internet et réseaux sociaux Flashcards
allumer l’ordinateur
de computer opstarten
éteindre l’ordinateur
de computer afsluiten
l’écran
het scherm
le clavier
het toetsenbord
la souris
de muis
les touches
de toetsen
la police
het lettertype
un espace entre les mots
een spatie tussen de woorden
la barre d’espace
de spatiebalk
le curseur
het pijltje
mettre en page/ la mise en page
lay-outen/ de lay-out
Travailler dans un document
in een document werken
Taper un texte
een tekst typen
Enregistrer un document
een document opslaan
Mettre un document dans le cloud
een document in de cloud zetten
Partager un document dans le drive
een document delen in de drive
un fichier
een bestand
Imprimer un document/ une imprimante
een document afdrukken/ een printer
Faire une capture d’écran
een screenshot nemen
Un logiciel
een programma
une mise à jour/ mettre à jour
een update/ bijwerken of updaten
le disque dur
een harde schijf
le serveur
de server
une fenêtre
een venster
internet
internet
un(e) internaute
een internetgebruiker
un fournisseur d’accès
een internetprovider
surfer sur le net
surfen
cliquer sur un lien
op een link klikken
se connecter
inloggen
la connexion est mauvaise
de verbinding is slecht
se déconnecter
uitloggen
l’accès sans fil
draadloze toegang
un site internet
een internetsite
une site web/ une page web
een website/ een webpagina
le moteur de recherche
een zoekrobot
la barre de recherche
een zoekbalk
la page d’accueil
een homepagina