de vascularisatie van de maag

A
  • A. gastrica dextra
  • A. gastrica sinistra
  • A. gastroepiploica (gastroomentalis) dextra
  • A. gastroepiploica (gastroomentalis) sinistra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Aa. gastrica dextra/sinistra

A

Dit zijn arteriën die langs de curvatura minor lopen. De a. gastrica dextra komt voort uit de a. hepatica communis, en de a. gastrica sinistra komt direct voort uit de truncus coeliacus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Aa. gastroepiploica dextra/sinistra

A

Dit zijn arteriën die langs de curvatura major lopen. De aa. gastroepiploica dextra komt uit de a. gastroduodenalis (die uit de hepatica communis komt), en de aa. gastroepiploica sinistra komt uit de a. lienalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Duodenum (inclusief onderdelen)

A

12-vingerige darm:

  • Pars superior
  • Pars descendens
  • Pars horizontalis
  • Pars ascendens
  • Flexura duodenojejunalis
  • Papil van Vater (papilla duodena major)
  • Sphincter van Oddi (hepatopancreatic sphincter)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Papil van Vater

A

Deze momt uit in de pars descendens van het duodenum en is een verzamelbuis van lever-, gal- en pancreassappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Sphincter van Oddi (hepatopancreatic sphincter)

A

Deze sphincter reguleert de papil van Vater

26
Q

Pancreas (inslusief onderdelen)

A

Alvleesklier:

  • Caput (kant van duodenum)
  • Corpus (midden)
  • Cauda (kant van milt)
  • Ductus panreaticus
  • Ductus choledochus (common bile duct)
27
Q

Ductus pancreaticus

A

Buis waar alvleessap in wordt vervoert naar de papil van Vater

28
Q

Ductus choledochus

A

Verzamelbuis van common hepatic duct en cystic duct dat gal- en leversap vervoert naar de papil van Vater

29
Q

Hepar (inclusief onderdelen)

A

Lever:

  • Lobus dexter
  • Lobus sinister
  • Lobus quadratus
  • Lobus caudatus
  • Area nuda
  • Porta hepatis
30
Q

Welke 3 onderdelen bevat de porta hepatis?

A
  • Vena portie (poortader)
  • Ductus hepaticus communis
  • A. hepatica propria
31
Q

Vesica biliaris

A

Galblaas, waarvan de buis, ductus cysticus samenvoegt met de common hepatic duct (samen: ductus choledochus)

32
Q

Benoem de 4 galwegen en waar het uitmomt

A
  • Ductus hepaticus dexter en sinister
  • Ductus hepaticus communis
  • Ductus cysticus
  • Ductus choledochus (common bile duct)
  • -> papil van Vater
33
Q

Dunne darm bestaat uit 3 onderdelen:

A
  • Duodenum
  • Jejunum
  • Ileum
34
Q

Dikke darm bestaat uit 3 onderdelen:

A
  • Caecum
  • Colon
  • Rectum
35
Q

Caecum (inclusief onderdelen)

A

Blinde darm:

  • Valva ileocaecalis (klep van Bauhin)
  • Appendix vermiformis (wormvormig aanhangsel)
36
Q

Colon bestaat uit 4 onderdelen:

A
  • Colon ascendens
  • Colon transversum
  • Colon descendens
  • Colon Sigmoideum
37
Q

Op het colon bevinden zich 3 structuren…

A
  • Taeniae coli (lijntjes/spieren)
  • Haustra coli (rondjes)
  • Appendices epiploicae (omentalis, vet)
38
Q

Rectum

A
  • Canalis analis
  • Anus
  • M. sphincter ani intern us en externus (sluitspieren)
39
Q

Vascularisatie van de darm (3):

A
  • Truncus coeliacus (voordarm)
  • A. mesenterica superior (middendarm)
  • A. mesenterica inferior (achterdarm)
40
Q

Uit welke onderdelen bestaat de voordarm?

A
  • Farynx (kieuwzakjes)
  • Schildklier
  • Oesophagus
  • Longen
  • Maag
  • Lever
  • Galblaas
  • Pancreas
  • Duodenum
41
Q

Uit welke onderdelen bestaat de middendarm?

A
  • Duodenum
  • Jejunum
  • Ileum
  • Appendix
  • Cecum
  • Colon ascendens
  • Colon transversum
42
Q

Uit welke onderdelen bestaat de achterdarm?

A
  • Colon transversum
  • Allantois
  • Colon descendens
  • Rectum
  • Anus (proximaal)
  • Urogenitalie sinus (blaas en urethra)
43
Q

Wat is het peritoneum

A

Buikvlies

44
Q

Wat betekent intraperitoneaal

A

In het buikvlies (peritoneum)

45
Q

Wat betekent retroperitoneaal?

A

Buiten het buikvlies. Primair retroperitoneaal was oorspronkelijk al buiten het buikvlies, secundair retroperitoneaal is verplaatst naar buiten.

46
Q

Welke organen bevinden zich intraperitoneaal?

A

De maag, de dunne darm (behalve het duodenum), het horizontale gedeelte (colon transversum) en het S-vormige gedeelte (colon sigmoides) van de dikke darm, de lever, de staart van de alvleesklier en de milt

47
Q

Welke organen bevinden zich retroperitoneaal?

A

De alvleesklier (pancreas), een deel van de twaalfvingerige darm (duodenum), de twee verticale gedeeltes van de karteldarm (colon ascendens en colon descendens), de endeldarm (rectum), de nieren (renes) en bijnieren (adrenes), de prostaat (prostata), en de aorta.

48
Q

Welke organen bevinden zich primair retroperitoneaal?

A

De nieren, bijnieren en aorta

49
Q

Peritoneum viscerale

A

Buikvlies dat de organen omgeeft

50
Q

Peritoneum parietale

A

Buikvlies aan de ‘buitenkant

51
Q

Mesenterium

A

“dubbel peritoneum”

52
Q

Radix mesterii

A

Wortel van het mesenterium waar het is verbonden met de achterkant van het buikvlies

53
Q

Radix mesterii

A

Wortel van het mesenterium waar het is verbonden met de achterkant van het buikvlies

54
Q

Mesocolon

A

Mesenterium dat zich om de dikke darm (colon) bevindt:

  • mesoappendix
  • mesocolon transversum
  • mesocolon sigmoidum
55
Q

Omentum majus

A

Een grote plooi/ligament peritoneum die van de maag af naar beneden hangt en zich uitstrekt vanaf de maag naar de achterzijde van de buikholte nadat het zich verbonden heeft aan het dwarse deel van de dikke darm.

56
Q

Omentum minus

A

Een kleine plooi/ligamentum tussen de leverpoort enerzijds en de maag en aanvangsgebied van het duodenum anderzijds gelegen. Het omentum minus bestaat uit twee onderdelen, het ligamentum hepatogastricum en het ligamentum hepatoduodenale

57
Q

Ligamentum hepatogastricum

A

Een ligament tussen de lever en de maag gelegen

58
Q

Ligamentum hepatoduodenale

A

Een ligament tussen de lever en het duodenum.

59
Q

Bursa omentalis

A

Holte in een holte, gevormd door de Omentum majus en minus.

60
Q

Foramen omentale (epdploicum of Winslow)

A

Foramen waarmee de bursa omentalis communiceert met de omentum malus

61
Q

Ligamentum falciforme

A

Dun ligament tussen de buikholte en de lever, en bevat een overblijfsel van de vena umbilicalis

62
Q

Ligamentum teres hepatis (round ligament)

A

Overblijfsel van de vena umbilicalis, dat onderdeel is van het ligamentum falciforme