Irregular verbs Flashcards
wat zijn de tijden van bakken (cuire)
bakte; gebakken
wat zijn de tijden van beginnen (commencer)
begon; begonnen
wat zijn de tijden van blazen (souffler)
blies; geblazen
wat zijn de tijden van blijven (rester)
bleef; gebleven
wat zijn de tijden van brengen (apporter)
bracht; gebracht
wat zijn de tijden van denken (penser)
dacht; gedacht
wat zijn de tijden van doen (faire)
deed; gedaan
wat zijn de tijden van dragen (porter)
droeg; gedragen
wat zijn de tijden van drinken (boir)
dronk; gedronken
wat zijn de tijden van eten (manger)
at; gegeten
wat zijn de tijden van gaan (aller)
ging; gegaan
wat zijn de tijden van geven (donner)
gaf; gegeven
wat zijn de tijden van hebben (avoir)
had; gehad
wat zijn de tijden van helpen (aider)
hielp; geholpen
wat zijn de tijden van heten (s’appeler)
heette; geheten
wat zijn de tijden van houden (tenir)
hield; gehouden
wat zijn de tijden van kiezen (choisir)
koos; gekozen
wat zijn de tijden van kijken (regarder)
keek; gekeken
wat zijn de tijden van komen (venir)
kwam; gekomen
wat zijn de tijden van kopen (acheter)
kocht; gekocht
wat zijn de tijden van krijgen (recevoir)
kreeg; gekregen
wat zijn de tijden van kunnen (pouvoir)
kon; gekund
wat zijn de tijden van lachen (rire)
lachte; gelachen
wat zijn de tijden van lezen (lire)
las; gelezen
wat zijn de tijden van lopen (courir)
liep; gelopen
wat zijn de tijden van moeten (devoir)
moest; gemoeten
wat zijn de tijden van mogen (pouvoir)
mocht; gemogen
wat zijn de tijden van nemen (prendre)
nam; genomen