IPR slides Flashcards

1
Q

leg uit: IPR nodig bij de regeling van ‘internationale’ rechtsverhoudingen

A

Meerdere rechtsstelsels komen met elkaar in samenloop of concurrentie - Oplossing van juridische conflicten, bv. niet-naleving van een arbeidscontract met internationale elementen - Ook in grensoverschrijdende zaken zonder conflict, bv. de vaststelling van een naam in de geboorteakte IPR als bruggenbouwer tussen verschillende rechtssystemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Is IPR internationaal recht?

A

IPR regelt internationale rechtsrelaties, maar is geen internationaal recht - Nog geen eenvormige benadering van alle grensoverschrijdende casussen - Ook al is internationale harmonie wel ultieme doel Zie verdragen van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht IPR nog steeds voor groot deel nationaal recht In 2004: Belgisch Wetboek IPR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de grote indelingen van het vak

A
  1. Internationale bevoegdheid
  2. Toepasselijk recht (conflictenrecht)
    −Toepassing van het eigen recht
    −Toepassing van een buitenlands recht
  3. Erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke beslissingen en authentieke akten (exequaturrecht)
  4. Administratieve samenwerking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

methode voor het vinden van de juiste bron

A

•Eerst bepalen of het gaat om

  1. Internationale bevoegdheid
  2. Toepasselijk recht
  3. Erkenning of tenuitvoerlegging

•Dan opletten voor regelgeving op verschillende niveaus
–Internationale verdragen
–Europese regels
–Nationale wetgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hebben internationale verdragen en EU- wetgeving voorrang op het WIPR?

A

NEE
•Opgelet: internationale verdragen en EU-wetgeving hebben voorrang op het WIPR
–Zie art. 2 WIPR
–Dus: niet zomaar teruggrijpen naar Wetboek IPR; altijd eerst kijken of er geen internationale verdragen of Europese regels bestaan!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verwijst het WIPR altijd naar de nodige verdragen en Europese verordeningen?

A

NEE
•WIPR verwijst naar bepaalde verdragen en Europese verordeningen, maar niet altijd
–Inzake de vorm van testamenten: art. 83 WIPR verwijst naar Haags verdrag (1961)
–Voor niet-contractuele verbintenissen: art. 98, § 4 WIPR verwijst naar de Rome II-verordening
–Voor verkeersongevallen: art. 98, § 5 WIPR verwijst naar Haags verdrag (1971)
•Dus: altijd nagaan of er verdragen/EU-verordeningen bestaan, ongeacht of het WIPR er melding van maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Primeert verdrag of EU-wetgeving?

A

•Geen eenduidig antwoord
•Telkens nagaan in Europese verordeningen
–EU-wetgeving heeft vaak voorrang
–Bv. Brussel I(bis)-verordening primeert op Belgisch-Frans verdrag (1899), zie art. 69 Brussel I(bis)
–Soms complementair
–Bv. Brussel IIbis-verordening verwijst naar Haags Kinderontvoeringsverdrag (1980) en vult dit verdrag aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef de beginselen van het EU- recht

A
  • Beginsel van loyale samenwerking tussen de EU en de lidstaten (art. 4, lid 3 VEU) en wederzijds vertrouwen tussen lidstaten
  • Subsidiariteitsbeginsel (art. 5, lid 3 VEU) en evenredigheidsbeginsel
  • Gelijkheids- of non-discriminatiebeginsel
  • Beginsel van vrij verkeer en het Unieburgerschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voorwaarde voor aan de hand van IPR-regel te verwijzen naar buitenlands recht (voor toepassing door belgische rechter/administratie)

A

•Wanneer een IPR-regel verwijst naar buitenlands recht, mag de toepassing van dit recht door de Belgische rechter/administratie niet leiden tot een schending van de mensenrechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De drie luiken van het IPR

A
  1. Internationale bevoegdheid
  2. Toepasselijk recht
  3. Erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse rechterlijke beslissingen en authentieke akten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de internationale bevoegdheid?

A

• Internationale bevoegdheid van de rechter
–Voorbeeld 1: Zijn de Belgische rechters internationaal bevoegd om kennis te nemen van een echtscheidingsvordering die een Belg inleidt tegen zijn Italiaanse echtgenote, die in Argentinië woont?
–Voorbeeld 2: Een Spaanse vrouw, met woonplaats in Nederland, wordt ontslagen door het Belgisch bedrijf waarvoor zij in Brussel en Amsterdam werkte. Zij vindt het ontslag onterecht en wil een procedure starten. Voor de Belgische rechter, Nederlandse rechter, …?

• Internationale bevoegdheid van de administratie
–Voorbeeld: Is een Belgische ambtenaar van de burgerlijke stand internationaal bevoegd om het huwelijk af te sluiten tussen een Belgische man en een Senegalese man?

• Waar moeten grensoverschrijdende privaat-rechtelijke rechtsverhoudingen of rechtsconflicten geregeld worden?

• De regels van internationale bevoegdheid bepalen in welk land de gerechten/administraties bevoegdheid kunnen opnemen
–Zijn de Belgische rechters internationaal bevoegd voor een vordering met internationale elementen?
–Zo ja, dan rijst de volgende vraag: welke Belgische rechtbank is intern-territoriaal bevoegd (die van Gent of Brussel bv.)? Dit is geen IPR meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Meerdere rechters bevoegd qua internationale bevoegdheid?

A

•Er kan vaak in meerdere landen internationale bevoegdheid (‘een forum’) worden gevonden om een grensoverschrijdend geschil af te handelen
–Voorbeeld: Een in de VS studerende jongeman wil onderhoudsgeld van zijn vader die in Spanje woont. Zijn moeder woont in België. Mogelijke internationale bevoegdheid in meer dan één land (VS, Spanje, België).

•Dit kan leiden tot
Forum shopping en rush to court: partijen gaan op zoek naar rechter die volgens hen de zaak best zal behandelen
Parallelle procedures in meerdere landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn Parallelle procedures?

A

• Zaak voor gerechten in verschillende landen → risico op tegenstrijdige uitspraken

• Een aantal mechanismen om met parallelle procedures om te gaan
Internationale aanhangigheid of litispendentie: eerst gevatte rechter krijgt voorrang om zaak te behandelen
Anti-suit injunctions: mechanisme uit het common law. Een rechter die internationaal bevoegd is, verbiedt een partij om in een ander land te procederen.
Forum non conveniens: afwijzen van bevoegdheid wanneer andere rechter beter geplaatst is om zaak te behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

leg uit: Forum non conveniens en bijbehorend arrest

A

•Arrest Owusu t. Jackson (HvJ 1 maart 2005, C-281/02)
–Mag de Engelse rechter zijn bevoegdheid o.g.v. het EEX-verdrag afwijzen omdat een gerecht in een land buiten de EU (Jamaica) beter geplaatst is om de zaak te behandelen?
–Neen, geen plaats voor regel ‘forum non conveniens’

Het EEX-verdrag “verzet zich ertegen dat een rechterlijke instantie van een verdragsluitende staat de bevoegdheid die zij aan artikel 2 van dit verdrag ontleent, niet uitoefent op grond dat een gerecht van een niet-verdragsluitende staat een geschikter forum zou zijn om van het betrokken geschil kennis te nemen, ook wanneer de bevoegdheid van een gerecht van een andere verdragsluitende staat niet aan de orde is of wanneer het geschil geen andere aanknopingspunten heeft met een andere verdragsluitende staat”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Woonplaats

A

•Formeel criterium
•Art. 4, § 1 WIPR
–Voor natuurlijke personen: de plaats waar zij zijn ingeschreven in het Rijksregister (= bevolkingsregister, vreemdelingenregister of wachtregister)
–Voor rechtspersonen: de statutaire zetel
•Opgelet: andere invulling mogelijk naargelang bron
–Zie Brussel I-verordening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Woonplaats in Brussel I

A

•Voor natuurlijke personen verwijst de verordening naar het intern recht van de lidstaten (art. 59): voor België is dit art. 4 WIPR
•Voor rechtspersonen voorziet de verordening in drie alternatieven (art. 60):
–Statutaire zetel
–Hoofdbestuur
–Hoofdvestiging

Wijzen die aanknopingen naar verschillende lidstaten, dan kan de eiser kiezen in welk van de aangewezen lidstaten hij de vordering instelt.

17
Q

Gewone verblijfplaats

A

•Feitelijk criterium
•Art. 4, § 2 WIPR
–Voor natuurlijke personen: de plaats waar zij zich hoofdzakelijk hebben gevestigd
•Concentratie van belangen van de persoon (“omstandigheden van persoonlijke of professionele aard die duurzame banden met die plaats aantonen of wijzen op de wil om die banden te scheppen”)
•Inschrijving of registratie niet vereist
–Voor rechtspersonen: de voornaamste vestiging
•Bestuurscentrum
•Zaken- of activiteitencentrum
•Statutaire zetel enkel in bijkomende orde van belang

18
Q

Gewone verblijfplaats in Brussel IIbis

A

•Verordening geeft geen definitie
•Autonome interpretatie door het Hof van Justitie
–Context van de bepaling en doel van de verordening doorslaggevend
–Zie bv. arrest Mercredi t. Chaffe (HvJ 22 december 2010, C-497/10 PPU, § 46):

“Aangezien de artikelen van de verordening waarin het begrip ‘gewone verblijfplaats’ voorkomt, voor de betekenis en de draagwijdte van dat begrip niet uitdrukkelijk naar het recht van de lidstaten verwijzen, moet dit worden uitgelegd tegen de achtergrond van de context van de bepalingen en het doel van de verordening, […], volgens hetwelk de in deze verordening opgenomen bevoegdheidsregels zodanig zijn opgezet dat zij in het belang van het kind zijn, en met name beantwoorden aan het criterium van de nauwe verbondenheid.”

•Brussel IIbis: gewone verblijfplaats ‘echtgenoten’ of gewone verblijfplaats ‘kind’
•Voorlopig enkel rechtspraak van het Hof van Justitie over de gewone verblijfplaats van het kind
–Zie o.m. arrest A (HvJ 2 april 2009, C-523/07, § 44)

De gewone verblijfplaats van het kind moet worden bepaald op basis van alle feitelijke omstandigheden die eigen zijn aan elke zaak.

Dit is de plaats die “een zekere integratie van het kind in een sociale en familiale omgeving tot uitdrukking brengt. Daartoe moet onder meer rekening worden gehouden met de duur, de regelmatigheid, de omstandigheden en de redenen van het verblijf op het grondgebied van een lidstaat en van de verhuizing van het gezin naar die staat, de nationaliteit van het kind, de plaats waar en de omstandigheden waaronder het naar school gaat, de talenkennis en de familiale en sociale banden van het kind in die staat”.

19
Q

Nationaliteit

A

•Nationaliteit minder gebruikt in luik ‘internationale bevoegdheid’ dan in luik ‘toepasselijk recht’
•Voorbeelden
–Art. 3, 1, b Brussel IIbis: echtscheidingsvordering kan voor de gerechten van de lidstaat waarvan beide echtgenoten de nationaliteit bezitten
–Art. 4 Alimentatieverordening: forumkeuze mogelijk – een van de keuzemogelijkheden is het gerecht van de lidstaat waarvan een van partijen de nationaliteit heeft
–Art. 65, 1° WIPR: opmaak erkenningsakte in België wanneer erkenner Belg is

20
Q

Wat in geval van dubbele nationaliteit?

A

•Elk land bepaalt soeverein wie zijn onderdanen zijn
•Gevolg: dubbele of meervoudige nationaliteit is mogelijk (bipatridie of multipatridie)
•Oplossen van nationaliteitsconflict
–Art. 3 WIPR - geënt op Verdrag van 12 april nopens zekere vragen betreffende de wetsconflicten inzake nationaliteit
•Twee of meer nationaliteiten, waaronder de Belgische: de Belgische primeert
•Twee of meer vreemde nationaliteiten: onderzoek naar de meest effectieve nationaliteit, naar de nauwste banden
–Dubbele nationaliteit in het kader van Brussel IIbis
•Arrest Hadadi t. Mesko (HvJ 16 juli 2009, C-168/08)

21
Q
A