Introductie tot virologie Flashcards
Definitie van virus
Virussen zijn sub-cellulaire, niet-levende, infectieuze entiteiten waarvan de genomen bestaan uit nucleïnezuren. Ze planten zich voort binnen GH-cellen, waarbij ze de metabole machinerie en ribosomen van de GH-cel gebruiken om virions te maken. Ze zijn niet-levend, want ze hebben GH-cellen nodig om te repliceren en ze kunnen geen energie opslaan.
Verschil virion - virus
Virion = volledig samengesteld infectieus virus, het gaat hierbij om zijn fysieke bestanddelen of chemische samenstelling. Bij een virus zijn ook de functionele activiteiten van belang die duidelijk worden als een virus een GH-cel infecteert.
Nadelen en voordelen capsid vs. envelop
Capsid: sterk, betere overleving, maar minder variatie.
Envelop: mindere overleving, kapot door desinfectantia, meer variatie.
ICTV-taxonomie
Orde (-virales) Familie (-viridae) Subfamilie (-virinae) Genus (-virus) Species (-virus)
4 ordes van veterinair belang
Herpesvirales: grote, eukaryote dsDNA virussen.
Mononegavirales: niet-gesegmenteerde -ssRNA virussen.
Nidovirales: +ssRNA virussen.
Picornavirales: kleine +ssRNA virussen.
Baltimore classificatie
- dsDNA-virussen: Adeno-, Herpes-, Poxvirussen. Rechtstreeks naar mRNA.
- ssDNA-virussen: Parvo-, Circovirussen. Via dsDNA naar mRNA.
- dsRNA-virussen: Reovirussen. Maken mRNA met eigen enzymen.
- +ssRNA-virussen: Picorna-, Togavirussen. Kan rechtstreeks worden gebruikt om eiwitten te maken, maar voor nieuw mRNA eerst naar -ssRNA.
- -ssRNA-virussen: Orthomyxo-, Rhabdovirussen. Rechtstreekse omzetting naar mRNA.
- ssRNA-RT: Retrovirussen. Hebben RT, gaan via een DNA/RNA-intermediate dsDNA maken en daaruit mRNA.
- dsDNA-RT: Hepadnavirussen. Omgezet naar mRNA via een RNA intermediair.
7 fasen van replicatie + duur van 1 cyclus.
- Binding
- Entry
- Uncoating van virale nucleïnezuren
- Transcriptie/translatie
- Genoomreplicatie
- Assemblage van nieuw gevormde viruspartikels
- Release van virions door budding/cytolyse
Duur: 6-40 uur.
Ecliptische fase
Wanneer het genoom ontmanteld is. In deze fase zie je even geen infectieuze partikels meer. Het aantal infectieuze partikels stijgt weer na release van virions uit de GH-cel.
3 manieren van entry voor capsidvirussen
- Door binding op receptoren die voor endocytose bedoeld zijn –> endosoom met virus erin –> lyse door verzuring –> viruspartikel valt uiteen en maakt endosoom kapot
- Ook binding aan endocytosereceptoren en vorming endosoom, maar dan vorming ‘injectienaald’ –> vrijstelling genoom in GH-cel, maar zonder celschade dus geen activatie innate immuunsysteem itt 1
- Een flip-flop eiwit laat het virus transloceren
2 manieren van entry voor envelopvirussen.
- Fusie-eiwit op oppervlak virus –> entry via fusie en endocytose
- Directe fusie zonder endocytose
Je kan de replicatie ook in 3 fases geven, geef deze.
Fase 1: binding, entry, uncoating. Dit kan op verschillende manieren zoals eerder beschreven.
Fase 2: transcriptie/translatie; afh. van classificatie van Baltimore.
Fase 3: genoomreplicatie, samenvoeging en release, 9 stappen.
- Genoomtransport naar plaats van processing.
- mRNA-synthese (transcriptie)
- Synthese van niet structurele proteïnen
- Replicatie van genetisch materiaal
- Synthese van structurele proteïnen
- Formatie van nucleocapsids
- Glycoproteïnentransport naar het GA
- Glycoproteïnentransport naar de plasmamembraan
- Viruspartikel release (lyse of budding)
Hoe ontstaat een envelop? Wat is het voordeel van een envelop?
Door budding van celmembranen. Voorafgaand aan budding worden celmembranen gemodificeerd door de insertie van virus-specifieke transmembranaire glycoproteïnen die aggregeren in patches in membranen. Voordeel: budding kan geen kwaad voor de integriteit van de celmembraan –> virussen zijn meer persistent, want geen celschade = minder immuunrespons. Wel kan de cel in apoptose gaan doordat envelopvirussen te veel celprocessen overnemen.
Wat zijn vroege/late eiwitten?
Bij DNA virussen worden eerst vroege eiwitten gemaakt die nodig zijn voor virusreplicatie en soms voor onderdrukking van de synthese van GH-celproteïnen. Late proteïnen worden getransleerd na replicatie van viraal DNA, ze worden vaak getranscribed om nieuwe virale nucleïnezuren te vormen, het zijn structurele componenten.
Waardoor is ‘naakt’ RNA van een +ssRNA virus infectieus?
Omdat het rechtstreeks gebruikt kan worden als mRNA.
Waar gebeurt de omzetting tot mRNA bij retrovirussen?
In het cytoplasma gaat RT viraal RNA omzetten tot cDNA, dat gekopieerd wordt tot een dsDNA-molecule, hierna wordt het DNA geïntegreerd in het GH-genoom, dus naar de kern, daar omzetting tot mRNA.