Internationaal Flashcards
Mag je je zomaar afscheiden van een staat?
Quebec: Een unilaterale afscheiding is niet mogelijk, dit kan wel met onderhandelingen of er moet sprake zijn van koloniale secessie. In dit geval moet er een onmogelijkheid van de bevolking zijn om betekenisvolle uitoefening te kunnen geven aan haar zelfbeschikkingsrecht binnen een staat waar zij deel van uitmaakt.
Welke twee theorieën van erkenning zijn er?
Constructief en declaratoir
Mag een staat zich zomaar onafhankelijk verklaren?
Ja, dit is niet in strijd met het internationale recht. Kosovo Advisory opinion
Wat gebeurt er in het reparations for Injuries arrest
De ICJ heeft geconcludeerd dat de over UN voldoende rechtspersoonlijkheid beschikte om een internationale claim tegen Israël op te stellen voor de schade van zijn agenten.
De internationale persoonlijkheid was noodzakelijk om functies te kunnen uitvoeren om bepaalde functies uit te kunnen voeren.
Ze konden bijvoorbeeld verdragen sluiten. De internationale rechtspersoonlijkheid bestaat meestal in hoeverre de leden dat bedoeld hebben.
Wanneer is er sprake van gewoonterecht?
- Staatspraktijk
- Het constant en uniform gebruik door staten. - Opinio Jurist
- Het geloof dat de regel wet is.
Wat is regionaal en instant gewoonterecht
Bij instant gewoonterecht is de opinio juris zo sterk dat er geen consistent gebruik nodig is om een nieuwe regel van gewoonterecht te vormen.
Bij regionaal gewoonterecht heeft het gewoonterecht enkel betrekking op een bepaalde groep staten. Een staat moet dan bewijzen dat het op hen van toepassing is.
Wat is een pesistant objector
Wanneer een staat consistent, expliciet en in de periode van het ontstaan van de regel bezwaar had op de regel, kan er worden gesproken van een persistent objector. De staat moet echt altijd nee hebben gezegt, 1x ja en de staat is gebonden
Hoe komt een verdrag tot stand?
- Onderhandelen
- Overeenstemming bereiken
- Tekenen
- Ratificatie
- Inwerkingtreding
Wie heeft de bevoegdheid een verdrag te tekenen?
In art. 7 lid 2 WVV staan de entiteiten met de zogehete “full powers”. Dit zijn de entiteiten die niet hoeven aan te tonen dat ze bevoegd zijn om een verdrag te tekenen:
- Staatshoofden
- Regeringsleiders
- Minister van Buitenlandse Zaken
- Hoofd van diplomatieke missies
- Vertegenwoordigers van staten bij een internationale organisatie
Wat gebeurt er als iemand onbevoegds tekent?
Wanneer iemand geen full powers heeft een verdrag heeft gesloten, kan de staat dit onder art. 8 WVV nog erkennen als hun eigen toestemming. Wanneer het een vertegenwoordiger betreft die wel toestemming heeft gekregen om te onderhandelen, maar niet om het verdrag te sluiten, dan is dit ook een onbevoegdheid. Er staat echter onder art. 47 WVV dat deze ondertekening alleen ongeldig is wanneer de staat vooraf de andere onderhandelende partijen heeft ingelicht over deze beperking. Wanneer het iemand betreft die helemaal onbevoegd is, dan staat er in art. 46 WVV dat een staat enkel kan zeggen niet gebonden te zijn wanneer het evident was dat het een onbevoegd persoon betrof of wanneer er een nationale norm wordt geschonden.
Hoe werkt een voorbehoud in verdragsrelaties en wanneer mag een voorbehoud worden gemaakt?
Alleen op het moment van bekrachtiging of toetreding is het maken van een voorbehoud mogelijk, maar intrekken mag op elk moment. De mogelijkheid tot het maken van een voorbehoud is soms van een verdrag of een deel daarvan uitgesloten.
Na de acceptatie van een voorbehoud veranderd de verdragsrelatie:
- Een partij accepteert het voorbehoud of gaat hier niet tegenin: De bepaling gaat in werking tussen de twee partijen (art. 20 lid 4 sub a en lid 5 WVV)
- Een partij accepteert het voorbehoud niet (soft objection): Alleen de betreffende bepaling treedt niet in werking tussen de partijen (art. 20 lid 4 sub b WVV)
- Een partij wil geen verdragsrelatie meer met de voorbehoudende partij (hard objection): Het hele verdrag is niet meer van toepassing tussen de partijen (art. 20 lid 3 sub b WVV)
Wat wordt er in North Sea Continental Shelf Cases gezegd?
Deze zaak betrof de afbakening van het continentale plat in de Noordzee tussen Duitsland en Denemarken en Denemarken en Nederland. De vraag in deze zaak was of Duitsland gebonden was aan de zogenaamde “equidistance method” door het gewoonterecht. Deze methode stond ook in het Weens Verdragen Verdrag, maar dit had Duitsland niet geratificeerd. Om te kijken of er sprake is van gewoonterecht, moet er aan 3 voorwaarden worden voldaan:
Er moest sprake zijn van een brede deelnamen van staten, vooral voor “specially affected states”
Consistent en Uniform gebruik
Opionio Juris
Duratie was hierbij niet nodig
Wat wordt er gezegd in Case concerning military and paramilitary activities in and against Nicaragua over het gewoonterecht
Case concerning military and paramilitary activities in and against Nicaragua
In deze zaak heeft de Verenigde Staten bijgedragen aan het rekruteren, trainen, bewapenen, uitrusten, financieren, bevoorraden etc. van militaire en paramilitaire acties in en tegen Nicaragua het afwijken van gewoonterecht mag ook niet zomaar, afwijken is in beginsel gewoon breken. Uit dit arrest is de relatie tussen verdrags- en gewoonterecht verduidelijkt:
- De regels van het gewoonterecht - en verdragsrecht zijn identiek:
- Deze regels blijven gewoon naast elkaar bestaan
- De regels van het gewoonterecht en verdragsrecht wijken af:
In dit geval moeten de conflictregels worden toegepast.
Wat wordt er gezegd in de Lotuszaak?
In deze zaak heeft er een botsing tussen een Frans en Turks schip plaatsgevonden. De slachtoffers waren Turkse burgers en de vermeende dader was Frans. Dit betreft de eerste keer dat er gesproken werd over Opinio Juris als onderdeel van het gewoonterecht.
Wat zijn de grondslagen voor jurisdictie
Er zijn verschillende soorten grondslagen waarop een staat zijn jurisdictie kan baseren:
Het territorialiteitsprincipe:
- Subjectief
De daad is gestart binnen een bepaald territorium, maar ergens anders afgemaakt
- Objectief
De daad is ergens anders gestart, maar binnen het betreffende territorium afgemaakt
Het nationaliteitsprincipe:
In de Nottebohm case wordt nationaliteit omschreven als een rechtelijke band die fundeert als een sociaal feit van gehechtheid, waar een oprechte connectie bestaat, op grond van interesses, sentimenten en het bestaan van wederkerige rechten en plichten. Het valt binnen de nationale jurisdictie om te bepalen voor een staat wie haar burgers zijn en de nationaliteit is vaak afhankelijk van de afkomst van ouders, het territorium van geboorte of naturalisatie in een andere staat.
- Actief (sterke claim)
De nationaliteit van de dader is van belang
- Passief (zwakke claim)
De nationaliteit van het slachtoffer is van belang
Beschermende jurisdictie (sterke claim):
Wanneer de vitale belangen van een staat in belang zijn, dan mag de staat jurisdictie claimen om zichzelf te beschermen. Hieronder valt bijvoorbeeld spionage, terrorisme, smokkelen, witwassen, vliegtuigkapingen etc.
Het universaliteitsprincipe
Sommige overtredingen zijn dermate zwaar dat elke staat belang kan hebben bij de berechting. Zuivere universaliteit komt voort uit het gewoonterecht en beperkte universaliteit komt uit verdragen. Hieronder valt bijvoorbeeld piraterij of genocide.
Effects doctrine (zwakke claim): Wanneer er dingen buiten een staat gebeuren, krijgt een staat jurisdictie wanneer deze daad invloed heeft binnen de grenzen van de staat.