Inventarisatie, bodem en Wet- en regelgeving Flashcards

1
Q

Waar staat Dg voor?

A

Diameter op borsthoogte van de middenboom in cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stel je meet dbh (in cm) van 5 bomen: 30,3 + 31,7 + 36,5 + 29,3 + 26,7. Wat is dan het Dg?

A

(dbh1)² + (dbh2)² + (dbh3)² + (dbh4)² + (dbh5)² = (30,3)² + (31,7)² + (36,5)² + (29,3)² + (26,7)² = 4826,61
Aantal bomen: N=5
Ingevuld geeft dat √(4826,61 / 5) = 31,1 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe bereken je de Dg?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de Hg (bij bosinventatisatie)?

A

Hoogte van de middenboom (In de praktijk noem je dit de gemiddelde hoogte).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is Vm?

A

Het volume van de opstandsmiddenboom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe bereken je het Vm?

A

Vm (in dm³) = Dgc1 * Hgc2 *ec3 Dg in cm en Hg in m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe bereken je V per hectare?

A

V= Vm*N (dm3 voor m3 nog delen door 1000)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is e?

A

Het grondtal van de natuurlijke logaritme (e = 2,718281828459…..)
Zie functie in excel en rekenmachine: “EXP” of “ex”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar staat c1, 2 en 3 voor?

A

C1,2,3 zijn constanten die per soort het vormverloop van de boom
weergeven en vervangen dus vormgetal inhoudsbepaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe bereken je de h/d verhouding en waarom is dit belangrijk?

A

De h/d verhouding wordt bepaald door de Hg (in cm) door Dg (in cm) te delen.

H/D is een maat voor de stabiliteit van een opstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vanaf welke h/d verhouding wordt een bos opstand instabiel geacht?

A

Bij een waarde >100 is de opstand instabiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar staat G voor?

A

Grondvlak. Het oppervlak van de doorsnede op 1.30 m van alle bomen per ha.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar wordt het grondvlak voor gebruikt?

A

Dit is een maat voor de dichtheid van het bos en kan vergeleken worden met opbrengsttabellen.
Dit bepaalt mede de intensiteit van dunning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe bereken je het stamtal per ha (N) het gemakkelijkste?

A

Maak een plot van een bepaald oppervlak en vermeingvuldig het aantal bomen tot je aan een hectare komt (10.000m2).

Bijv. In een plot van 100m2 met 11,5 boom doe je 11,5 x 100 = 1150 bomen per hectare.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Met welke formule bepaal je het grondvlak van een opstand?

A

G= ¼ * PI * Dg2*N

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de aanwas van een boom?

A

Het volume hout dat over een bepaalde periode aangroeit van een boom (m3/ha/jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom doen we aan bosmeten en inventariseren?

A

Om te weten hoe het bos functioneert mbt bepaalde doelen:
* Observeren (“op gevoel”, kwalitatief)
* Meten (kwantitatief)

Voorbeelden:
* Belevingswaarde
* Houtkwaliteit
* Natuurwaarde (bv Verhouding boomsoorten; bv 80% exoten)
* Houtproductie (bv Hoeveelheid hout (“kuubs”)

Dit is van belang voor bijvoorbeeld:
* Evalueren van huidig beheer
* Basis leggen voor toekomstige evaluaties en doelen stellen
* Communicatie over bos en bosbeheer
* Verantwoording afleggen (tbv subsidies en certificering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat kan je allemaal meten tijdens een bosinventarisatie?

A

Dus gericht en systematisch verzamelen van informatie (“Wat heb ik?”)
* Bosmeten: Aan een bos kun je meer meten dan alleen houtvolumes

Ook zijn er nog…..
* Bosinventarisatie:
* Dood hout
* Fasen/groottes (mozaïek)
* Biodiversiteit (kruidlaag, broedvogels, etc.)
* Verjonging < 5 cm dik (dbh)
* Toegankelijkheid / padenstructuur
* Vitaliteit
* Beschadigingen / ziekten en plagen
* Kwaliteit van de stammen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar staan de boom klasse H en J voor?

A

H = Heersend
J = Jong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe meet je de DBH bij een schuine boom of een boom met ‘‘onregelmatigheden’’ met een klem?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de indeling op overheidsniveaus (globaal)?

A

Indeling op overheidsniveau:

Mondiaal
Europees
Nationaal
Provincie en gemeente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn enkele beleidsvoorbeelden uit Europa omtrent bos?

A
  • Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB): sinds 2023 nieuwe ecoregeling (bodem, biodiversiteit, klimaat, landschap en water)
  • Plattelandsbeleid
  • EU-Bosstrategie
  • EU-actieplan voor de bossen
  • Natuurherstelwet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn enkele Nederlandse beleid voorbeelden omtrent bos?

A
  • Ambitiedocument gezamenlijke natuuraanpak “Nederland Natuurpositief” (2019)
  • Natuurambitie Grote Wateren (2050-2100)
  • Natuur Netwerk Nederland (NNN)
  • Nationale bossenstrategie “Bos voor de toekomst” (2020)
  • Nationale Omgevingsvisie (NOVI) (2023)
  • Nationaal Programma Landelijk Gebied (beleidsprogramma onder de NOVI)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Voor welke natuurgebieden is het Rijk verantwoordelijk en voor welke de provincie?

A

Provincies zijn verantwoordelijk voor:
bestaande natuurgebieden, waaronder de 21 Nationale Parken;
gebieden waar nieuwe natuur aangelegd wordt;
landbouwgebieden, beheerd volgens agrarisch natuurbeheer;
alle Natura 2000-gebieden.

Rijk is verantwoordelijk voor:
ruim 6 miljoen hectare grote wateren: meren, rivieren, de kustzone van de Noordzee en de Waddenzee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn enkele ambities uit de nationale bossenstrategie “Bos voor de toekomst” op hoofdlijnen?

A
  • Ambities en doelen voor bossen in NL
  • Inspanning om CO2 vastlegging in bos te versterken
  • Biodiversiteit in bossen versterken
  • Afspraken over financiering boscompensatie
  • Bosuitbreiding binnen NNN budget neutraal
26
Q

Wat zijn enkele ambities uit de nationale bossenstrategie “Bos voor de toekomst” die concreet zijn?

A
  • Meer bos, 37.000 ha
  • Compensatie van boskap nodig voor Natura2000 (ca. 3400 ha)
  • Bosuitbreiding (15.000 ha) binnen NNN
  • 19.000 ha bosuitbreiding buiten NNN
  • Vitaal bos, revitalisering
  • Aanvalsplan versterking .. Landschapselementen
  • Stimuleren Agroforestry
  • Duurzaam gebruik van bomen en bos
27
Q

Waarom is de Provincie een belangrijke speler in het landelijk gebied van Nederland en hoe vertaald zich dit naar subsidies in het landelijk gebied?

A

Veel beleid dat op Europees en Nationaal niveau globaal wordt opgesteld, wordt op provinciaal niveau concreet uitgewerkt. Voor de Nederlandse overheid zorgt de provincie bijvoorbeeld voor de concrete begrenzing van natuurgebieden.
Naast de begrenzing van (nieuwe) natuurgebieden, geven de provincies ook aan waar welke natuurdoelen moeten worden nagestreefd. In de zogeheten natuurbeheerplannen geven de provincies aan waar particulieren subsidie kunnen krijgen en voor welke natuurdoelen. De provincies geven hun eigen invulling aan natuurbeheerplannen. In sommige provincies is één natuurbeheerplan van toepassing waarin zowel de subsidiemogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer, (particulier) natuurbeheer als landschapsbeheer worden beschreven. Andere provincies hebben een splitsing gemaakt naar regio en/of naar type subsidie: een plan voor (particulier) natuurbeheer en een plan voor agrarisch natuurbeheer en landschapsbeheer.

28
Q

Wat is de Hiërarchie omtrent regelgeving?

A

Internationale regelgeving
1. verdrag
2. EU-verordening en EU-richtlijn
Nationale regelgeving
3. Grondwet
4. Wet
5. Algemene maatregel van bestuur (AMvB)
6. Ministeriële verordening
Subnationale regelgeving
7. Provinciale verordening
8. Gemeentelijke verordening (APV) en waterschapsverordening/keur

29
Q

Welke internationale verdragen/ verordeningen zijn er belangrijk omtrent bos?

A

Bescherming soorten: verdrag Bonn en Bern (migratie en instandhouding), Malta
Ramsar conventie: verdrag ter bescherming van internationale watergebieden (wetlands)
EUTR: European Timber Regulation (Europese Houtverordening) link Europese Houtverordening

30
Q

Hoe wordt beleid gerealiseerd? Noem vier instrumenten.

A
  • Planologische sturing (ruimtelijke ordening)
  • Juridische sturing (wetten)
  • Financieel-economische sturing (subsidies)
  • Communicatieve sturing (brochures)
31
Q

Welke nationale wetten zijn er omtrent bos en natuur?

A
  • Omgevingswet
  • Aanvullingswet Natuur
  • Natuurschoonwet (fiscale wet, wordt niet behandeld)
32
Q

Welke lokale (gemeente) wetten zijn er omtrent bos en natuur?

A
  • Kapverordening komt in omgevingsplan
  • Keur in waterschapsverordening
33
Q

Waar staat ADC-toets voor?

A

De ADC-toets heeft een streng toetsingskader dat dat is vastgelegd in de Omgevingswet (artikel 8.74b, tweede lid) en het Bkl (artikel 10.24, tweede lid). De 3 voorwaarden waaraan een project moet voldoen, zijn dat:

A: er geen alternatieven zijn,
D: sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang,
C: de nodige compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 bewaard blijft.

34
Q

Wat zijn enkele factoren die de groeiplaats voor een bos/ boom beïnvloeden?

A

temperatuur, aantal vorstdagen, windsnelheid, windrichting, neerslag, neerslagverdeling, zonlichtintensiteit, aantal uren zonlicht, helling, oriëntatie, voedingsrijkdom, beschikbaar vocht, grondwaterstand, zuurgraad

35
Q

Waarom hebben naaldbomen last van een hoge pH?

A

Naaldbomen hebben veel last van een hoge pH-waarde (lage zuurgraad) omdat ze dan wat minder beschermd zijn tegen schimmelaantastingen en daardoor al snel houtrot vertonen (onder NL-condities)

36
Q

Hoe bepaal je de GVG en LG?

A

GVG = GHG + 15 cm (grondwatertrapppen I, II en II* )
GVG = GHG + 25 cm (overige grondwatertrappen)
LG = GLG + 20 (kleigronden)
LG =GLG + 40 (zandgronden)

37
Q

Voor een bepaalde standplaats zijn de volgende beoordelingsfactoren gegeven: OT=1, VL=2, ZG=3, LG=2 en VT=4.
Geef aan welke tabel je gebruikt om voor te bepalen welke boomsoorten een slechte, welke een normale en welke een goede groei verwacht wordt.

A

Sleuteltabel no 2 (voor zand, zavel en leem)

38
Q

Als je deze codering krijgt 33322-11222 , welke tabel gebruik je dan voor het bepalen van de aanwas?

A

Tabel groeiverwachting

39
Q

Zet de volgende 3 wetgevingen in de juiste hiërarchische volgorde.
Wet natuurbescherming
Verdrag van Bonn
Kaderrichtlijn water

A

Verdrag van Bonn (Internationaal)
Kader richtlijnwater (Europa)
Wet natuurbescherming (Provincie)

40
Q

Wat is de S-waarde?

A

Hoogte 100 hoogste bomen na bereiken eindhoogte bos. Bomen worden niet hoger omdat concurrentie niet meer kan.

41
Q

Wat is de culminatie waarde?

A

Maximale gemiddelde bijgroei op basis vaste leeftijd. Na deze ouderdom daalt het gemiddelde en zou je produktietechnisch gezien de opstand “moeten”vervangen

42
Q

Hoe bepaal je de pH(KCl) met behulp van watermonsters?

A

pH(KCl) = pH(water) – (1 à 0,5 eenheid)

43
Q

Met welke tabel bepaal je het hangwater van een bodem?

A

Om na te gaan wat de beschikbare hoeveelheid hangwater is maken we gebruik van tabel 9.60 BvN. Hierin kun je voor een groot aantal grondsoorten de hoeveelheid hangwater vinden.

44
Q

Op een bepaalde standplaats is de bodem opgebouwd uit een bovengrond van 45 cm dik bestaande uit humusrijk matig fijn leemarm zand nr. 6, daaronder zit tot 250 cm diep humusarm matig fijn sterk leemarm (dek)zand nr. 2.

Bepaal het beschikbare hangwater van deze bodem bij een bewortelingsdiepte van 80cm.

A

De hoeveelheid hangwater is voor het bovenste profiel humusrijk, matig fijn, leemarmzand
0 tot 45cm = 450mm *0,19 = 85,5mm

Voor het onderste profiel humusarm matig fijn sterk leemarm (dek)zand tot de bewortelbare diepte.
45 tot 80 cm (bewortelbare diepte) = 35cm = 350 mm * 0,06=21mm.

Totaal dus 85,5 + 21 = 106,5 mm.

45
Q

De ondergroei van een Grove dennen bos bestaat uit Lijsterbes (4 % bedekking), Bochtige smele (70 % bedekking) en Blauwe bosbes (20 % bedekking). De moslaag (met een bedekking van 60 %) bestaat uit voornamelijk uit Klauwtjesmos. Gaat het hierbij om een licht of donker bos?

Ken hiervoor het vegetatietype toe (volgens Bannink).

A

Er is sporadisch lijsterbes: R1 is meest waarschijnlijk, Een keuze voor H2 is ook mogelijk (er is slechts 4% lijsterbes),

46
Q

Als het vegetatietype R1 is (volgens Bannink) geef de gradatie VT aan indien het gaat om een kamppodzolgrond.

A

Met cHd leidt dat tot gradatie is 4.

47
Q

De pH welke gemeten wordt (met strips) in de bovengrond van een beukenbos is 5,1. Ken op basis hiervan de gradatie ZG toe

A

Correctie toepassen voor pH-strips (=pH-water) geeft pH-KCl 5,1-1,0=4,1 dus gradatie ZG is 3.

48
Q

De GHG van een standplaats met beukenbos is 55 cm, de GLG is 124 cm. Ken op basis hiervan de gradatie OT toe.

A

Voor GHG=55 wordt OT=2

49
Q

In welke 3 thema’s kun je natuur bescherming indelen in de omgevingswet?

A

De bescherming van natuur in de Omgevingswet kun je indelen naar 3 thema’s en een algemene inleiding:
*Gebiedsbescherming
*Soortenbescherming
*Houtopstanden

50
Q

Wat houdt mitigatie in?

A

Is gericht op het voorkomen of verzachten van effecten, aan de
bron of op de plek waar het effect optreedt.

51
Q

Wanneer kan een vergunning voor plannen, projecten en andere handelingen volgens de Gebiedsbescherming Natura 2000 verleend worden?

A

Plan kan alleen worden vastgesteld als uit passende beoordeling – zo nodig inclusief mitigerende maatregelen met zekerheid blijkt dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet aangetast worden

52
Q

Heb je altijd een vergunning nodig voor het plannen, projecten en andere handelingen volgens de Gebiedsbescherming Natura 2000?

A

Nee, aanwijzing vergunningsvrije activiteiten:
*Bijvoorbeeld bepaald in provinciale verordening, ministeriële
regeling of programma’s (bijv. Natura2000 beheerplan)
* Vrijstelling voor veel voorkomende handelingen via opgestelde
gedragscode
*Vrijstelling voor de bestrijding van dieren of planten die schade
toebrengen aan eigendommen, gewassen of flora- en fauna.

53
Q

Voor welke gevallen gelden de regels omtrent houtopstanden niet?

A
  • Houtopstanden binnen bebouwde kom
  • Houtopstanden op erven en in tuinen
  • Fruitbomen en windschermen om boomgaarden
  • Naaldbomen, kennelijk bedoeld om te dienen als kerstbomen, indien niet ouder dan 20 jaar
  • Kweekgoed
  • Uit populieren of wilgen bestaande..
  • Het dunnen van een houtopstand
  • Uit populieren, wilgen, essen of elzen bestaande beplanting bedoeld voor biomassa
54
Q

Welke regels/ principes gelden er voor houtkap in het buitengebied?

A
  • Meldplicht en herbeplantingsplicht na kap (regels uit Wnb worden in het Bal
    overgenomen)
  • Wat buitengebied is wordt door gemeenten aangeduid door in omgevingsplan bebouwingscontour houtkap aan te wijzen.
    *In bijzondere gevallen (bijzondere natuurwaarden / landschappelijke waarden) kan provincie kap verbieden
  • Uitgangspunt is herbeplanting op dezelfde plek (via maatwerk uitzondering mogelijk)
55
Q

Wanneer geldt de meldplicht en herplant plicht voor houtopstanden niet?

A
  • Natura2000 maatregel
  • Brandgang op natuurterrein …
  • De Omgevingsregeling kan voor het vellen van houtopstanden en herbeplanten een gedragscode aanwijzen. In dat geval geldt er geen meldplicht voor het vellen. De plicht tot herbeplanting (in artikel 11.129, Bal) geldt dan ook niet. Het verrichten van die activiteiten moet dan wel plaatsvinden volgens de gedragscode.
56
Q

Hoe is de zorgplicht in het burgerlijkwetboek beschreven en wat moet een eigenaar doen om hieraan te voldoen?

A
  • Schuldaansprakelijkheid
  • Risico aansprakelijkheid
    Eigenaren van bos- en natuurterreinen hebben een ‘zorgplicht’ om schade aan derden en daarmee schuld- of risico aansprakelijkheid te voorkomen.

Voorbeeld voor Takken, bomen en houtopstand:
* Zorgplicht = degelijke inspectie en onderhoud

57
Q

Wat is het verschil tussen SNL en SKNL?

A
  • Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer (SNL):
  • beheer en in stand houden
  • Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap (SKNL):
  • inrichting
  • zware kwaliteitsinvesteringen
  • functieverandering
58
Q

Wat zijn de voorwaarden omtrent een subsidie aanvraag SNL?

A

*Drempelwaarde/hectaregrens voor individuele aanvraag
*Beheereenheid is een natuurbeheertype in Natuurbeheerplan
*Verplichte kostenloze openstelling (358 dagen per jaar)
*Eigenaar of anderszins rechthebbende
*Voldoen aan pakketvoorwaarden en verplichtingen subsidie
*Subsidie bestaat uit Beheer / monitoring en openstelling

59
Q

Waar is de SPUK subsidie voor?

A

Voor wie: eigenaren of erfpachters van grond in Natura-2000 gebieden
Waarvoor:
* Subsidie voor natuurherstelmaatregelen
* Bestrijding invasieve exoten in Natura-2000 gebied
* Revitalisering bos
Maximale bijdrage: 100% van subsidiabele kosten met minimum van 50.000 euro

60
Q

Welke subsidies zijn er vanuit de provincie te verkrijgen omtrent bos en natuur?

A

*Stelsel Natuur en Landschap (SNL)
*Plattelandsontwikkelingsp rogramma
*Catalogus Groenblauwe Diensten
*Bossenstrategie (in ontwikkeling)
*SPUK subsidie