Inleiding tot economisch recht vragen en antwoorden Flashcards

1
Q

Henry en Giuseppe zijn beiden ondernemingen. Henry vraagt Giuseppe om voor
hem een kist wijn te bestellen bij een wijnhandelaar. Giuseppe aanvaardt om dit
te doen en bestelt bij de wijnhandelaar de kist wijn in naam van Henry. De
wijnhandelaar levert de kist die werd besteld bij Giuseppe, maar werd nog niet
betaald.
Kort daarna wordt Giuseppe failliet verklaard. Henry daarentegen is zeer solvabel. De
kist staat nog bij Giuseppe.

Welke uitspraak is correct?
a. De kans is klein dat Henry de kist wijn zal krijgen. De kans is groot dat de
wijnhandelaar de volledige prijs van de kist wijn zal krijgen.
b. De kans is klein dat Henry de kist wijn zal krijgen. De kans is klein dat de
wijnhandelaar de volledige prijs van de kist wijn zal krijgen.
c. De kans is groot dat Henry de kist wijn zal krijgen. De kans is groot dat de
wijnhandelaar de volledige prijs van de kist wijn zal krijgen.
d. De kans is groot dat Henry de kist wijn zal krijgen. De kans is klein dat de
wijnhandelaar de volledige prijs van de kist wijn zal krijgen.

A

We hebben hier te maken met een lastgeving waarbij de lasthebber handelt in naam van de
lastgever. Lastgever handelt binnen zijn mandaat, er is dus een rechtstreekse band tussen de
lastgever en de derde. Dit betekent dat de lastgever dus aansprakelijk zal zijn.
Henry moet dit financiëren, dus niet Giuseppe die failliet gegaan is, aangezien Henry zeer
solvabel is, is de kans groot dat de wijnhandelaar de volledige prijs van de kist wijn zal
krijgen. (a en d kunnen we dus al uitsluiten)
De lasthebber handelt in naam van de lastgever en zal de wijn dus aan deze MOETEN
overhandigen, antwoord is dus c.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Henry en Giuseppe zijn beiden ondernemingen. Henry vraagt Giuseppe om voor
hem een kist wijn te bestellen bij een wijnhandelaar. Giuseppe aanvaardt om dit
te doen en bestelt bij de wijnhandelaar de kist wijn in eigen naam. Henry heeft
vooraf de prijs aan Giuseppe overgeschreven. Giuseppe heeft echter de
wijnhandelaar nog niet betaald. De wijnhandelaar levert persoonlijk de kist die
werd besteld bij Giuseppe. Alle flessen wijn blijken gebroken door een ruwe
levering.
Kort daarna wordt Giuseppe failliet verklaard. Henry daarentegen is zeer solvabel.

Welke uitspraak is correct?
a. De kans is klein dat Henry een vergoeding krijgt voor de gebrekkige levering.
De kans is groot dat de wijnhandelaar de volledige prijs van de kist wijn zal
krijgen.
b. De kans is klein dat Henry een vergoeding krijgt voor de gebrekkige levering.
De kans is klein dat de wijnhandelaar de volledige prijs van de kist wijn zal
krijgen.
c. De kans is groot dat Henry een vergoeding krijgt voor de gebrekkige levering.
De kans is groot dat de wijnhandelaar de volledige prijs van de kist wijn zal
krijgen.
d. De kans is groot dat Henry een vergoeding krijgt voor de gebrekkige levering.
De kans is klein dat de wijnhandelaar de volledige prijs van de kist wijn zal
krijgen.

A

We hebben te maken met een lastgeving waarbij de lasthebber in eigen naam handelt. Dit
noemt men ook wel een oneigenlijke lastgeving. Hierbij hebben we geen rechtstreekse band
tussen de lastgever en de derde, maar wel tussen de lasthebber en de derde. De lasthebber
wordt zelf dus de schuldenaar en is aansprakelijk. Aangezien de lasthebber Guiseppe, failliet
gaat, is de kans klein dat deze de volledige prijs van de kist wijn zal kunnen terugbetalen. We
kunnen dus a en c al uitsluiten.
Henry kan geen vergoeding krijgen omdat het Giuseppe is die het in eigen naam besteld
heeft, Henry heeft hier dus niets mee te maken.
Juiste antwoord: B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

. Frans is werknemer bij Peer BV, een onderneming in schilderwerken. Frans voert
namens Peer BV schilderwerken uit die Nele bij de BV heeft besteld. Door een
voor hem vaak voorkomende onzorgvuldigheid laat hij een pot verf vallen. Deze
pot verf valt op Nele, die er een hersenschudding aan overhoudt. Lucas, een
toevallige voorbijganger, wordt niet verwond, maar heel zijn outfit is met zwarte
verf besmeurd.

Welke uitspraak is correct?
a. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft grote kans op
slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans ook.
b. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft grote kans op
slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans niet.
c. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft géén grote kans
op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans evenmin.
d. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft géén grote kans
op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans wél.

A

BV  Frans  Nele/Lucas
Werknemer
We hebben een contract tussen de BV en Nele. Ook is er een contract tussen de BV en Frans.
Aangezien Frans de werknemer is van de BV, zal de BV aansprakelijk zijn voor de fouten die
Frans begaat, behalve als kan worden aangetoond door artikel 18 in WAO dat deze fout een
zware of een lichte, herhaalde fout is. Nele en Frans zullen dus eerst beiden de BV
aansprakelijk stellen. Aangezien deze BV zal zien dat dit een vaak voorkomende fout is, zal de
werkgever zorgen dat ze de werknemer aansprakelijk stellen. Lucas en Nele zullen dus Frans
aansprakelijk stellen, en dit heeft een grote kans op slagen.
Juiste antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Frans is werknemer bij Peer BV, een onderneming in schilderwerken. Frans voert
namens Peer BV schilderwerken uit die Nele bij de BV heeft besteld. Door een
voor hem uitzonderlijke onzorgvuldigheid laat hij een pot verf vallen. Deze pot
verf valt op Nele, die er een hersenschudding aan overhoudt. Lucas, een
toevallige voorbijganger, wordt niet verwond, maar heel zijn outfit is met zwarte
verf besmeurd.

Welke uitspraak is correct?
a. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft grote kans op
slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans ook.
b. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft grote kans op
slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans niet.
c. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft géén grote kans
op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans evenmin.
d. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft géén grote kans
op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans wél.

A

Het verschil met de vorige vraag is dat we hierbij te maken hebben met een uitzonderlijke
onzorgvuldigheid. Nele en Lucas zullen dus de BV aansprakelijk stellen. Volgens artikel 18
WAO zou de BV, de werkgever, enkel zijn werknemer aansprakelijk kunnen stellen wanneer
dit een grove of een lichte, herhaalde fout is. Hierbij is het een uitzonderlijke fout en kan de
werknemer, namelijk Frans, dus niet aansprakelijk gesteld worden.
Nele en Lucas kunnen Frans dus niet aansprakelijk stellen.
Juiste antwoord: C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Frans is bestuurder bij Peer BV, een onderneming in schilderwerken. Frans voert
namens Peer BV schilderwerken uit die Nele bij de BV heeft besteld. Door een
voor hem vaak voorkomende onzorgvuldigheid laat hij een pot verf vallen. Deze
pot verf valt op Nele, die er een hersenschudding aan overhoudt. Lucas, een
toevallige voorbijganger, wordt niet verwond, maar heel zijn outfit is met zwarte
verf besmeurd.

Welke uitspraak is correct?
a. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft grote kans op
slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans ook.
b. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft grote kans op
slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans niet.
c. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft géén grote kans
op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans evenmin.
d. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft géén grote kans
op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans wél.

A

Het verschil hierbij is dat Frans nu een bestuurder is, dit zorgt ervoor dat hij dus ook gezien
wordt als een werkgever en niet enkel als een werknemer. Frans zal dus zelf direct
aansprakelijk zijn voor de fouten die hij maakt. Aangezien hij zowel werknemer als werkgever
is is hij zowel aansprakelijk voor een grove of lichte, herhaalde fout als voor een
uitzonderlijke fout want hij kan niet als werkgever de aansprakelijkheid (art. 18) naar zijn
werknemer leggen, aangezien hij zelf ook de werknemer is en dit dus geen zin heeft.
Juiste antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Frans is bestuurder bij Peer BV, een onderneming in schilderwerken. Frans voert
namens Peer BV schilderwerken uit die Nele bij de BV heeft besteld. Door een
voor hem uitzonderlijke onzorgvuldigheid laat hij een pot verf vallen. Deze pot
verf valt op Nele, die er een hersenschudding aan overhoudt. Lucas, een
toevallige voorbijganger, wordt niet verwond, maar heel zijn outfit is met zwarte
verf besmeurd.

Welke uitspraak is correct?
a. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft grote kans op
slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans ook.
b. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft grote kans op
slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans niet.
c. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft géén grote kans
op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans evenmin.
d. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft géén grote kans
op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans wél.

A

Bestuurders kunnen persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor fouten die zij maken in hun functie als bestuurder, vooral als die fouten een derde schade toebrengen.
Frans is zowel bestuurder als werknemer. Hij zou artikel 18 WAO kunnen oproepen, maar dit heeft geen zin want hij is zelf de bestuurder en is dus aansprakelijk ten opzichte van Nele en Frans.
Juiste antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Henry en Giuseppe zijn beide ondernemingen. Henry vraagt Giuseppe om
voor hem een kist wijn te bestellen bij een wijnhandelaar. Giuseppe
aanvaardt om dit te doen en bestelt bij de wijnhandelaar de kist wijn in
eigen naam. De wijnhandelaar levert de kist die werd besteld, maar wordt
niet betaald.
Kort daarna wordt Giuseppe failliet verklaard. Henry daarentegen is zeer
solvabel. Kort na levering werd de kist aan Henry bezorgd en werd de wijn
opgedronken.

Welke uitspraak is correct?
1. De kans is klein dat Henry de volledige prijs van de kist wijn zal
moeten betalen. De kans is groot dat de wijnhandelaar de volledige
prijs van de kist wijn zal krijgen.
2. De kans is klein dat Henry de volledige prijs van de kist wijn zal
moeten betalen. De kans is klein dat de wijnhandelaar de volledige
prijs van de kist wijn zal krijgen.
3. De kans is groot dat Henry de volledige prijs van de kist wijn zal
moeten betalen. De kans is groot dat de wijnhandelaar de volledige
prijs van de kist wijn zal krijgen.
4. De kans is groot dat Henry de volledige prijs van de kist wijn zal
moeten betalen. De kans is klein dat de wijnhandelaar de volledige
prijs van de kist wijn zal krijgen.

A

We hebben hierbij te maken met een lastgeving waarbij de lasthebber handelt in eigen
naam. We hebben dus een rechtstreekse band tussen de lasthebber, Guiseppe en de derde,
de wijnhandelaar. Dit zorgt er dan voor dat de lasthebber zelf de schuldenaar wordt.
Aangezien Guiseppe failliet gaat is de kans klein dat de wijnhandelaar de volledige prijs zal
krijgen. We kunnen dus a en c al uitsluiten.
De lasthebber zal wel het resultaat moeten overdragen aan de lastgever, Henry. Henry zal
dus de volledige prijs van de wijn moeten betalen.
Juiste antwoord: D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Karel is één van de vijf bestuurders van Peer BV, een onderneming in
schilderwerken. Hij sluit namens Peer BV een overeenkomst met Nele om
haar muur wit te schilderen. Karel voert deze schilderwerken uit. Uit
verstrooidheid schildert hij de muur zwart.
De raad van bestuur van Peer BV is een collegiaal orgaan. De raad van
bestuur bekrachtigde de overeenkomst die Karel sloot met Nele, maar was
op geen enkele manier betrokken bij de uitvoering ervan.

Welke uitspraak is correct?
1. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Peer BV heeft grote
kans op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen
Karel ook.
2. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Peer BV heeft grote
kans op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen
Karel niet.
3. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Peer BV heeft géén
grote kans op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele
tegen Karel evenmin.
4. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Peer BV heeft géén
grote kans op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele
tegen Karel wél.

A

Hierbij zijn er meerdere bestuurders (‘één van de vijf bestuurders’). De fout van een
werknemer zal dus op de werkgever te komen. De werknemer en werkgever zijn hier niet
dezelfde persoon (zoals met Frans). Een fout die door een werknemer (die hier ook één van
de bestuurders is, maar niet de enige dus dit heeft géén impact!) valt dus op de hele
vennootschap. Aangezien het volgens art. 18 uit het WAO hier niet over een zware of een
lichte, herhaalde fout gaat kunnen we de aansprakelijkheid niet op Karel doorschuiven. Nele
zal dus tegen Peer BV een aansprakelijkheidvordering kunnen maken, maar niet tegen Karel
omdat deze hierbij gewoon als de ‘werknemer’ gezien wordt omdat hij niet de enige
bestuurder is.
Juiste Antwoord: B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Karel is de enige bestuurder van Peer BV, een onderneming in
schilderwerken. Hij sluit namens Peer BV een overeenkomst met Nele om
haar muur wit te schilderen. Karel voert deze schilderwerken uit. Met opzet
schildert hij de muur zwart. Door onvoorzichtigheid laat hij ook een pot
verf vallen op Lucas, een toevallige voorbijganger. Lucas wordt niet
verwond, maar heel zijn outfit is met zwarte verf besmeurd.

Welke uitspraak is correct?
1. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Karel heeft grote
kans op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen
Karel ook.
2. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Karel heeft grote
kans op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen
Karel niet.
3. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Karel heeft géén
grote kans op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas
tegen Karel evenmin.
4. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Karel heeft géén
grote kans op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas
tegen Karel wel

A

Juiste antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dennis is als werknemer een gewaardeerde taalleerkracht bij de
privéschool Linguastic NV die scholieren uit het middelbaar onderwijs
bijlessen Frans aanbiedt. Studente Marie (15j) maakt misbruik van een
uitzonderlijk moment van onoplettendheid van leerkracht Dennis om haar
studieboek naar medestudent Tom te slingeren. Het boekdeel treft doel en
Tom wordt lelijk verwond.

Tegen welke van volgende (rechts)personen zal een
aansprakelijkheidsvordering van Tom het minst kans op slagen hebben?
1. Dennis
2. Marie
3. De moeder van Marie
4. Linguastic NV

A

We hebben hierbij te maken met het verband tussen werknemer en werkgever. Dennis geniet normaal gezien van de immuniteit van de uitvoeringsagent, toch geldt dat in deze situatie niet omdat er een lichamelijke fout is gebeurd. Normaal is
de werkgever altijd aansprakelijk te stellen voor de fout die door de werknemer gemaakt
wordt, behalve als volgens artikel 18 uit het WAO, aangetoond kan worden dat dit een zware
fout of een lichte, herhaalde fout was. We leren hierbij dat het een ‘uitzonderlijk moment
van onoplettendheid’ was, dit betekent dus dat we de werknemer dus niet aansprakelijk
kunnen stellen. Het juiste antwoord is dus Dennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sarah vraagt Karel om een fiets aan te kopen. Ze is heel specifiek in haar
vereisten: een groene Brompton van maximaal EUR 1.200. Karel aanvaardt deze
taak. Sarah geeft Karel een ondertekende volmacht waaruit blijkt dat ze hem de
bevoegdheid geeft om in haar naam “een fiets te kopen van max. EUR 1.200”.
Karel bestelt in naam van Sarah een oranje Brompton voor EUR 1.300 bij
fietshandelaar Boonen. Boonen vraagt daarbij niet de overlegging van een
volmacht.
Welke uitspraak is correct over de nog niet betaalde prijs?

  1. Boonen kan Sarah niet met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan
    Karel met succes aansprakelijk stellen.
  2. Boonen kan Sarah niet met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan
    ook Karel niet met succes aansprakelijk stellen.
  3. Boonen kan Sarah met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan
    Karel niet met succes aansprakelijk stellen.
  4. Boonen kan Sarah met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan ook
    Karel met succes aansprakelijk stellen.
A

We hebben hierbij te maken met een lastgeving waarbij de lasthebber handelt in
de naam van de lastgever.
Karel heeft in plaats van maximum 1.200 euro te besteden, 1.300 euro besteed.
Hij is dus buiten zijn mandaat gegaan.
Artikel 1998: de lastgever kan niet gehouden worden tot hetgeen daarbuiten
mocht zijn gedaan als hij hier geen akkoord toe heeft gegeven. Karel is dus over
buiten zijn mandaat gegaan, hiervoor is Sarah dus niet aansprakelijk aangezien
ze hier nooit haar akkoord voor gegeven heeft.
Artikel 1997: de lasthebber heeft niet voldoende informatie over de volmacht
gegeven aan de derde, hij is dus aansprakelijk voor hetgeen dat hierbuiten
gedaan wordt.
Juiste antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mieke vraagt haar minnaar Louis om een damesfiets aan te kopen. Ze is heel
specifiek in haar vereisten: een fiets met minstens 12 versnellingen en een prijs
van maximaal EUR 1.200. Louis aanvaardt deze taak. Deze afspraken staan
duidelijk beschreven in hun e-mailcorrespondentie.
Louis bestelt een damesfiets met 14 versnellingen voor EUR 1.100 bij
fietshandelaar Boonen. Het zijn de gegevens van Louis die op de bestelbon staan
en waarop hij voor akkoord zijn handtekening plaatst. In de winkel heeft Louis,
die het gevoel had dat hij zich moest verantwoorden voor de aankoop van een
damesfiets, wel uitgebreid verteld dat deze fiets bestemd is voor een minnares.
Welke uitspraak is correct met betrekking tot de nog niet betaalde prijs?

  1. Boonen kan Mieke niet met succes aanspreken. Boonen kan Louis met
    succes aansprakelijk stellen op grond van onrechtmatige daad.
  2. Boonen kan Mieke niet met succes aanspreken. Boonen kan Louis met
    succes contractueel aansprakelijk stellen.
  3. Boonen kan Mieke met succes aanspreken. Mieke kan Louis met succes
    aansprakelijk stellen op grond van onrechtmatige daad.
  4. Boonen kan Mieke met succes aanspreken. Mieke kan Louis met succes
    contractueel aansprakelijk stellen.
A

We hebben hierbij te maken met lastgeving. De lasthebber handelt hierbij in zijn
eigen naam, hij verteld wel dat de fiets voor iemand anders bestemd is, maar
laat niet weten dat hij het IN NAAM VAN iemand anders aanschaft. Hierdoor
hebben we dus geen rechtstreekse band tussen de lastgever en de derde, Mieke
kan dus niet aangesproken worden. De lasthebber wordt nu wel zelf de
schuldenaar en kan wel aangesproken worden.
Juiste antwoord: B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Henry, een wijnhandelaar, vraagt Giuseppe om een kist wijn te
verkopen. Giuseppe aanvaardt om dit te doen en verkoopt de kist wijn in
naam van Henry aan een welgestelde klant. Om een hogere commissie te
bekomen, geeft Giuseppe de klant bewust verkeerde informatie over de
oorsprong en ouderdom van de wijn.

Welke uitspraak is correct?
1. De koper heeft een rechtstreekse contractuele vordering zowel
tegen Henry als tegen Giuseppe.
2. De koper heeft een vordering tegen Giuseppe; hij heeft geen
vordering tegen Henry.
3. De koper heeft een contractuele vordering tegen Henry; hij heeft
geen buitencontractuele vordering tegen Giuseppe aangezien die
uitvoeringsagent is.
4. De koper heeft een contractuele vordering tegen Henry; hij heeft
een buitencontractuele vordering tegen Giuseppe.

A

We hebben hierbij te maken met lastgeving. De lasthebber handelt in naam van de
lastgever, dus is er een rechtstreekse band tussen de lastgever en de derde. We hebben dus
een contractuele vordering tegen Henry. Giuseppe heeft aan dwaling gedaan, dus is er een
buitencontractuele vordering tegen Giuseppe.
Juiste antwoord: D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Thibaut vraagt de BVBA Schone Lei om zijn huis te poetsen. Deze taak
wordt namens BVBA Schone Lei uitgevoerd door Wout, een werknemer van
de BVBA. Wout gebruikt uit onzorgvuldigheid een verkeerd product om de
antieke parketvloer in het salon van Thibaut te poetsen. Het hout slaat
helemaal paars uit.

Welke uitspraak is correct?
1. Thibaut kan BVBA Schone Lei nooit contractueel aansprakelijk
stellen, omdat Wout een werknemer is.
2. Thibaut kan Wout nooit buitencontractueel aansprakelijk stellen;
contractueel is Wout wel aansprakelijk ten aanzien van BVBA
Schone Lei.
3. Thibaut kan BVBA Schone Lei enkel buitencontractueel aansprakelijk
stellen indien Wout een opzettelijke fout beging.
4. BVBA Schone Lei kan Wout niet contractueel aansprakelijk stellen,
tenzij zijn onzorgvuldigheid een grove of herhaalde lichte fout
betreft.

A

We hebben hierbij een contract tussen de BVBA en Thibault. Ook hebben we een contract
tussen BVBA en Wout aangezien dit werkgever en werknemer zijn.
We weten dus al dat a en c fout zijn, aangezien Thibaut de BVBA altijd contractueel
aansprakelijk kan stellen voor een fout van hun werknemer.
De BVBA (werkgever) kan Wout (werknemer) contractuel aansprakelijk stellen voor een fout
van deze, maar enkel wanneer deze kan bewijzen dat dit een grove of een lichte, herhaalde
fout is.
Thibaut kan Wout wel buitencontractueel aansprakelijk stellen als er sprake is van een
misdrijf.
Juiste antwoord : D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Jaap is als werknemer een gewaardeerde onderwijzer bij de peutertuin
Rebel NV. Katrien is een tweejarige peuter die nog niet kan spreken, maar
wel fysiek reeds flink vooruit is op haar leeftijd. Katrien maakt misbruik van
een uitzonderlijk moment van onoplettendheid van Jaap om haar Kabouter
Plop-brooddoos naar mede-peuter Tom te slingeren. De brooddoos treft
doel en Tom wordt lelijk verwond.

Welke van volgende uitspraken is
correct?
1. Een aansprakelijkheidsvordering van Tom tegen Katrien heeft een
grote kans op slagen. Deze aansprakelijkheidsvordering kan echter
pas worden ingesteld indien Katrien meerderjarig wordt.
2. Een aansprakelijkheidsvordering van Tom tegen de ouders van
Katrien heeft een grote kans op slagen. Deze
aansprakelijkheidsvordering kan voor rekening van Tom door zijn
ouders worden ingesteld.
3. Een aansprakelijkheidsvordering van Tom tegen Jaap heeft een
grote kans op slagen. Deze aansprakelijkheidsvordering kan voor
rekening van Tom door zijn ouders worden ingesteld.
4. Een aansprakelijkheidsvordering van Tom (voor eigen rekening of
vertegenwoordig door zijn ouders) tegen Rebel NV heeft een zeer
lage kans op slagen.

A

We hebben hierbij zowel de relatie van kwalitatieve aansprakelijkheid van een
werknemer (Jaap) en een werkgever (NV), van een leerkracht (Jaap) en een
leerling (Katrien) en van een kind en ouder.
Tom zou Jaap aansprakelijk kunnen stellen, maar dit kan door Jaap makkelijk
weerlegd worden door te bewijzen dat dit een ‘uitzonderlijk moment van
onoplettendheid’ was. C is dus fout.
Tom kan de NV aansprakelijk stellen aangezien de werkgever aansprakelijk is
voor een lichte fout van hun werknemer (Jaap). D is dus fout.
Tom kan het beste de ouders van Katrien aansprakelijk stellen, aangezien een
ouder kwalitatief aansprakelijk is voor de fout van hun (minderjarig) kind en dit
zéér moeilijk te weerleggen is!
In deze situatie zijn de ouders meer aansprakelijk dan de NV.
Meest juiste antwoord is dus B.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sarah vraag Karel om een fiets aan te kopen. Ze is heel specifiek in haar
vereisten: een groene Brompton van maximaal EUR 1.200. Karel aanvaardt
deze taak. Sarah geeft Karel een ondertekende volmacht waaruit blijkt dat
ze hem de bevoegdheid geeft om in haar naam “een fiets te kopen van
max. EUR 1.200”.
Karel koop in naam van Sarah een groene Brompton voor EUR 1.100 bij
fietshandelaar Merkx. Merkx vraagt daarbij niet de overlegging van de
volmacht noch enige andere legitimatie.

Welke uitspraak is correct?
1. Merkx kan Sarah met succes contractueel aansprakelijk stellen.
Merkx kan Karel niet met succes aansprakelijk stellen.
2. Merkx kan Sarah niet met succes aansprakelijk stellen. Merckx kan
Karel met succes contractueel aansprakelijk stellen.
3. Merkx kan Sarah niet met succes aansprakelijk stellen. Merckx kan
Karel met succes buitencontractueel aansprakelijk stellen.
4. Merkx kan Sarah niet met succes aansprakelijk stellen. Merckx kan
ook Karel niet met succes aansprakelijk stellen.

A

We hebben hierbij te maken met lastgeving waarbij Sarah de lastgever is en Karel de
lasthebber. De lasthebber handelt hierbij in de naam van de lastgever en handelt binnen zijn
mandaat. Hierbij zal dus Merkx dus Sarah aansprakelijk kunnen stellen, maar niet Karel
aangezien hij binnen zijn mandaat heeft gehandelt.

Extra:
Wanneer Sarah zou ontkennen dat ze dit heeft besteld, zou Merkx dit moeten bewijzen, dat wordt heel moeilijk omdat hij geen legitimatie heeft gevraagd. Dus zou hij ze dan beide niet aansprakelijk kunnen stellen.

Opmerking:
Men moet enkel kijken of de derde weldegelijk de volmacht heeft gevraagd wanneer men
buiten zijn mandaat gehandelt heeft.
Juiste antwoord is dus A.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Sarah vraag Karel om een fiets aan te kopen. Ze is heel specifiek in haar
vereisten: een groene Brompton van maximaal EUR 1.200. Karel aanvaardt
deze taak. Sarah geeft Karel een ondertekende volmacht waaruit blijkt dat
ze hem de bevoegdheid geeft om in haar naam “een fiets te kopen van
max. EUR 1.200”.
Karel koop in naam van Sarah een oranje Brompton voor EUR 1.100 bij
fietshandelaar Boonen. Boonen vraagt daarbij de overlegging van de
volmacht.

Welke uitspraak is correct?
1. Boonen kan Sarah met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan
Karel niet met succes aansprakelijk stellen.
2. Boonen kan Sarah met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan ook
Karel met succes aansprakelijk stellen.
3. Boonen kan Sarah niet met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan
Karel met succes aansprakelijk stellen.
4. Boonen kan Sarah niet met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan
ook Karel niet met succes aansprakelijk stellen.

A

We hebben hierbij te maken met een schijnvertegenwoordiging. Sarah heeft in haar
volmacht enkel gezegd dat ze een fiets wou die maximaal 1.200 euro kost. Ze heeft wel
mondeling vermeld dat ze wou dat deze groen was, maar dit stond niet in haar volmacht! Als ze dan niet zou de fiets willen betalen aan Merkx omdat deze oranje is, is ze hier zelf
aansprakelijk voor aangezien ze dit had moeten vermelden in haar volmacht. Boonen kan
Karel niet aansprakelijk stellen aangezien deze heeft gehandelt zoals in de volmacht gevraagd
staat en in naam van Sarah handelt.
Wel zou Sarah dan nog Karel aansprakelijk kunnen stellen omdat hij haar niet eraan herinnert
heeft om in haar volmacht te vermelden dat deze groen moet zijn, wanneer ze dit wel
mondeling verklaard had.
Juiste antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Sarah vraag Karel om een fiets aan te kopen. Ze is heel specifiek in haar
vereisten: een groene Brompton van maximaal EUR 1.200. Karel aanvaardt
deze taak. Sarah geeft Karel geen ondertekende volmacht noch een
andere legitimatie waaruit zijn bevoegdheid blijkt.
Karel koop in naam van Sarah een groene Brompton, met alles erop en
eraan, voor EUR 1.500 bij fietshandelaar Museeuw.

Welke uitspraak is correct?
1. Museeuw kan Sarah met succes contractueel aansprakelijk stellen.
Museeuw kan Karel niet met succes aansprakelijk stellen.
2. Museeuw kan Sarah niet met succes contractueel aansprakelijk
stellen. Museeuw kan wel Karel met succes aansprakelijk stellen,
tenzij Karel duidelijk had gemaakt dat hij zijn bevoegdheid
overschreed.
3. Museeuw kan Sarah met succes aansprakelijk stellen. Sarah kan
echter op haar beurt hiervoor met succes Karel aansprakelijk
stellen.
4. Museeuw kan Sarah niet met succes aansprakelijk stellen. Museeuw
kan wel met succes Karel aansprakelijk stellen, die op zijn beurt met
succes Sarah kan aansprakelijk stellen.

A

Uitleg:
Sarah heeft hier geen ondertekende volmacht gegeven, dit betekend dus dat
Karel eigenlijk naar Merkx gaat zonder dat hij van Sarah hiervoor het recht heeft
gekregen.
Merkx kan dus nooit Sarah aansprakelijk stellen aangezien ze dit niet heeft
toegestaan, wel kan hij dan Karel aansprakelijk stellen.
Sarah kan dan Karel aansprakelijk stellen dat hij doet alsof hij een bevoegdheid
gekregen had, ondertussen dat dit niet zo was.
Juiste antwoord: B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Henry vraagt Giuseppe om voor hem een kist wijn te bestellen bij een
wijnhandelaar. Giuseppe aanvaardt om dit te doen en bestelt bij de
wijnhandelaar de kist wijn in eigen naam. De wijnhandelaar levert de kist die
werd besteld, maar wordt niet betaald.
Welke uitspraak is correct?

  1. De wijnhandelaar heeft een rechtstreekse contractuele vordering
    zowel tegen Henry als tegen Giuseppe.
  2. De wijnhandelaar heeft een contractuele vordering tegen Giuseppe;
    hij heeft geen rechtstreekse vordering tegen Henry.
  3. De wijnhandelaar heeft een contractuele vordering tegen Henry, in
    zijn hoedanigheid van werkgever; hij heeft geen rechtstreekse
    vordering tegen Giuseppe aangezien die uitvoeringsagent is.
  4. De wijnhandelaar heeft een contractuele vordering tegen Henry; hij
    heeft een buitencontractuele vordering tegen Giuseppe.
A

We hebben hierbij te maken met een lastgeving waarbij de lasthebber in eigen naam
handelt. Er is dus een rechtstreekse band tussen de lasthebber en de derde, hier dus tussen
Giuseppe en de wijnhandelaar. Er is geen rechtstreekse band tussen de lastgever en de
derde.
We kunnen dus antwoord a, c en d schrappen.
Juiste antwoord is B.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Sarah vraag Karel om een fiets aan te kopen. Ze is heel specifiek in haar
vereisten: een groene Brompton van maximaal EUR 1.200. Karel aanvaardt
deze taak. Sarah geeft Karel een ondertekende volmacht waaruit blijkt dat
ze hem de bevoegdheid geeft om in haar naam “een fiets te kopen van
max. EUR 1.200”.
Karel bestelt in naam van Sarah een oranje Brompton voor EUR 1.100 bij
fietshandelaar Boonen. Boonen vraagt daarbij de overlegging van de
volmacht. Hij is verder niet op de hoogte van andere instructies die aan
Karel werden gegeven.

Welke uitspraak is correct over de nog niet betaalde prijs?
1. Boonen kan Sarah niet met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan
Karel met succes aansprakelijk stellen.
2. Boonen kan Sarah niet met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan
ook Karel niet met succes aansprakelijk stellen.
3. Boonen kan Sarah met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan
Karel niet met succes aansprakelijk stellen.
4. Boonen kan Sarah met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan ook
Karel met succes aansprakelijk stellen.

A

We hebben hierbij te maken met een lastgeving waarbij de lasthebber in naam van de
lastgever handelt.
We hebben hierbij te maken met een schijnvertegenwoordiging aangezien Sarah mondeling
vermeld had aan Karel dat ze een groene fiets wou, maar dit in haar volmacht vergeten was,
terwijl Karel dit wel wist. Ze doet dus alsof elke fiets onder de 1.200 euro goed is voor haar,
ondertussen dat ze toch de prijs niet wil betalen.
Boonen weet hier niet van af en kan dus enkel Sarah aansprakelijk stellen, en niet Karel.
 Bij schijnvertegenwoordiging is de lastgever altijd terug verbonden, maar de lasthebber
niet!
Juiste antwoord: C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Line is leerkracht plastische opvoeding aan het Instituut Sint-Rita VZW, een
middelbare school voor lastige kinderen. Tijdens een educatief bezoek aan het
museum duwt de balsturige Marc (13j) zijn argeloze medeleerling Olivier (11j).
Olivier was helemaal verzonken in de bewondering van de kunst en valt voor hij
dit beseft door de duw op een kostbaar schilderij waarbij dit beschadigd wordt. De
altijd zeer aandachtige Line had dit met de beste wil van de wereld niet kunnen
voorkomen.

Welke uitspraak is juist?
a. Het museum kan met grote kans op succes het Instituut Sint Rita VZW
aanspreken. Instituut Sint Rita VZW kan daarbij met grote kans op succes
regres nemen op Marc.
b. Het museum kan met grote kans op succes het Instituut Sint Rita VZW
aanspreken. Instituut Sint Rita VZW heeft weinig kans op succes als het regres
neemt op Line.
c. Het museum kan met grote kans op succes Marc aanspreken. Hij kan daarbij
met grote kans op succes regres nemen op zijn ouders.
d. Het museum kan met grote kans op succes Marc aanspreken. Marc heeft
weinig kans op succes als hij regres neemt op zijn ouders.

A

Juiste antwoord: D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Een jonge architect die werknemer is bij een groot architectenbureau ontvangt
een factuur van zijn advocaat. De architect verliest deze factuur uit het oog; hij
betaalt niet en er is ook geen correspondentie over deze factuur.

Welke uitspraak is juist?
a. De factuur heeft weinig waarde als bewijs tegen de architect.
b. De factuur levert bewijs op tegen de architect, tenzij de architect kan
aantonen dat de rechtshandeling waarop de factuur betrekking heeft kennelijk
vreemd is aan zijn beroepsactiviteit.
c. De factuur levert bewijs op tegen de architect van de aangevoerde
rechtshandeling, maar tegenbewijs is mogelijk.
d. De factuur levert bewijs op tegen de architect van de aangevoerde
rechtshandeling. Tegenbewijs is daarbij niet mogelijk.

A

We hebben hierbij te maken met een factuur tegen een niet-onderneming (aangezien de
architect een werknemer is!). Een factuur wordt slechts als een bewijs gezien wanneer deze
aanvaard wordt door deze niet-onderneming. Bij een niet-onderneming beschouwen we
aanvaarding als een uitgedrukte, mondelinge maar niet een stilzwijgende aanvaarding.
Hierbij is nooit uitgedrukt dat deze factuur toegekomen is, dus is deze nooit aanvaard en kan
deze dus ook niet als een bewijs gaan dienen. Als deze wel aanvaard was, en dus als bewijs
kan dienen zou hier altijd nog een tegenbewijs tegen mogelijk zijn want een aanvaarding
betekent niet dat er geen tegenbewijs mogelijk is (zie boek pagina 2!)!

Juiste antwoord: A
Vrije beroepers (ondernemingen)
Als u een factuur stuurt naar een b2b-klant en de klant protesteert die factuur niet, dan wordt hij
geacht die factuur aanvaard te hebben. Artikel 8.11 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek bevestigt dat.
Meer bepaald wordt hierin aangegeven dat behoudens tegenbewijs, een door een onderneming
aanvaarde of niet binnen een redelijke termijn betwiste factuur tegen deze onderneming het bewijs
oplevert van de aangevoerde rechtshandeling.

Niet-ondernemingen
Stuurt u een factuur naar een particulier, dan geldt de voorgaande regel niet zomaar. De wet zegt
immers (art. 8.11 nieuw BW) dat het gebrek aan betwisting van een factuur door een persoon die geen
onderneming is, niet beschouwd kan worden als een aanvaarding van die factuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Een VZW van zwartzusters heeft een belangrijke activiteit die bestaat in
het verkopen van witte pralines. De opbrengst van deze activiteit wordt
volledig gebruikt voor de financiering van de oprichting van een kopie van
de Cristo Redentor uit Rio de Janeiro op de Keizersberg te Leuven.

Welke uitspraak over deze VZW is juist?
1. Tegen deze VZW kan wel bewezen worden door middel van het
ondernemingsbewijsrecht. Deze VZW kan wel failliet worden
verklaard.
2. Tegen deze VZW kan wel bewezen worden door middel van het
ondernemingsbewijsrecht. Deze VZW kan niet failliet worden
verklaard.
3. Tegen deze VZW kan niet bewezen worden door middel van het
ondernemingsbewijsrecht. Deze VZW kan wel failliet worden
verklaard.
4. Tegen deze VZW kan niet bewezen worden door middel van het
ondernemingsbewijsrecht. Deze VZW kan niet failliet worden
verklaard.

A

We moeten tegen een VZW bewijzen. Bij bewijsvoering wordt een VZW gezien als een
onderneming, we kunnen hierbij dus wel gebruik maken van het ondernemingsbewijsrecht.
Elke onderneming in formele zin kan failliet worden verklaard
Juiste antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Lien is zelfstandig accountant. Lien verhuurt haar kantoorruimte voor één
dag voor EUR 200 aan Sofie. Sofie is langdurig werkloos.

Welke uitspraak is correct?
1. Sofie mag enkel via een door beide partijen ondertekende akte het
bewijs van de overeenkomst leveren.
2. Ook indien Lien en Sofie hun overeenkomst in een door beide
partijen ondertekende akte hebben neergeschreven, mag Lien het
tegenbewijs leveren door middel van vermoedens.
3. Lien mag het bewijs leveren via een door haar aan Sofie
toegestuurde factuur. Indien Sofie deze factuur niet heeft
geprotesteerd, is er geen tegenbewijs mogelijk.
4. Ook indien Lien en Sofie hun overeenkomst in een door beide
partijen ondertekende akte hebben neergeschreven, mag Sofie het
tegenwijs leveren door middel van vermoedens.

A

Lien is een zelfstandig accountant, ze is dus een vrij beroeper en bewijsvoering
tegen haar moet gedaan worden door middel van het ondernemingsrecht waarbij
we geen hiërarchie in bewijswaarde hebben. Bewijsvoering tegen Sofie doen we
via het burgerlijk recht want zij is een gewone burger.
Antwoord a is sowieso fout, Sofie is vrij om alle bewijsmiddelen tegen Lien te
gebruiken aangezien er geen hiërarchie is in het ondernemingsrecht en we geen
rekening moeten houden met of het voorwerp al dan niet hoger is dan 3.500
euro.
Antwoord c is fout, we hebben hierbij te maken met een factuur tegen een nietonderneming. De voorwaarde dat deze factuur als een bewijs gezien wordt, is
dan wel dat er een uitdrukkelijke aanvaarding door de particulier geweest is.Het
is niet omdat Sofie niet geprotesteerd heeft, dat ze aanvaardt heeft want dit kan
dan ook een stilzwijgende aanvaarding zijn die dus NIET geldig is! De factuur
wordt dus niet aanvaard en wordt dus niet beschouwd als een bewijs! Het is
trouwens niet omdat een factuur aanvaard is, dat we hier geen tegenbewijs
tegen kunnen indienen! (zie handboek pagina 28)
Het juiste antwoord is D aangezien enkel bij het ondernemingsrecht een
ondertekende akte niet hoger staat dan vermoedens want er is hier geen
hierarchie van bewijsvoering aanwezig! Enkel wanneer Sofie dus tegen Lien
bewijs voert hebben we te maken met het ondernemingrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Ronald oefent zijn beroep van bedrijfsrevisor, een vrij beroep, uit in het
kader van de éénpersoons- vennootschap Ronald BVBA (waarvan Ronald
de enige vennoot en zaakvoerder is).
Welke uitspraak is correct?

  1. Ronald BVBA kan wel failliet verklaard worden indien de BVBA op
    duurzame wijze heeft opgehouden te betalen en indien haar krediet
    geschokt is. Tegen Ronald BVBA kan wel bewezen worden volgens
    de bewijsregels van het ondernemingsrecht.
  2. Ronald BVBA kan niet failliet verklaard worden indien de BVBA op
    duurzame wijze heeft opgehouden te betalen en indien haar krediet
    geschokt is. Tegen Ronald BVBA kan wel bewezen worden volgens
    de bewijsregels van het ondernemingsrecht.
  3. Ronald BVBA kan niet failliet verklaard worden indien de BVBA op
    duurzame wijze heeft opgehouden te betalen en indien haar krediet
    geschokt is. Tegen Ronald BVBA kan niet bewezen worden volgens
    de bewijsregels van het ondernemingsrecht.
  4. Ronald BVBA kan wel failliet verklaard worden indien de BVBA op
    duurzame wijze heeft opgehouden te betalen en indien haar krediet
    geschokt is. Tegen Ronald BVBA kan niet bewezen worden volgens
    de bewijsregels van het ondernemingsrecht.
A

Ronald beoefent een vrij beroep en wanneer dus tegen hem bewijsvoering
gevoerd zal worden, zal dit dus met het ondernemingsrecht te voeren worden.
We kunnen antwoord c en d dus al uitsluiten. Een BVBA kan ook failliet verklaard worden.

Juiste antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Een notaris oefent zelfstandig haar beroep uit zonder gebruik te maken
van een vennootschap. Zij koopt een grasmachine in een tuincentrum. De
notaris heeft de bijhorende factuur die zij van het tuincentrum heeft
ontvangen nooit geprotesteerd. Er ontstaat een geschil over de verkoop
van de grasmachine, waarop het tuincentrum de notaris dagvaardt.
Welke uitspraak is correct?

  1. De notaris is geen onderneming, zodat de niet-geprotesteerde
    factuur tegen haar geen bewijs oplevert van het bestaan en de
    essentiële voorwaarden van de overeenkomst.
  2. De notaris is geen onderneming. Niettemin levert de nietgeprotesteerde factuur het weerlegbare bewijs op tegen haar van
    het bestaan en de essentiële voorwaarden van de overeenkomst.
  3. De notaris is een onderneming. Indien de notaris aantoont dat de
    grasmachine vreemd is aan haar ondernemingsactiviteit, levert de
    niet-geprotesteerde factuur niet het bewijs op tegen haar van het
    bestaan en de essentiële voorwaarden van de overeenkomst.
  4. De notaris is een onderneming. Zelfs indien de notaris aantoont dat
    de grasmachine vreemd is aan haar ondernemingsactiviteit, levert
    de niet-geprotesteerde factuur het bewijs op tegen haar van het
    bestaan en de essentiële voorwaarden van de overeenkomst.
A

De notaris is een vrije beroeper en is dus een onderneming, antwoord a en b kunnen we dus
al uitsluiten. We hebben hierbij dus een factuur tegen een onderneming, dit wordt als een
geldig bewijs gezien als we een mondelinge, uitgedrukte of stilzwijgende aanvaarding
hebben. MAAR, een aanvaarding betekent niet dat we geen tegenbewijs meer kunnen
indienen. De factuur zal dus niet als een bewijs dienen, aangezien de onderneming nog een
tegenbewijs tegen deze factuur kan vinden, dit is dan wel uitzonderlijk! (zie pagina 28
handboek)
Juiste antwoord: c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Een Belgische VZW tot bescherming van de vleermuis in Wuhan ontvangt een
factuur van een dierenspeciaalzaak. Deze factuur wordt door een werknemer
van de VZW betaald zonder na te gaan of het bedrag op de factuur ook
verschuldigd is.

Welke uitspraak is correct?
a. Deze factuur levert geen bewijs op tegen de VZW.
b. Deze factuur levert bewijs op tegen de VZW, tenzij de VZW kan
aantonen dat de rechtshandeling waarop de factuur betrekking heeft
kennelijk vreemd is aan haar beroepsactiviteit.
c. Deze factuur levert bewijs op tegen de VZW, maar tegenbewijs is
mogelijk.
d. Deze factuur levert bewijs op tegen de VZW. Tegenbewijs is daarbij
niet mogelijk.

A

We hebben hierbij te maken met een factuur tegen een onderneming (een vzw wordt gezien
als een onderneming), hierbij weten we dat deze aanvaard wordt bij uitgedrukte,
mondelinge of stilzwijgende aanvaarding. Tegen een aanvaarde factuur kan wel nog steeds
een tegenbewijs ingediend worden, zelfs indien de onderneming het bewijs uitdrukkelijk
aanvaard is! Weliswaar zal het tegenbewijs van een aanvaarde factuur wel eerder
uitzonderlijk zijn (pagina 28 handboek!)
Juiste antwoord: C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Primus VOF, Secundus VOF en Tertius CommV hebben zich samen verbonden
voor een lening van 300.000 EUR. In de leningsovereenkomst staat niets over
de mate waarin elke partij verbonden is.
Wilma is vennoot in Primus VOF en in Secundus VOF en stille vennoot in
Tertius CommV. In geen enkele vennootschap is Wilma betrokken bij het
bestuur van die vennootschap.

Welke uitspraak is juist?
a. De kredietverlener kan Wilma niet aanspreken onder de
leningsovereenkomst.
b. De kredietverlener kan Wilma aanspreken voor 1/3 van de
uitstaande schulden onder de leningsovereenkomst.
c. De kredietverlener kan Wilma aanspreken voor 2/3 van de
uitstaande schulden onder de leningsovereenkomst.
d. De kredietverlener kan Wilma aanspreken voor het geheel van de
uitstaande schulden onder de leningsovereenkomst.

A

We hebben gezien dat indien er geen officiële geschriften aanwezig zijn, de rechter zal
oordelen dat het samenwerkingsverband als een maatschap gezien wordt. Een maatschap is
een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid en is de vennoten kunnen hierbij dan
hoofdelijk aansprakelijk gehouden worden voor de volledige schuld.
Wilma is ook stille vennoot ik vennootschap x, maar daar kunnen we volledig aansprakelijk
stellen aan de hand van vennootschap y waarin hij GEEN stille vennoot is aangezien er geen
extra informatie is gegeven in de leningsovereenkomst
Juiste antwoord: D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Primus VOF, Secundus VOF en Tertius CommV hebben zich samen verbonden
voor een lening van 300.000 EUR. In de leningsovereenkomst staat dat elke
partij voor een gelijk deel verbonden is.
Wilma is vennoot in Primus VOF en in Secundus VOF en stille vennoot in
Tertius CommV. In geen enkele vennootschap is Wilma betrokken bij het
bestuur van die vennootschap.

Welke uitspraak is juist?
a. De kredietverlener kan Wilma niet aanspreken onder de
leningsovereenkomst.
b. De kredietverlener kan Wilma aanspreken voor 1/3 van de
uitstaande schulden onder de leningsovereenkomst.
c. De kredietverlener kan Wilma aanspreken voor 2/3 van de
uitstaande schulden onder de leningsovereenkomst.
d. De kredietverlener kan Wilma aanspreken voor het geheel van de
uitstaande schulden onder de leningsovereenkomst.

A

We zien hierbij dat elke partij voor een gelijk deel verbonden is, dit wil dus zeggen dat we
100.000 bij Primus VOF hebben, 100.000 bij Secundus VOF en 100.000 bij Tertius CommV.
Een VOF is een onvolkomen rechtspersoonlijkheid, hierbij weten we dat de schuldeisers van
de vennootschap verhaal kunnen doen op het privévermogen van de vennoten. Voor de
VOF’s kunnen we dus hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden.
Bij een CommV geldt dit normaal ook, maar we zien hier dat we een stille vennoot zijn, dit
betekend dat we slechts aangesteld kunnen worden voor het kapitaal dat we zelf ingebracht
hebben.
We zijn dus slechts aansprakelijk voor 2/3 van de schulden.
Juiste antwoord: c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

In een NV zijn 4 bestuurders. De statuten zwijgen over de vraag of de
besluitvorming collegiaal dan wel concurrentieel is. De statuten werden op de
door het WVV voorgeschreven wijze gepubliceerd.

Welk van volgende uitspraken is correct?
a. Om de NV te verbinden, volstaat een optreden van één bestuurder.
b. Om de NV te verbinden, is er een optreden van minstens twee bestuurders
vereist.
c. Om de NV te verbinden, is er een optreden van minstens drie bestuurders
vereist.
d. Om de NV te verbinden, is er een optreden van vier bestuurders vereist.

A

We kijken hierbij naar de bestuurders van een NV. Deze vennootschap vraagt minstens drie
bestuurders. Indien de vennootschap minder dan drie aandeelhouders, mag de raad van
bestuur bestaan uit twee bestuurders. Dit is dan wel een uitzondering!
Juiste antwoord: C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

In een BV zijn 4 bestuurders. De statuten zwijgen over de vraag of de
besluitvorming collegiaal dan wel concurrentieel is. De statuten werden op de
door het WVV voorgeschreven wijze gepubliceerd.

Welk van volgende uitspraken is correct?
a. Om de BV te verbinden, volstaat een optreden van één bestuurder.
b. Om de BV te verbinden, is er een optreden van minstens twee bestuurders
vereist.
c. Om de BV te verbinden, is er een optreden van minstens drie bestuurders
vereist.
d. Om de BV te verbinden, is er een optreden van vier bestuurders vereist.

A

Bij een BV hebben we slechts één of meer bestuurders nodig.
Juiste antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

In een NV zijn 4 bestuurders. In de statuten staat dat de vennootschap verbonden
kan worden door de handtekening van één bestuurder voor handelingen met een
inzet van minder dan EUR 10.000 en door twee bestuurders voor handelingen met
een hogere inzet. De statuten zwijgen over de vraag of de besluitvorming
collegiaal dan wel concurrentieel is. De statuten werden op de door het WVV
voorgeschreven wijze gepubliceerd.

Welk van volgende uitspraken is correct?
a. Om de NV te verbinden, volstaat een optreden van één bestuurder ongeacht
de omvang van de transactie.
b. Om de NV te verbinden, is er in beginsel een optreden van minstens twee
bestuurders vereist, doch slechts als de transactie een inzet heeft van meer
dan 10.000 EUR.
c. Om de NV te verbinden, is er in beginsel een optreden van minstens twee
bestuurders vereist, ongeacht de omvang van de transactie.
d. Om de NV te verbinden, is er in beginsel een optreden van minstens drie
bestuurders vereist.

A

We hebben hierbij te maken met het bestuursorgaan van een NV. Hierbij weten we dat elke
bestuurder zowel een bestuursbevoegdheid als een vertegenwoordigheidsbevoegdheid
heeft. We hebben hierbij te maken met een handtekeningsclausule. We weten dat als
uitzondering hierop een kwantitatieve beperking niet tegenwerpelijk aan derden is. Vanaf
het moment dat we een statutaire beperking hebben op de handtekeningsclausules zijn deze
niet tegenwerpelijk aan derden en valt men terug op het principe dat elke bestuurder
vertegenwoordigingsmacht heeft.
Het volstaat hier dus om één bestuurder een keuze te laten optreden voor de NV, ongeacht
de omvang van de transactie.
Oplossing: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Vraag 15

A

We kijken naar WVV artikel 5:63 en lezen dat tenzij de statuten anders bepalen, elke
overdracht van aandelen onderworpen is aan de instemming van den minste de helft van de
aandeelhouders die ten minste drie vierde van de aandelen bezitten. Die instemming is niet
vereist wanneer het gaat over het overdragen van aandelen aan de bloedverwanten van de
overdragen in rechte opgaande of rechte nederdalende lijn.
Een neef is niet een bloedverwant in directe opgaande of nederdalende lijn.
We zullen ons dus moeten houden aan de eerste zin.
Het juiste antwoord is B aangezien we dus instemming van ten minste 2 (hier)
aandeelhouders zouden moeten hebben die ten minste drie vierden van de aandelen
bezitten, na aftrek van de aandelen waarvan de overdracht is voorgesteld. We zouden dus
een instemming van dus 75 aandelen moeten hebben, Carolien die sowiezo niet akkoord
gaat heeft al 40 aandelen dus kunnen we nog maximum aan 60 aandelen komen die akkoord
gaan! Dit is dus onmogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Vraag 16

A

We kijken naar de artikels over de gewone algemene vergadering en de buitengewone
algemene vergadering in een BV. In de buitengewone algeme vergaderingen gebeuren zaken
waarbij we wijzigingen aan moeten brengen in de statuten.
Het ontrslag van een statutair bestuurder moet door een wijziging van de statuten, net zoals
de wijziging van het voorwerp van de vennootschap en de omzetting van een BV naar een
NV.
Enkel voor het ontslag van een gewoon bestuurder hebben we geen wijziging van de
statuten nodig, dit gebeurt namelijk ad nutum. Dit is dus gewoon mogelijk bij een
meerderheid in de (bijzondere) algmene vergadering.
Juiste antwoord: B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Vraag 19

A

We hebben hierbij te maken met een de volstorting van een NV. We nemen onze codex WVV
artikel 7:2 erbij waarbij we zien dat het kapitaal een wettelijk minimum heeft, namelijk
61.500 euro. We kijken nu naar artikel 7:11. We lezen dat we een inbreng in geld al voor ¼
moeten volstorten. Een inbreng in natura ook voor ¼ wanneer deze deelbaar is, en volledig
wanneer deze ondeelbaar is binnen de eerste vijf jaar.
Alex: heeft 5.000 van zijn 20.000 volstort, dit is een vierde en voldoet dus Britt: heeft 10.000 euro van de 30.000 volstort, dit is een inbreng en natura en moet dus
binnen de vijf jaar volstort worden. Dit gebeurt binnen de drie jaar en voldoet dus.
Céline: heeft slechts 5.000 van de 40.000 ingebracht, ze moet dus nog 5.000 inbrengen om
aan haar ¼ te voldoen.
We moeten dus nog 5.000 euro van Céline krijgen bovenop deze 5.000 die ze al ingebracht
heeft, dan hebben we al 5.000 + 5.000 + 10.000 + 5.000, de aandeelhouders zijn dan nog
hoofdelijk aansprakelijk volgens 7:17 voor het de overige 36.500 euro.
Juiste antwoord: C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

In een BV zijn 4 bestuurders. In de statuten staat dat de vennootschap
enkel verbonden is door de handtekening van minstens twee bestuurders
voor handelingen met een inzet van meer dan 10.000 EUR. De statuten
zwijgen over de vraag of de besluitvorming collegiaal dan wel
concurrentieel is. De statuten werden op de door het WVV voorgeschreven
wijze gepubliceerd.

Welk van volgende uitspraken is correct?
1. Om de BV te verbinden, volstaat een optreden van één bestuurder
ongeacht de omvang van de transactie.
2. Om de BV te verbinden, is er in beginsel een optreden van minstens
twee bestuurders vereist, doch slechts als de transactie een inzet
heeft van meer dan 10.000 EUR.
3. Om de BV te verbinden, is er in beginsel een optreden van minstens
twee bestuurders vereist, ongeacht de omvang van de transactie.
4. Om de BV te verbinden, is er in beginsel een optreden van minstens
drie bestuurders vereist.

A

We hebben hierbij te maken met het bestuursorgaan in een BV. hierbij geldt dat elke
bestuurder, wanneer in de statuten niets over een collegiaal bestuur gezegd wordt, volledige
bestuurs- en vertegenwoordigheidsbevoegdheid heeft.
Dus regel van aanvullend recht is hier = collegiaal bestuur.
we weten wel dat we een
uitzondering op deze afspraak hebben wanneer we te maken hebben met beperkingen op de
handtekeningsclausules. Hier hebben we een kwantitatieve beperking op de
meerhandtekeningsclausule, dit is dan niet tegenwerpelijk aan derden. Men valt dan terug
op het principe dat elke bestuurder vertegenwoordigingsmacht bezit.
Juiste antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Tres NV heeft drie bestuurders. In de statuten van de vennootschap staat
dat elke bestuurder de vennootschap kan verbinden, behalve voor
transacties met een waarde van meer dan EUR 10.000 in welk geval twee
bestuurders zijn vereist. Eén van de bestuurders van Tres NV is Solitair BV.
Voor de uitvoering van het bestuursmandaat van Solitair BV werd Mieke
aangeduid als vaste vertegen- woordiger. Solitair BV, vertegenwoordigd
door Mieke, gaat namens Tres NV een verbintenis aan voor 200.000 EUR.
Welke van volgende uitspraken is correct?

  1. Tres NV is niet verbonden door deze verbintenis. Tres NV kan Mieke
    hiervoor wel met succes persoonlijk aansprakelijk stellen.
  2. Tres NV is niet verbonden door deze verbintenis. Tres NV kan Mieke
    hiervoor niet met succes persoonlijk aansprakelijk stellen.
  3. Tres NV is verbonden door deze verbintenis. Tres NV kan Mieke
    hiervoor wel met succes per- soonlijk aansprakelijk stellen.
  4. Tres NV is verbonden door deze verbintenis. Tres NV kan Mieke
    hiervoor niet met succes per- soonlijk aansprakelijk stellen.
A

Tres NV is verbonden , er is een éénhandtekeningsclausule en die heeft een grens die wordt overtreden. We nemen de handtekeningsclausule en vergeten de beperking eraan. Het mag niet, maar het kan wel. Dus: één bestuurder kan alles doen. Solitair heeft de statuten overtreden, maar zij gebruikt Mieke als vast vertegenwoordiger. Met de regel van uitvoeringsagent kan je zeggen dat Mieke immuun is maar met dit voorbeeld is het niet zo. De vast vertegenwoordiger is altijd samen aansprakelijk met de vennootschap die bestuurt. Dus de bestuurde vennootschap heeft een aansprakelijkheidsvordering tegen de BV en tegen Mieke.
A

Juiste antwoord: C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

In een NV zijn 4 bestuurders. In de statuten staat dat de vennootschap
enkel verbonden is door de handtekening van minstens twee bestuurders
voor handelingen met een inzet van meer dan EUR 10.000. De statuten
zwijgen over de vraag of de besluitvorming collegiaal dan wel
concurrentieel is. De statuten werden op de door het WVV voorgeschreven
wijze gepubliceerd.

Welk van volgende uitspraken is correct?
a. Om de NV te verbinden, volstaat een optreden van één bestuurder
ongeacht de omvang van de transactie.
b. Om de NV te verbinden, is er in beginsel een optreden van minstens
twee bestuurders vereist, doch slechts als de transactie een inzet heeft
van meer dan EUR 10.000.
c. Om de NV te verbinden, is er in beginsel een optreden van minstens
twee bestuurders vereist, ongeacht de omvang van de transactie.
d. Om de NV te verbinden, is er in beginsel een optreden van minstens drie
bestuurders vereist.

A

Juiste antwoord: C
Waarom? We hebben hierbij toch te maken met de uitzondering waarbij we een statutaire
beperking (hierbij een kwantitatieve) op handtekeningsclausules hebben.

Waarom niet D?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

In een NV zijn er drie bestuurders: Suske, Wiske en Sidonia. In de statuten
staat niets bijzonders over bestuur of vertegenwoordiging. Bestuurder
Wiske koopt namens de NV een lap grond bij boer Lambik.

Welke uitspraak is correct?
1. Er is een koop tot stand gekomen tussen Lambik en de NV. Lambik
kan Wiske hiervoor aansprakelijk stellen.
2. Er is een koop tot stand gekomen tussen Lambik en de NV. De NV
kan Wiske hiervoor aansprakelijk stellen.
3. Er is geen koop tot stand gekomen tussen Lambik en de NV. Lambik
kan Wiske hiervoor aansprakelijk stellen.
4. Er is geen koop tot stand gekomen tussen Lambik en de NV. Lambik
kan Wiske hiervoor niet aansprakelijk stellen.

A

NV is collegiaal, dus er zijn minstens 2 handtekeningen nodig (meerderheid) in de statuten. Er wordt vermeld dat er geen handtekeningsclausule in de statuten staat. Dus geen koop tot stand gekomen. Lambik kan Wiske wel aansprakelijk stellen, want ze heeft een onrechtmatige daad gepleegd door onbevoegd op te treden

Juiste antwoord: C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

In een BVBA zijn er drie zaakvoerders. In de statuten staat dat de
zaakvoerders unaniem moeten optreden voor handelingen met een inzet
van meer dan 1.000.000 EUR.

Welke van volgende uitspraken is correct?
1. Om de BVBA te verbinden volstaat een optreden van één
zaakvoerder.
2. Om de BVBA te verbinden is het optreden van twee zaakvoerders
voldoende en noodzakelijk.
3. Om de BVBA verbinden zijn er drie zaakvoerders nodig, tenzij de
inzet van de betrokken handeling minder is dan 1.000.000 EUR.
4. Om de BVBA te verbinden zijn er drie zaakvoerders nodig, ongeacht
de inzet van de betrokken handeling.

A

We hebben hierbij te maken met het bestuursorgaan van een BV. We weten hierbij dat
wanneer we een statutaire (hier een kwantitatieve) beperking op
meerhandtekeningsclausules hebben, deze niet tegenwerpelijk aan derden zijn. Dit betekent
dan ook dat wet terug naar het basisprincipe gaan waarin elke bestuurder een volledige
bestuurders- en vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft. We hebben dus maar één
bestuurder nodig om de vennootschap te verbinden.
Het juiste antwoord: A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

In een NV zijn er drie bestuurders. In de statuten staat dat de bestuurders
unaniem moeten
optreden voor handelingen met een inzet van meer dan 1.000.000 EUR. Welke
van volgende uitspraken is correct?

  1. Om de NV te verbinden is het optreden van twee bestuurders voldoende
    en noodzakelijk.
  2. Om de NV te verbinden zijn er drie bestuurders nodig, tenzij de inzet van
    de betrokken handeling minder is dan 1.000.000 EUR.
  3. Om de NV te verbinden zijn er drie bestuurders nodig, ongeacht de inzet
    van de betrokken handeling.
  4. Om de NV verbinden volstaat een optreden van één bestuurder.
A

Juiste antwoord: 1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat mag een Ondernemingsrechtbank zelf niet doen?

a) Een regel uit de Grondwet toetsen aan het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.
b) Een regel in het WER buiten toepassing laten wegens strijdigheid met het Europees Verdrag.
c) Een regel uit een federale wet buiten toepassing laten wegens strijdigheid met de Grondwet.
d) Een prejudiciële vraag stellen aan het Hof van Justitie over de verzoenbaarheid van een decreet van het Vlaams Gewest met een Europese Richtlijn.

A

A -> fout, een gewone rechter mag de grondwet toetsen aan internationaal recht.
B -> fout, een gewone rechter mag de regel in WER buiten toepassing laten. (dus zelfde reden als voor A)
C -> JUIST, want de toetsing van een federale wet aan de Grondwet is iets dat is voorbehouden voor het Grondwettelijk Hof.
D -> fout, een prejudiciële vraag kan ook worden gesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

6) Jean-Pierre is enige aandeelhouder in en bestuurder van JeanPie BV, een vennootschap die Ferrari-sportwagens verkoopt. Voor persoonlijke doeleinden gebruikt hij enkel zijn eigen tweedehands Volvo. Welke uitspraak is niet correct?

a) JeanPie BV kan op geldige wijze een pand vestigen op haar handelszaak ter waarborg van de aankoopsom van nieuwe Ferrari’s
b) JeanPie BV kan op geldige wijze een pand vestigen op een Ferrari van JeanPie BV ter waarborg van de vordering van de onbetaalde verkoper van de Volvo.
c) Jean-Pierre kan op geldige wijze een pand vestigen op zijn Volvo ter waarborg van een schuld van JeanPie BV
d) Jean-Pierre kan op geldige wijze een pand vestigen op de aandelen uitgegeven door JeanPie BV ter waarborg van een persoonlijke schuld

A

a) Kan gewoon; de BV koopt nieuwe voorraad en de BV geeft daarvoor een zekerheid.
b) Fout, vennootschapsgoed wordt in onderpand gegeven voor een persoonlijke schuld.
c) Kan gewoon, JP kan doen met zijn goederen wat hij wil. Want hij is eigenaar van de goederen, hij kan de persoonlijke goederen opofferen aan uw vennootschap. Wat je niet kan doen is de goederen van de vennootschap opofferen aan uzelf.
d) Kan gewoon. Want die aandelen in JeanPie BV zijn goederen die zich bevinden in het vermogen van Jean-Pierre.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Frans is bestuurder bij Hals BV, een onderneming in schilderwerken. Frans voert namens HalsBV schilderwerken uit die Nele bij de BV heeft besteld. Door een zware fout laat Frans een potverf vallen. Deze pot verf valt net naast Nele. Haar splinternieuwe mantelpak van Chanel zal ze nooit meer kunnen dragen; het pak is besmeurd met klodders zwarte verf. Ook het driedelige maatpak van Lucas, een toevallige voorbijganger, wordt met zwarte verf besmeurd. Gelukkig is er niemand gewond geraakt .

Welke uitspraak is correct?
a. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft grote kans op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans ook.
b. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft grote kans op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans niet.
c. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft géén grote kans op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans evenmin.
d. Een aansprakelijkheidsvordering van Nele tegen Frans heeft géén grote kans op slagen. Een aansprakelijkheidsvordering van Lucas tegen Frans wél

A

Juiste antwoord: D

De regels van immuniteit van de uitvoeringsagent zeggen dat de immuniteit enkel geldt ten aanzien van contractuele schuldeisers van de vennootschap (Nele). Dus dit geldt niet ten aanzien van onvrijwillige schuldeisers (Lucas).

45
Q

Stelling 1: Een natuurlijke persoon kan geen onderneming in formele zin zijn.
Stelling 2: Elke privaatrechtelijke VZW is een onderneming in formele zin, maar niet elke privaatrechtelijke VZW is een onderneming in functionele zin.
Welke uitspraak is juist?
a. Stelling is 1 juist en stelling 2 is juist.
b. Stelling is 1 juist en stelling 2 is fout.
c. Stelling is 1 fout en stelling 2 is juist.
d. Stelling is 1 fout en stelling 2 is fout.

A

Kort gezegd, is een onderneming in “formele zin” : iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent, dus ook met inbegrip van beoefenaars van een vrij beroep.
-> Stelling 1 is dus zowiezo fout.

Een onderneming in “functionele zin” heeft 2 voorwaarden;
- een economisch doel hebben; dwz. het aanbieden van goederen of diensten op een bepaalde markt
- het duurzaam nastreven van dit economisch doel; dwz. met een zekere regelmaat of in het kader van een zekere organisatie
-> Stelling 2 is dus juist.

C is dus het juiste antwoord.

46
Q

Wat kan het Hof van Cassatie niet doen?
a. Een prejudiciële vraag stellen aan het Grondwettelijk Hof.
b. Een prejudiciële vraag stellen aan de Raad van State.
c. Een prejudiciële vraag stellen aan het Hof van Justitie.
d. Het Hof van Cassatie kan elk van vorige antwoordmogelijkheden doen.

A

Het kan geen prejudiciële vraag stellen aan de Raad van State.

Dus B

47
Q

Welke van volgende instanties heeft de bevoegdheid om sommige wetten in formele zin nietig te
verklaren?
a. Hof van Cassatie.
b. Raad van State.
c. Grondwettelijk Hof.
d. Geen van vorige heeft deze bevoegdheid.

A

Uit vorige antwoorden en dit antwoord leren we dat de Raad van State wetten in materiële zin nietig kan verklaren, het Grondwettelijk Hof kan wetten in formele zin nietig verklaren.

48
Q

Een VZW heeft een zuiver liefdadig doel en biedt geen goederen of diensten aan op een markt.
Welke uitspraak is juist?
a. De ondernemingsrechtbank is bevoegd voor een vordering tegen de VZW. De faillissementsprocedure kan van toepassing zijn op de VZW.
b. De ondernemingsrechtbank is bevoegd voor een vordering tegen de VZW. De faillissementsprocedure kan niet van toepassing zijn op de VZW.
c. De ondernemingsrechtbank is onbevoegd voor een vordering tegen de VZW. De faillissementsprocedure kan van toepassing zijn op de VZW.
d. De ondernemingsrechtbank is onbevoegd voor een vordering tegen de VZW. De faillissementsprocedure kan niet van toepassing zijn op de VZW.

A

A. Een VZW blijft een onderneming (hier niet in functionele zin) en kan dus ook failliet verklaard worden.
Vordering?

49
Q

Hieronder staan twee stellingen:
Stelling 1: Rechtpersonen hebben geen mensenrechten.
Stelling 2: Een minderjarige heeft niet de rechtsbekwaamheid om partij te zijn bij een overeenkomst.
Welke uitspraak is juist?
a. Stelling is 1 juist en stelling 2 is juist.
b. Stelling is 1 juist en stelling 2 is fout.
c. Stelling is 1 fout en stelling 2 is juist.
d. Stelling is 1 fout en stelling 2 is fout.

A

D.
Rechtpersonen kunnen wel mensenrechten hebben.
Een minderjarige kan wel de rechtsbekwaamheid hebben om partij te zijn.

50
Q

Hieronder staan twee stellingen:
Stelling 1: Een misdrijf kan voor de dader aanleiding geven tot een straf, maar niet tot aansprakelijkheid voor een schadevergoeding.
Stelling 2: Een NV kan een misdrijf begaan.
Welke uitspraak is juist?
a. Stelling is 1 juist en stelling 2 is juist.
b. Stelling is 1 juist en stelling 2 is fout.
c. Stelling is 1 fout en stelling 2 is juist.
d. Stelling is 1 fout en stelling 2 is fout.

A

Antwoord C is hier juist.
Je moet denken, schade moet hier 100% zeker zijn. Is er wel schade is de vraag? Dus de eerste stelling is fout. Stelling 2 is zowiezo juist. Een NV kan ook een misdrijf begaan.

51
Q

Justin is enige vennoot en zaakvoerder van Bieber BV. In het vermogen van Bieber BV bevindt zich
een villa en een pakket van 40% van de aandelen van Orlando NV. Bieber BV is ook bestuurder in
Orlando NV, met Justin als vaste vertegenwoordiger.
Justin kocht zich met de dividenden die hij kreeg uit Bieber BV een Harley-Davidson, waarmee hij
enkel in het weekend langs de Vlaamse wegen scheert. Op een van zijn tripjes rijdt hij Selena ondersteboven, die van de rechter een zware schadevergoeding krijgt toegekend.
Tot overmaat van ramp gaat Orlando NV failliet. De curator verkrijgt een veroordeling van Bieber
BV en haar vaste vertegenwoordiger Justin wegens fouten in het bestuur van Orlando NV.
Welke uitspraak is juist?
a. Selena kan beslag leggen op de Harley-Davidson en op de villa.
De curator kan beslag leggen op de Harley-Davidson en op de villa.
b. Selena kan beslag leggen op de Harley-Davidson en op de villa.
De curator kan beslag leggen op de villa, maar niet op de Harley-Davidson.
c. Selena kan beslag leggen op de Harley-Davidson, maar niet op de villa.
De curator kan beslag leggen op de Harley-Davidson en op de villa.
d. Selena kan beslag leggen op de Harley-Davidson, maar niet op de villa.
De curator kan beslag leggen op de villa, maar niet op de Harley-Davidson.

A

Antwoord C is hier juist.
De BV heeft een afgescheiden vermogen, dit wil zeggen dat de persoonlijke schuldeisers van Justin zich niet kunnen verhalen op de activa van Bieber BV, de villa is dus zowiezo niet ter sprake. De persoonlijke schuldeisers kunnen zich wel verhalen op de Harley Davidson, want dit is geen ondernemingsactiva; hij heeft dit gekocht met dividenden uit Bieber BV.
De curator kan wel beslag leggen op de villa, want Bieber BV is bestuurder in Orlando NV.

52
Q

Hieronder staan twee stellingen:
Stelling 1: Een ouder is altijd kwalitatief aansprakelijk voor een onrechtmatige daad door zijn
minderjarig kind.
Stelling 2: Voor schade die niet 100% zeker is, kan geen schadevergoeding worden bekomen.
Welke uitspraak is juist?
a. Stelling is 1 juist en stelling 2 is juist.
b. Stelling is 1 juist en stelling 2 is fout.
c. Stelling is 1 fout en stelling 2 is juist.
d. Stelling is 1 fout en stelling 2 is fout.

A

D is hier juist.

Stelling 1 is zowiezo fout, want ouders kunnen dit makkelijk weerleggen, dus ze zijn NIET ALTIJD kwalitatief aansprakelijk.
Stelling 2:

53
Q

Hieronder staan twee stellingen:
Stelling 1: Ook regels van aanvullend recht met betrekking tot aspecten waarover de partijen
bij een overeenkomst geen bijzondere afspraken hebben gemaakt, strekken hen tot wet.
Stelling 2: Een rechter moet in een geschil tussen de partijen in alle omstandigheden uitvoering
geven aan de regels die de partijen uitdrukkelijk in hun overeenkomst hebben afgesproken,
behalve in geval van wilsgebreken.
Welke uitspraak is juist?
a. Stelling is 1 juist en stelling 2 is juist.
b. Stelling is 1 juist en stelling 2 is fout.
c. Stelling is 1 fout en stelling 2 is juist.
d. Stelling is 1 fout en stelling 2 is fout.

A

Antwoord B is hier juist.
Stelling 1 is zowiezo juist, dit is de regel van aanvullend recht
Stelling 2 is fout, dit geldt ook in geval van wilsgebreken (bedrog, geweld, dwaling…)

54
Q

Een (niet-beursgenoteerde) NV heeft een maatschappelijk kapitaal van 100.000 EUR en opgebouwde reserves van 50.000 EUR. Ze heeft 1.000 aandelen zonder nominale waarde. De vennootschap wenst externe investeerders aan te trekken en wenst hiertoe haar kapitaal te verhogen tegen
uitgifte van nieuwe aandelen.
Stelling 1: Deze NV kan een uitgiftepremie vragen aan de inschrijvers op de kapitaalverhoging, ter
vergoeding van de opgebouwde reserves, zonder hiertoe verplicht te zijn.
Stelling 2: Het is mogelijk in de statuten te voorzien dat de nieuw uitgegeven aandelen dubbel stemrecht krijgen.
Welke uitspraak over bovenstaande stellingen is juist?
a. Stelling 1 en 2 zijn allebei juist.
b. Stelling 1 en 2 zijn allebei fout.
c. Stelling 1 is juist. Stelling 2 is fout.
d. Stelling 1 is fout. Stelling 2 is juist.

A

Antwoord A is juist.

Stelling 1 is juist; bij een kapitaalverhoging kan een NV een uitgiftepremie vragen aan de inschrijvers op de kapitaalverhoging, ter vergoeding van de opgebouwde reserves. Deze aandeelhouders zijn hier niet toe verplicht

Stelling 2 is ook juist, je kan dit in de statuten zetten.

55
Q

Welke uitspraak is correct over het gemeen contractenrecht?

a. De schuldenaar van een inspanningsverbintenis is enkel aansprakelijk is voor de niet-uitvoering
van zijn verbintenis bij opzet, zware fout of herhaaldelijk voorkomende lichte fout.
b. De schuldenaar van een resultaatsverbintenis is aansprakelijk is voor de niet-uitvoering van zijn
verbintenis in geval van overmacht, ongeacht wat de overeenkomst daarover bepaalt.
c. De schuldenaar van een inspanningsverbintenis is aansprakelijk voor de niet-uitvoering van zijn
verbintenis bij lichte fout. De overeenkomst kan die aansprakelijkheid geldig beperken tot
zware fout.
d. Indien de overeenkomst daarover niets bepaalt, is de schuldenaar van een resultaatsverbintenis
aansprakelijk voor de niet-uitvoering van zijn verbintenis in geval van overmacht.

A

Antwoord C is juist.

a) Onjuist omdat een schuldenaar van een inspanningsverbintenis aansprakelijk kan zijn voor zelfs een uitzonderlijke lichte fout, tenzij contractueel anders bepaald
b) Onjuist omdat overmacht geldig is om niet aansprakelijk gesteld te worden
d) Onjuist, bij overmacht is de schuldenaar niet aansprakelijk

56
Q

Welke uitspraak is correct?

a. De Koning ondertekent alle wetten in formele zin die in België worden uitgevaardigd.
b. De Koning ondertekent alle federale wetten in materiële zin die in België worden uitgevaardigd.
c. In de Belgische geschiedenis is het drie keer voorgekomen dat formeel werd vastgesteld dat
een koning zich in de onmogelijkheid bevond om te regeren.
d. In de Belgische geschiedenis is het één keer voorgekomen dat formeel werd vastgesteld dat
een koning zich in de onmogelijkheid bevond om te regeren en dat vervolgens een regent werd
aangesteld.

A

Antwoord D is correct.

Mini-koningkwestie: Boudewijn wou de abortuswet niet ondertekenen

57
Q

Welke van volgende aandeelhouders/vennoten is in de regel wel aansprakelijk voor de schulden
van de vennootschap?

a. Een stille vennoot in een Comm.V, waarbij die vennoot naar buiten toe regelmatig als
lasthebber de vennootschap vertegenwoordigt (met vermelding van zijn hoedanigheid van
vertegenwoordiger).
b. Een vennoot met een meerderheidsparticipatie in een BVBA, waarbij die vennoot naar buiten
toe regelmatig als lasthebber de vennootschap vertegenwoordigt.
c. Een BVBA die één van de drie stille vennoten in een Comm.V is, zonder dat die vennoot naar
buiten toe optreedt.
d. Een BVBA die één van de drie vennoten in een andere BVBA is, zonder dat die vennoot naar
buiten toe optreedt.

A

A

58
Q

Wat mag een vrederechter zelf niet doen?
a. Een ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toetsen aan het Verdrag betreffende
de Werking van de Europese Unie.
b. Een ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nietig verklaren wegen strijdigheid
met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
c. Een ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest buiten toepassing laten wegens
strijdigheid met de Grondwet.
d. Een prejudiciële vraag stellen aan het Hof van Justitie over de verzoenbaarheid van een
ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met een Europese Richtlijn.

A

B

59
Q

In welke regering is er een minister van onderwijs?
a. Waalse Gewestregering.
b. Franse Gemeenschapsregering.
c. Federale regering.
d. Brusselse regering.

A

B.
De Franse gemeenschap is bevoegd voor de gemeenschapsmateries zoals onderwijs, cultuur, taal, welzijn.

60
Q

Piet is in hoofdberoep werknemer bij een bank. Daarnaast is Piet in bijberoep ook zelfstandig
accountant.

Welke uitspraak is correct?
a. Piet kan niet failliet worden verklaard. Een klant die werd benadeeld door een fout die hij
maakte als zelfstandige, kan beslag leggen op een deel van zijn loon.
b. Piet kan niet failliet worden verklaard. Een klant die werd benadeeld door een fout die hij
maakte als zelfstandige, kan geen beslag leggen op een deel van zijn loon.
c. Piet kan failliet worden verklaard. Aansprakelijkheid die hij voorafgaand aan het faillissement
ten gevolge van een zware fout heeft opgelopen ten aanzien van zijn werkgever, is een schuld
waarvan aangifte kan worden gedaan in het faillissement.
d. Piet kan failliet worden verklaard. Aansprakelijkheid die hij voorafgaand aan het faillissement
ten gevolge van een zware fout heeft opgelopen ten aanzien van zijn werkgever, is geen
schuld waarvan aangifte kan worden gedaan in het faillissement.

A

C

61
Q

Welke uitspraak is juist?
a. Een Koninklijk Besluit wordt niet door de Koning ondertekend.
b. Een Koninklijk Besluit wordt enkel door de Koning ondertekend.
c. Een belanghebbende burger kan een beroep instellen tot nietigverklaring van een Koninklijk
Besluit bij de Raad van State wegens strijdigheid van dat Koninklijk Besluit met een wet.
d. Een burger kan een beroep instellen tot nietigverklaring van een Koninklijk Besluit bij het
Grondwettelijk Hof wegens strijdigheid van dat Koninklijk Besluit met de Grondwet

A

C

62
Q

Een NV heeft een maatschappelijk kapitaal van EUR 100.000. Op een dag stelt de raad van bestuur
vast dat ten gevolge van geleden verliezen het eigen vermogen negatief is. Op de balans staan
activa ter waarde van EUR 90.000.

Welke uitspraak is correct?
a. Er is geen verplichting voor de raad van bestuur om de algemene vergadering samen te
roepen om te beraadslagen en te stemmen over de ontbinding van de vennootschap.
b. Er is een verplichting voor de raad van bestuur om binnen een termijn van ten hoogste twee
maanden de algemene vergadering samen te roepen om te beraadslagen en te stemmen over
de ontbinding van de vennootschap. Enkel met een meerderheid van ¾ kan de vennootschap
worden ontbonden.
c. Er is een verplichting voor de raad van bestuur om binnen een termijn van ten hoogste twee
maanden de algemene vergadering samen te roepen om te beraadslagen en te stemmen over
de ontbinding van de vennootschap. De vennootschap wordt ontbonden van zodra ¼ vóór de
ontbinding stemt.
d. Er is een verplichting voor de raad van bestuur om binnen een termijn van ten hoogste twee
maanden de algemene vergadering samen te roepen om te beraadslagen en te stemmen over
de ontbinding van de vennootschap. De vennootschap wordt ontbonden van zodra één
aandeelhouder vóór de ontbinding stemt

A

C

63
Q

Magda Vanwienie is vennoot in een Danny & C° VOF. Magda is ook stille vennoot in Magda
Vanwienie & C° Comm.V. en in Damagnie Comm.V. In geen enkele van die drie vennootschappen is
ze zaakvoerder.
Danny & C° VOF, Vanwienie & C° Comm.V. en Damagnie Comm.V. hebben zich samen verbonden
voor een lening voor EUR 300.000. In de leningsovereenkomst staat dat elke vennootschap voor
een gelijk deel aansprakelijk is t.a.v. de kredietverlener. Magda was niet op de hoogte van deze
lening.

Welke uitspraak is correct?
a. De kredietverlener kan Magda niet aanspreken onder de leningsovereenkomst.
b. De kredietverlener kan Magda aanspreken voor 1/3 van de uitstaande schulden onder de
leningsovereenkomst.
c. De kredietverlener kan Magda aanspreken voor 2/3 van de uitstaande schulden onder de
leningsovereenkomst.
d. De kredietverlener kan Magda aanspreken voor alle uitstaande schulden onder de
leningsovereenkomst.

A

Juiste antwoord: C
Magda is zowiezo aansprakelijk voor 1/3 van de schuld aangezien ze een vennoot is in een VOF. Daarnaast is ze ook stille vennoot in de andere ondernemingen. Echter wordt haar naam vermeld in de naam van de vennootschap. Dit betekent dat ze als stille vennoot naar buiten optreedt. Ze is dus in totaal voor 2/3 aansprakelijk

64
Q

Hieronder staan twee stellingen:
Stelling 1: De opening van het faillissement heeft tot gevolg dat een chirografair schuldeiser van de
gefailleerde geen beslag meer kan leggen op de goederen van de gefailleerde.
Stelling 2: Jan schrijft per ongeluk EUR 10.000 (tienduizend) over naar de rekening van BVBA
Toobad i.p.v. de EUR 100,00 (honderd) die hij verschuldigd was. De volgende dag gaat BVBA
Toobad failliet. Jan is een chirografair schuldeiser die waarschijnlijk hoogstens een fractie zal
terugkrijgen van de EUR 9.900 die hij te veel heeft betaald.

Welke uitspraak is juist?
a. Stelling is 1 juist en stelling 2 is juist.
b. Stelling is 1 juist en stelling 2 is fout.
c. Stelling is 1 fout en stelling 2 is juist.
d. Stelling is 1 fout en stelling 2 is fout.

A

A

65
Q

Bob Bibber is huisarts op zelfstandige basis. Daarnaast heeft hij 30% van de aandelen in de
vastgoedvennootschap Bobib NV (waarvan hij geen bestuurder is).
Welke uitspraak is correct?
a. Bob Bibber kan failliet verklaard worden indien hij zelf op duurzame wijze heeft opgehouden
te betalen en indien zijn krediet geschokt is. De aandelen in de NV vallen in de
faillissementsboedel.
b. Bob Bibber kan failliet verklaard worden indien hij zelf op duurzame wijze heeft opgehouden
te betalen en indien zijn krediet geschokt is. De aandelen in de NV vallen niet in de
faillissementsboedel.
c. Bob Bibber kan zelf niet failliet verklaard worden indien hij op duurzame wijze heeft
opgehouden te betalen en indien zijn krediet geschokt is. Zijn persoonlijke schuldeisers
kunnen wel beslag leggen op zijn aandelen in de NV.
d. Bob Bibber kan zelf niet failliet verklaard worden indien hij op duurzame wijze heeft
opgehouden te betalen en indien zijn krediet geschokt is. Zijn persoonlijke schuldeisers
kunnen niet beslag leggen op zijn aandelen in de NV.

A

A

66
Q

Hieronder staan twee stellingen:
Stelling 1. Een VZW die als doel de bescherming van de bever in de Dijle heeft (en die geen enkele
economische of beroepsactiviteit uitoefent) komt in aanmerking om een gerechtelijke
reorganisatie aan te vragen.
Stelling 2. Een VZW die een fakbar uitbaat komt in aanmerking om haar faillissement aan te
vragen.

Welke uitspraak over bovenstaande stellingen is juist?
a. Stelling 1 is juist, stelling 2 is fout.
b. Stelling 1 en 2 zijn allebei juist.
c. Stelling 1 is fout, stelling 2 is juist.
d. Stelling 1 en stelling 2 zijn allebei fout.

A

B

67
Q

V-Ensemble NV heeft vijf bestuurders. In de statuten van de vennootschap staat dat elke bestuurder
de vennootschap kan verbinden, behalve voor transacties met een waarde van meer dan
EUR 10.000. Deze statuten werden integraal gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, en staan op
de website van Ensemble NV en werden hernomen in haar algemene voorwaarden die op de
achterkant van het briefpapier staan gedrukt.
Eén van de bestuurders van Ensemble NV is Solitair BVBA. Voor de uitvoering van het
bestuursmandaat van Solitair BVBA werd Mieke aangeduid als vaste vertegenwoordiger.
Solitair BVBA, vertegenwoordigd door Mieke, gaat namens Ensemble NV met Rita een verbintenis
aan voor EUR 200.000. De overeenkomst met deze verbintenis werd geschreven op het
briefpapier van Ensemble NV.

Tegen wie kan Rita met het meeste kans op succes een vordering instellen als die verbintenis niet
vrijwillig wordt nagekomen?
a. Mieke.
b. Solitair BVBA.
c. Ensemble NV.
d. Niemand: Rita had maar beter moeten uitkijken.

A

Juiste antwoord: C

Solitair BVBA, vertegenwoordigd door Mieke is namens Ensemble NV een verbintenis aangegaan. Hoewel de statuten zijn gepubliceerd en op de website staan, moet Rita GEEN rekening houden met deze statuten.
Aangezien de overeenkomst op het briefpapier van Ensemble NV is geschreven en Mieke handelde namens de vennootschap, kan Rita ervan uitgaan dat Mieke bevoegd was om de vennootschap te vertegenwoordigen.
Terwijl Solitair BVBA een interne rol vervult als bestuurder van Ensemble NV, is het de vennootschap zelf (Ensemble NV) die extern verantwoordelijk is voor de aangegane verbintenissen door hun bestuurders. Daarom is de kans op succes groter als Rita haar vordering richt tegen Ensemble NV, en niet tegen Solitair BVBA.

68
Q

Welke stelling is fout?

a. Indien op een gedeelte van het kapitaal van een NV met ongeldige inbrengen is ingeschreven,
is er een probleem van volstorting.
b. Omwille van de kapitaalbescherming eist de wetgever dat het bedrag van een
kapitaalverhoging door een inbreng in geld in een NV volledig geplaatst is.
c. Indien een persoon frauduleus een inbreng in natura doet in een NV om aan haar persoonlijke
schuldeisers te ontsnappen, kunnen deze schuldeisers trachten om de inbreng niettegenwerpelijk te laten verklaren in rechte door de pauliaanse vordering in te stellen. Bij
succes kunnen deze schuldeisers de inbreng dan in beslag laten nemen bij de NV.
d. Een inbreng van arbeid in een NV kan niet worden vergoed door aandelen die het
maatschappelijk kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen.

A

A
Kapitaal moet steeds volledig geplaatst zijn, maar niet volledig gestort.

69
Q

Sarah vraagt Karel om een fiets aan te kopen. Ze is heel specifiek in haar vereisten: een groene
Brompton van maximaal EUR 1.200. Karel aanvaardt deze taak. Sarah geeft Karel een
ondertekende volmacht waaruit blijkt dat ze hem de bevoegdheid geeft om in haar naam “een
fiets te kopen van max. EUR 1.200”.
Karel bestelt in naam van Sarah een oranje Brompton voor EUR 1.300 bij fietshandelaar Boonen.
Boonen vraagt daarbij niet de overlegging van een volmacht.

Welke uitspraak is correct over de nog niet betaalde prijs?
a. Boonen kan Sarah niet met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan Karel met succes
aansprakelijk stellen.
b. Boonen kan Sarah niet met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan ook Karel niet met succes
aansprakelijk stellen.
c. Boonen kan Sarah met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan Karel niet met succes
aansprakelijk stellen.
d. Boonen kan Sarah met succes aansprakelijk stellen. Boonen kan ook Karel met succes
aansprakelijk stellen.

A

A.

70
Q

Welke uitspraak is correct?
a. Alle vennootschappen moeten worden opgericht door middel van een onderhandse of
notariële akte.
b. De statuten van een BVBA kunnen alleen worden gewijzigd door een notariële akte.
c. Een BVBA verkrijgt slechts rechtspersoonlijkheid door de publicatie van het uittreksel van de
oprichtingsakte in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad.
d. De oprichtingsakte van een VOF moet een notariële akte zijn.

A

B
a. Alle vennootschappen moeten worden opgericht door middel van een onderhandse of notariële akte.
Dit is onjuist omdat sommige vennootschappen, zoals een VOF (Vennootschap Onder Firma), kunnen worden opgericht door een onderhandse akte, terwijl andere zoals een BVBA (Besloten Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid) altijd een notariële akte vereisen.

b. De statuten van een BVBA kunnen alleen worden gewijzigd door een notariële akte.
Dit is juist. In België moeten de statuten van een BVBA worden opgesteld en gewijzigd door een notariële akte, aangezien dit vennootschapsrechtelijk verplicht is.

c. Een BVBA verkrijgt slechts rechtspersoonlijkheid door de publicatie van het uittreksel van de oprichtingsakte in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad.
Dit is gedeeltelijk juist, maar niet volledig accuraat. Een BVBA verkrijgt rechtspersoonlijkheid vanaf het moment van de oprichting door een notariële akte, maar de publicatie in het Belgisch Staatsblad is vereist voor derdenwerking, niet voor de rechtspersoonlijkheid zelf.

d. De oprichtingsakte van een VOF moet een notariële akte zijn.
Dit is onjuist. Een VOF (Vennootschap Onder Firma) kan worden opgericht door een onderhandse akte; een notariële akte is hiervoor niet verplicht, tenzij er onroerend goed wordt ingebracht.

71
Q

Een NV heeft een maatschappelijk kapitaal van €100.000 en opgebouwde reserves van €50.000. Ze
heeft 1.000 aandelen zonder nominale waarde. De vennootschap wenst externe investeerders aan
te trekken en wenst hiertoe haar kapitaal te verhogen tegen uitgifte van nieuwe aandelen.
Stelling 1: Deze NV kan een uitgiftepremie vragen aan de inschrijvers op de kapitaalverhoging, ter
vergoeding van de opgebouwde reserves, zonder hiertoe verplicht te zijn.
Stelling 2: Deze NV kan aandelen uitgeven onder pari. Indien de vereiste vennootschapsrechtelijke
procedure wordt gevolgd, belet deze uitgifte onder pari dat de bestaande aandeelhouders er
economisch op achteruitgaan ten gunste van de inschrijvers op de kapitaalverhoging.
Welke uitspraak over bovenstaande stellingen is correct?
a. Stelling 1 is juist. Stelling 2 is fout.
b. Stelling 1 is fout. Stelling 2 is juist.
c. Stelling 1 en 2 zijn allebei juist.
d. Stelling 1 en 2 zijn allebei fout.

A

Stelling 1 is juist: Het is toegestaan om een uitgiftepremie te vragen, maar niet verplicht.
Stelling 2 is fout: Aandelen uitgeven onder pari is niet toegestaan omdat het zou leiden tot economische benadeling van de bestaande aandeelhouders.

Dus A

72
Q

Welke uitspraak is correct?
a. Een hof van beroep kan een regel in een wet niet toepassen indien die regel in strijd is met de Grondwet.
b. Een burger kan een andere burger dagvaarden voor het Grondwettelijk Hof, op voorwaarde dat het geschiltussen hen een interpretatie van de grondwet vereist.
c. De Raad van State is bevoegd om decreten te vernietigen.
d. Een rechtbank van eerste aanleg kan een Koninklijk Besluit buiten toepassing laten indien dat Koninklijk Besluit een regel in een internationaal verdrag schendt.

A

Correct. Een hof van beroep kan een regel in een wet niet toepassen als deze in strijd is met de Grondwet, maar meestal wordt de kwestie voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof voor een uitspraak over de grondwettigheid.
b. Fout. Een burger kan niet rechtstreeks een andere burger dagvaarden voor het Grondwettelijk Hof. Alleen de regering, parlementen of rechters die prejudiciële vragen stellen, kunnen het Grondwettelijk Hof inschakelen.
c. Fout. De Raad van State kan geen decreten vernietigen. Het Grondwettelijk Hof heeft deze bevoegdheid. De Raad van State is bevoegd om administratieve besluiten en sommige andere handelingen, zoals Koninklijke Besluiten, te controleren.
d. Fout. Een rechtbank van eerste aanleg kan geen Koninklijk Besluit buiten toepassing laten enkel omdat het een regel in een internationaal verdrag schendt. Dit soort geschillen worden vaak voorgelegd aan de Raad van State

A

73
Q

Welk van toetsing van een norm aan een hogere norm mag het Hof van Cassatie niet uitvoeren?
a) Een Waals decreet toetsen aan de Grondwet
b) Een besluit van de Vlaamse Regering toetsen aan een decreet van de Vlaamse Gemeenschap
c) Een besluit van de provincieraad van Limburg toetsen aan een decreet van het Vlaams Gewest
d) Een ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toetsen aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

A

A

74
Q

In een BV zijn 4 bestuurders. In de statuten staat dat de vennootschap enkel verbonden is door de handtekening van minstens twee bestuurders. De statuten werden op de door het WVV voorgeschreven wijze gepubliceerd.
Welk van volgende uitspraken is correct?

a. Om de BV te verbinden, volstaat een optreden van één bestuurder ongeacht de omvang van de transactie.
b. Om de BV te verbinden, is er in beginsel een optreden van minstens twee bestuurders vereist.
c. Om de BV te verbinden , is er in beginsel een optreden van minstens drie bestuurders vereist.
d. Om de BV te verbinden, is er in beginsel een optreden van de vier bestuurders vereist.

A

B is juist. Eenieder kan de vennootschap vertegenwoordigen zij dat er een tweehandtekenings clausule is

75
Q

Een BV heeft drie bestuurders. A,B en C. De statuten bepalen dat de BV verbonden is door de handtekening van één bestuurder, tenzij voor verbintenissen van meer dan EUR 10.000 in welk geval de handtekening van minstens twee bestuurders is vereist. Na een verkeersongeval is één van de bedrijfswagens onherstelbaar beschadigd. Aangezien A het van belang acht dat de activiteiten van de vennootschap zo snel mogelijk weer normaal kunnen functioneren, tekent A alleen, in naam van de BV, een koopovereenkomst voor de aankoop van een nieuwe bedrijfswagen voor een bedrag van EUR 30.000. De andere bestuurders vinden dat echter helemaal geen goede aankoop en wensen dat de BV niet verbonden is door de door A ondertekende overeenkomst.

Welke van de onderstaande stellingen is correct?
A. De BV is niet verbonden door deze koopovereenkomst. Bestuurder A is aansprakelijk ten aanzien van de verkoper van de bedrijfswagen omdat hij onbevoegd is opgetreden.

B. De BV is niet verbonden door deze koopovereenkomst. Het optreden van bestuurder A leidt niet tot zijn aansprakelijkheid ten aanzien van de verkoper van de bedrijfswagen, ook al heeft hij een statutaire bepaling geschonden.

C. De BV is verbonden door deze koopovereenkomst. Bestuurder A is aansprakelijk ten aanzien van de BV omdat hij onbevoegd is opgetreden.

D. De BV is verbonden door deze koopovereenkomst. Bestuurder A is aansprakelijk ten aanzien van bestuurders B en C omdat hij onbevoegd is opgetreden.

A

Antwoord C is juist.
De bestuurder van de vennootschap heeft een contract met de vennootschap, dus zowiezo niet D. Je maakt een contractuele fout t.o.v. de vennootschap.

76
Q

In een NV zijn vijf bestuurders. In de statuten staat dat de vennootschap verbonden is door de handtekening van minstens twee bestuurders, tenzij voor handelingen boven de vijf miljoen wanneer alle bestuurders dienen op te treden. Dit werd gepubliceerd in B.S.

Welke van volgende uitspraken is correct?
A. Om de NV te verbinden, volstaat in beginsel een optreden van één bestuurder ongeacht de omvang van de transactie.
B. Om de NV te verbinden, is er in beginsel een optreden van minstens twee bestuurders vereist, tenzij voor transacties boven de vijf miljoen.
C. Om de NV te verbinden, is er in beginsel een optreden van minstens twee bestuurders vereist ongeacht de omvang van de transactie.
D. Om de NV te verbinden, is er in beginsel een optreden van de vijf bestuurders vereist, ongeacht de omvang van de transactie.

A

Antwoord C is juist.

B is zowiezo fout, want de grens is niet tegenwerpelijk.
C is juist, want er zit geen grens aan die 2.

77
Q

Karel is een rebelse jongen van 18. Om zijn vader Filip een loer te draaien, gaat hij naar een lokale
landbouwer en koopt er in naam van zijn vader twintig koeien van het ras Belgisch witblauw. De
koopprijs bedraagt 10.000 EUR. Die zaterdag komen twee grote dierenwagens de twintig koeien
afzetten op de oprit van de gezinswoning van Filip en Karel. Filip loopt paars aan van woede: “Ik heb
helemaal geen koeien besteld, neem maar terug mee! Denk niet dat ik één euro betaal voor die
beesten!”.

Welke uitspraak is correct?
a. Tenzij de landbouwer zich met succes kan beroepen op schijnvertegenwoordiging, is Filip niet
verbonden door de verkoop. De landbouwer kan Karel wel met succes aansprakelijk stellen tot
betaling van de koopprijs.
b. Filip is niet contractueel aansprakelijk tot betaling van de koopprijs, eventueel wel
buitencontractueel op grond van de kwalitatieve aansprakelijkheid voor aangestelden.
c. Karel kan contractueel noch buitencontractueel aansprakelijk worden gesteld, tenzij de
landbouwer aantoont dat de koop een bedrieglijke, zware of herhaalde lichte fout uitmaakt.
d. Filip is niet verbonden door de verkoop; de landbouwer kan Karel niet met succes aansprakelijk
stellen, want die is uitvoeringsagent.

A

A

78
Q

Jan doet een beroep op Keukens Jos BV om een nieuwe keuken te maken en te plaatsen tegen de
prijs van 10.000 EUR. Na afloop van de werken, stuurt Keukens Jos BV een factuur naar Jan voor de
geleverde diensten. De aanspraak van Keukens Jos BV op Jan is…

a. een zakelijk recht (blote eigendom) op 10.000 EUR.
b. een persoonlijk recht (schuldvordering uit overeenkomst) tot betaling van 10.000 EUR.
c. een persoonlijk recht (schuldvordering uit onrechtmatige daad) tot betaling van 10.000 EUR.
d. noch een zakelijk, noch een persoonlijk recht.

A

B.

Een persoonlijk recht is een recht dat een persoon een aanspraak verleent op een prestatie van een andere persoon.
bv. recht om uitgeleend geld terug te krijgen.

Een zakelijk recht is een recht dat rust op een zaak of goed en dat tegen iedereen kan worden ingeroepen.

In deze situatie heeft Keukens Jos een prestatie gedaan en hieruit volgt een schuldvordering uit overeenkomst.

79
Q

Welke uitspraak is correct?
a. Indien een onderneming de factuur van een advocaat ontvangt en die niet betwist, kan uit de afwezigheid van betwisting niets worden afgeleid dat voor de onderneming nadelig is.
b. Een onderneming die niet tijdig en gemotiveerd protesteert tegen een factuur wordt geacht die te hebben aanvaard. De onderneming kan de afwezigheid van aanvaarding niet met andere
middelen bewijzen.
c. Een factuur uitgaande van een onderneming heeft slechts wettelijke bewijswaarde indien de
vermeldingen in de boekhouding van de onderscheiden partijen overeenstemmend zijn.
d. Een onderneming die stilzwijgend een factuur heeft aanvaard, kan alsnog tegen die factuur
bewijzen met andere bewijsmiddelen.

A

D

80
Q

Lime Tree NV baat een houthandel uit. Lode is de enige aandeelhouder van Lime Tree NV. Met het
oog op expansie koopt Lime Tree NV van Luc zestig procent van de aandelen van Birch Wood NV
(de andere aandelen van Birch Wood NV zijn verspreid over verschillende kleinere aandeelhouders).
Birch Wood NV baat meubelwinkel De Tedere Tafel uit.
Enkele maanden na de aandelenkoop wordt Lime Tree NV failliet verklaard. Welke uitspraak is
correct?
a. Het faillissement van Lime Tree NV leidt automatisch tot het faillissement van Birch Wood NV.
De curator kan de aandelen van Birch Wood NV verkopen, waarbij de opbrengst in de boedel
van Lime Tree NV valt.
b. Het faillissement van Lime Tree NV leidt niet automatisch tot het faillissement van Birch Wood
NV. De curator kan de meubels in De Tedere Tafel verkopen, waarbij de opbrengst in de boedel
van Lime Tree NV valt.
c. Het faillissement van Lime Tree NV leidt automatisch tot het faillissement van Birch Wood NV.
Er zijn wel twee boedels elk met de activa en passiva van de respectieve vennootschappen.
d. Het faillissement van Lime Tree NV leidt niet automatisch tot het faillissement van Birch Wood
NV. De schuldeisers van Birch Wood NV kunnen nog een pauliaanse vordering instellen.

A

D
Faillissement van Lime Tree NV en Birch Wood NV: Het faillissement van een moedervennootschap (Lime Tree NV) leidt niet automatisch tot het faillissement van een dochtervennootschap (Birch Wood NV). Beide vennootschappen zijn juridisch onafhankelijke entiteiten, elk met hun eigen activa, passiva, en aansprakelijkheden. Birch Wood NV blijft dus in principe operationeel, tenzij zij zelf in een toestand van faillissement verkeert.

Rol van de curator: De curator van Lime Tree NV kan de aandelen van Birch Wood NV die Lime Tree NV bezit, verkopen. De opbrengst van die verkoop valt dan in de faillissementsboedel van Lime Tree NV, en niet in de boedel van Birch Wood NV.

Pauliaanse vordering: Schuldeisers van Birch Wood NV zouden een pauliaanse vordering kunnen instellen als ze kunnen aantonen dat de verkoop van aandelen of andere handelingen vóór het faillissement van Lime Tree NV hen benadeeld heeft.

81
Q

Welke uitspraak is correct? Bij aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad…:
a. kan de schadelijder aanspraak maken op diens geleden verlies, niet de gederfde winst.
b. blijft krachtens de zgn. equivalentieleer het bedrag van de schadevergoeding gelijk aan het
geleden verlies én de gederfde winst, ongeacht inflatie.
c. rust op de opdrachtgever een onweerlegbaar vermoeden dat de fout van diens bediende is
begaan in de uitoefening van zijn functie.
d. rust op de ouders een weerlegbaar aansprakelijkheidsvermoeden voor schade veroorzaakt
door de onrechtmatige daad van hun minderjarige kind, zelfs al is dat kind schuldbekwaam.

A

D

82
Q

Welke van volgende uitspraken is correct?
a. Hoofdelijke aansprakelijkheid geldt van rechtswege wanneer ondernemingen zich samen ten
aanzien van eenzelfde schuldeiser verbinden, tenzij elk van deze ondernemingen de rechtsvorm
CommV heeft aangenomen.
b. Hoofdelijke aansprakelijkheid geldt van rechtswege wanneer twee NV’s actief in de verkoop
van voedingswaren zich samen ten aanzien van eenzelfde schuldeiser verbinden, indien de
overeenkomst tussen die NV’s en de schuldeiser daarover niets bepaalt.
c. Hoofdelijke aansprakelijkheid kan nooit van rechtswege gelden.
d. Ondernemers kunnen enkel hoofdelijk aansprakelijk zijn als zij een gemeenschappelijke
onrechtmatige daad begaan.

A

B

83
Q

Welke uitspraak is correct?
a. Betalingen van opeisbare schulden gedaan door de schuldenaar kunnen nooit met succes niettegenwerpelijk worden verklaard aan de faillissementsboedel door de curator in een navolgend
faillissement van die schuldenaar.
b. Het is voor de curator niet mogelijk om met succes handelingen van vóór de “verdachte
periode” niet-tegenwerpelijk te laten verklaren aan de faillissementsboedel.
c. Een rechtshandeling van een schuldenaar die geen onderneming is, kan niet-tegenwerpelijk
verklaard worden indien de voorwaarden van de pauliaanse vordering zijn vervuld.
d. Handelingen waarbij de schuldenaar om niet over zijn goederen heeft beschikt, zijn van
rechtswege niet-tegenwerpelijk aan de faillissementsboedel, ook als ze buiten de “verdachte
periode” zijn verricht.

A

C

84
Q

Welke stelling is correct?
a. De Vlaamse Gemeenschap bestaat uit het Vlaamse Gewest zonder het tweetalige gebied
Brussel-Hoofdstad.
b. Meerdere Gemeenschappen oefenen bevoegdheden uit in het tweetalige gebied BrusselHoofdstad.
c. De Brusselse Hoofdstedelijke Gemeenschap is bevoegd voor cultuur in het tweetalige gebied
Brussel-Hoofdstad.
d. Meerdere Gewesten kunnen bevoegdheden uitoefenen in het tweetalige gebied BrusselHoofdstad.

A

B

85
Q

Elisabeth wil als natuurlijk persoon zelfstandig ondernemer worden. Aan welke van de
onderstaande verplichtingen zal ze dan zeker moeten voldoen?
a. Een inbreng in haar onderneming laten waarderen door een bedrijfsrevisor.
b. Zich laten inschrijven in de KBO.
c. Een oprichtingsakte verlijden voor de notaris.
d. Haar hoedanigheid van ondernemer laten publiceren in de Bijlagen van het Belgisch Staatsblad.

A

B

86
Q

Welke stelling is correct ?
a. Het Hof van Justitie doet uitspraak over de wettigheid van het EU-recht in antwoord op
prejudiciële vragen van de Europese Raad.
b. De leden van het Europees Parlement worden rechtstreeks verkozen door de Europese Raad.
c. De Raad van de Europese Unie bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders.
d. De huidige voorzitter van de Europese Commissie heet Ursula von der Leyen.

A

D

a. Het Hof van Justitie doet uitspraak over de wettigheid van het EU-recht in antwoord op prejudiciële vragen van de Europese Raad.
Dit is onjuist. Het Hof van Justitie van de Europese Unie doet uitspraak over prejudiciële vragen die worden gesteld door nationale rechtbanken en hoven, niet door de Europese Raad. De Europese Raad bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten en heeft geen recht om prejudiciële vragen te stellen.

b. De leden van het Europees Parlement worden rechtstreeks verkozen door de Europese Raad.
Dit is onjuist. De leden van het Europees Parlement worden rechtstreeks verkozen door de burgers van de Europese Unie, niet door de Europese Raad.

c. De Raad van de Europese Unie bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders.
Dit is onjuist. De Raad van de Europese Unie bestaat uit ministers van de lidstaten, niet uit staatshoofden of regeringsleiders. De Europese Raad daarentegen bestaat wel uit staatshoofden en regeringsleiders.

d. De huidige voorzitter van de Europese Commissie heet Ursula von der Leyen.
Dit is juist. Ursula von der Leyen is sinds 1 december 2019 de voorzitter van de Europese Commissie.

87
Q

Welke uitspraak is correct?
a. Elke rechtstaat is een constitutionele monarchie, maar niet elke constitutionele monarchie is
een rechtstaat.
b. Het Hof van Cassatie kan een Koninklijk Besluit buiten toepassing laten als dat Besluit strijdig is
met de Grondwet, zonder dat het een prejudiciële vraag hoeft te stellen aan het Grondwettelijk
Hof.
c. Tegen vonnissen van de ondernemingsrechtbank is nooit hoger beroep mogelijk, enkel een
voorziening bij het Hof van Cassatie.
d. Als gevolg van de scheiding der machten is de Belgische Staat ingedeeld in verschillende
deelstaten.

A

B

88
Q

Welke uitspraak is noodzakelijk fout? De schuldeiser met een opeisbare schuldvordering op een
maatschap kan…:
a. de maatschap failliet laten verklaren, indien de maatschap haar betalingen heeft gestaakt en
geen krediet meer kan krijgen.
b. beslag leggen op de goederen van de maten, indien de maatschap haar schuld niet betaalt.
c. de algemene vergadering van de maatschap doen samenroepen, indien het nettoactief gedaald
is onder de helft van het wettelijk minimumkapitaal.
d. beslag leggen op de goederen die de maatschap heeft gekocht met de winst van vorige jaren.

A

C

Want een maatschap heeft geen wettelijk minimumkapitaal

89
Q

Welke uitspraak is correct?
a. Indien de koopovereenkomst met betrekking tot een onroerend goed niet is overgeschreven
in het hypotheekregister, is de overeenkomst relatief nietig wegens een onbestaand voorwerp.
b. Bij wanprestatie heeft de schuldeiser van een contractuele verbintenis het keuzerecht tussen
ontbinding en gedwongen uitvoering. De schuldeiser kan ook kiezen voor een vervangende
schadevergoeding, maar alleen als de overeenkomst wederkerig is.
c. Het beding waarbij een partij zich exonereert voor zijn eigen bedrog, is nietig.
d. Een overeenkomst tot stand gekomen met bedrog is relatief nietig, aangezien dit bedrog de
handelingsbekwaamheid van de bedrogen partij heeft aangetast

A

C

a) Het gevolg van niet overschrijven zorgt dat het niet tegenwerpelijk is aan derden, de overeenkomst blijft wel geldig
b) ?
c) juist
d) het bedrog heeft de wilsovereenstemming aangetast

90
Q

Welke uitspraak is correct?
a. De erfpachter van een auto heeft vol gebruik en genot van die auto.
b. De eigenaar van een auto kan die auto niet langer terugvorderen indien de eigenaar van de
parking waar de wagen tijdelijk staat geparkeerd failliet verklaard is.
c. De faillissementscurator kan in principe ervoor kiezen om een overeenkomst tot herstel van een
auto gesloten door de schuldenaar voor diens faillietverklaring niet langer uit te voeren.
d. Een pand op een auto ten gunste van een financiële instelling hoeft niet in het Pandregister te
worden geregistreerd, aangezien het om een financiële zekerheid gaat.

A

Juiste antwoord: C
a) Fout, want erfpacht gaat over onroerende goederen. Gebruik en genot blijft wel ter sprake
b) De auto is een zakelijk recht van de eigenaar als hij/zij kan bewijzen dat die auto daadwerkelijk van hem/haar is
d) Het pandrecht moet in het pandregister worden geregistreerd om het tegenwerpelijk te laten maken aan derden

91
Q

Welke uitspraak is correct? Een overeenkomst tot verkoop van een fiets voor 2.850 EUR kan worden
bewezen…:
a. met een onderhandse akte, tenzij ze wordt gesloten tussen ondernemingen.
b. door een consument tegen een onderneming, met een onderhandse akte.
c. aan de hand van getuigen, tenzij degene waartegen wordt bewezen geen onderneming is.
d. op basis van vermoedens, maar slechts als degene die het bewijs inroept een onderneming is.

A

B

92
Q

Wat is schijnvertegenwoordiging?

A

Bij schijnvertegenwoordiging treedt de vertegenwoordiger buiten zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid (mogen) maar er is wel sprake van vertegenwoordigingsmacht (kunnen). Door de volmacht ontstaat er een schijnbevoegdheid, maar de derde kon er wel op redelijkerwijze op vertrouwen. Dit zal zorgen dat de derde de opdrachtgever zal kunnen aanspreken. Deze zal wel regres kunnen nemen op de vertegenwoordiger.

93
Q
  1. België heeft de volgende taalgebieden:

(i) Het Nederlandse taalgebied;
(ii) het Franse taalgebied;
(iii) het Duitse taalgebied;
(iv) het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Welk van volgende uitspraken is correct?

a. Een decreet van het Vlaamse Gewest inzake stedenbouw geldt in gebieden (i) en (ii).
b. Een decreet van de Vlaamse Gemeenschap inzake onderwijs geldt enkel in gebied (i).
c. Een decreet van het Waals Gewest inzake milieu geldt in gebieden (ii) en (iii).
d. Een decreet van de Franse Gemeenschap inzake cultuur geldt in gebieden (ii), (iii) en (iv).

A

c.

94
Q
  1. Welke uitspraak over buitencontractuele aansprakelijkheid is correct?
    a. Op een ouder rust een weerlegbaar aansprakelijkheidsvermoeden voor schade veroorzaakt door de onrechtmatige daad van zijn minderjarig kind, zelfs al is dat kind schuldonbekwaam.
    b. Op een werkgever rust een aansprakelijkheidsvermoeden voor schade veroorzaakt door de onrechtmatige daad van haar werknemer, behalve als die werknemer een zware, opzettelijke of herhaaldelijk voorkomende fout heeft gepleegd.
    c. De rechter moet bij het opleggen van een schadevergoeding rekening houden met de zwaarte van de fout.
    d. De immuniteit voor werknemers in de Wet Arbeidsovereenkomsten geldt niet voor de kwalitatieve aansprakelijkheid van een leerkracht (die werknemer is) voor zijn leerlingen.
A

Juiste antwoord: a
De reden dat optie a correct is, ligt in het feit dat het Belgische recht ouders verantwoordelijk stelt voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen, zelfs als die kinderen zelf niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor hun daden vanwege hun schuldonbekwaamheid. Dit gebeurt via een weerlegbaar aansprakelijkheidsvermoeden, waarbij de ouders aansprakelijk worden geacht tenzij ze kunnen aantonen dat ze geen fout hebben gemaakt in hun toezicht. In de praktijk is dit echter moeilijk om te bewijzen.

95
Q
  1. Welke toetsing van een norm aan een hogere norm mag een vrederechter niet zelf uitvoeren?

a. Een Vlaams decreet toetsen op verenigbaarheid met het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.
b. Een besluit van de provincieraad van Henegouwen toetsen op verenigbaarheid met een decreet van de Franstalige Gemeenschap.
c. Een ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toetsen op verenigbaarheid met de Grondwet.
d. Een decreet van de Duitstalige Gemeenschap toetsen op verenigbaarheid met de Grondwet.

A

D

96
Q

Welke van volgende uitspraken is correct?
a. De grondwet staat hoger in de hiërarchie der normen dan een wet (in formele zin).
Daardoor kan elke rechter een wet die de grondwet schendt buiten toepassing laten.
b. Een internationaal verdrag staat hoger in de hiërarchie der normen dan een wet (in formele
zin). Daardoor kan elke rechter die een wet strijdig vindt met een internationaal verdrag,
die wet buiten toepassing laten.
c. Een Koninklijk Besluit (KB) staat hoger in de hiërarchie der normen dan een ordonnantie.
Daardoor kan elke rechter die een ordonnantie strijdig vindt met een KB, die ordonnantie
buiten toepassing laten.
d. Een wet (in formele zin) staat hoger in de hiërarchie der normen dan een Europese richtlijn.
Daardoor kan elke rechter die een richtlijn strijdig vindt met een wet, die richtlijn buiten
toepassing laten

A

A is fout, gewone rechters kunnen de wet niet toetsen (buiten toepassing laten) aan de grondwet
C is fout, want een ordonnantie staat hoger in de hiërarchie der normen dan een koninklijk besluit
D is fout, want een Europese richtlijn staat hoger in de hiërarchie der normen dan een wet in formele zin.

Juiste antwoord: B
Een internationaal verdrag staat idd hoger in de hiërarchie der normen. Gewone rechters kunnen ook wetten toetsen aan internationale verdragen.

97
Q

Yasser is leerkracht, als werknemer van het Sint-Ritagesticht VZW. Door een onvergeeflijke
onoplettendheid – echt een zware fout – kan hij niet voorkomen dat leerling Wiske (14j) de
computer van Suske vernielt. Welke uitspraak is correct?
a. Suske kan met succes zowel Yasser als de VZW aanspreken.
b. Suske kan met succes de VZW aanspreken, maar niet Yasser zelf. De VZW kan wel met
succes Yasser aanspreken.
c. Suske kan met succes de VZW aanspreken, maar niet Yasser zelf. De VZW kan Yasser
evenmin met succes aanspreken.
d. Suske kan noch Yasser noch de VZW met succes aanspreken

A

Yasser is als werknemer kwalitatief aansprakelijk. De VZW is als werkgever kwalitatief aansprakelijk. Suske kan de VZW aanspreken, maar niet Yasser zelf want Yasser geniet van de immuniteit van de uitvoeringsagent. Er is geen lichamelijke schade. De VZW kan wel Yasser aanspreken want hij heeft een grote fout gepleegd. Artikel 18 WAO beschermt hem dus niet.

Het juiste antwoord is hier: B

98
Q

Yasser is leerkracht, als werknemer van het Sint-Ritagesticht VZW. Door een uitzonderlijke
onoplettendheid – een fout, maar een lichte – kan hij niet voorkomen dat leerling Wiske (14j)
met een welgemikte vuistslag de neus van Suske breekt. Welke uitspraak is correct?
a. Suske kan met succes zowel Yasser als de VZW aanspreken.
b. Suske kan met succes de VZW aanspreken, maar niet Yasser zelf. De VZW kan wel met
succes Yasser aanspreken.
c. Suske kan met succes de VZW aanspreken, maar niet Yasser zelf. De VZW kan Yasser
evenmin met succes aanspreken.
d. Suske kan noch Yasser noch de VZW met succes aanspreken.

A

Hier is wel lichamelijke schade, maar een lichte fout. Yasser geniet van de immuniteit van de uitvoeringsagent maar die geldt niet omdat er door een fout lichamelijke schade is veroorzaakt. Yasser kan wel beroep doen op art18 WAO, want het is een lichte fout

Juiste antwoord: C

99
Q

Yasser is leerkracht, als werknemer van het Sint-Ritagesticht VZW. Door een onvergeeflijke
onoplettendheid – echt een zware fout – kan hij niet voorkomen dat leerling Wiske (14j) met
een welgemikte vuistslag de neus van Suske breekt. Welke uitspraak is correct?
a. Suske kan met succes zowel Yasser als de VZW aanspreken.
b. Suske kan met succes de VZW aanspreken, maar niet Yasser zelf. De VZW kan wel met
succes Yasser aanspreken.
c. Suske kan met succes de VZW aanspreken, maar niet Yasser zelf. De VZW kan Yasser
evenmin met succes aanspreken.
d. Suske kan noch Yasser noch de VZW met succes aanspreken

A

In deze situatie is er sprake van lichamelijke schade EN Yasser heeft een grote fout begaan. Yasser geniet dus niet meer van de immuniteit van de uitvoeringsagent door lichamelijke schade.
Yasser geniet ook niet meer van artikel 18 WAO, door grote fout.

Juiste antwoord: A

100
Q

Katastroof NV heeft een maatschappelijk kapitaal van EUR 100.000. Welke uitspraak is correct,
ervan uitgaand dat de regels van het WVV worden gevolgd binnen Katastroof NV?
a. De schuldeisers van Katastroof NV kunnen erop vertrouwen dat het nettoactief van
Katastroof NV nooit zal dalen tot minder dan EUR 100.000.
b. De schuldeisers van Katastroof NV kunnen erop vertrouwen dat er nooit een
kapitaalvermindering zal gebeuren.
c. De schuldeisers van Katastroof NV kunnen erop vertrouwen dat door een dividenduitkering
het nettoactief van Katastroof nooit zal dalen tot minder dan EUR 100.000.
d. De schuldeisers van Katastroof NV kunnen erop vertrouwen dat er vóór de oprichting EUR
100.000 op een geblokkeerde rekening werd gestort en dat die daar tot aan de sluiting van
de vereffening van Katastroof NV blijft staan.

A

Katastroof is een NV: hier geldt een inbreng van €61500 euro.
A) Fout: het netto-actief kan bijvoorbeeld dalen door verliezen …
B) Fout: Er kan wel een kapitaalvermindering gebeuren tot het wettelijk minimumkapitaal van €61500
C) Juist
D) Fout: je moet wel een inbreng doen maar dit moet zeker niet geblokkeerd staan.

101
Q

De hertog di Lampedusa verkoopt zijn kasteel in de Ardennen aan de burggraaf di Salina. Welke
uitspraak is correct?
a. Een geldige verkoop is er reeds indien hierover een mondelinge afspraak bestaat tussen de
hertog en de burggraaf. Een geschreven akte is voor de geldigheid niet relevant.
b. De verkoop komt enkel geldig tot stand indien dit in een onderhandse of notariële akte is
neergeschreven met de hertog en de burggraaf als partij. Overschrijving in het
hypotheekregister is voor de geldigheid niet relevant.
c. De verkoop komt enkel geldig tot stand indien dit in een notariële akte is neergeschreven
met de hertog en de burggraaf als partij. Overschrijving in het hypotheekregister is voor de
geldigheid niet relevant.
d. De verkoop komt enkel geldig tot stand indien de verkoop wordt overgeschreven in het
hypotheekregister

A

Er is een geldige verkoop vanaf een mondelinge afspraak.
Een notariële of onderhandse akte is nodig voor bewijs en als stap in de tegenwerpelijkheid. Overschrijving is ook nodig als stap in de tegenwerpelijkheid. Het gaat hier echter over een GELDIGE verkoop.
Juiste antwoord is dus A

102
Q

Welke uitspraak is correct?
a. Het Waals gewest heeft bevoegdheden in het Duitse taalgebied.
b. De Franse gemeenschap heeft geen bevoegdheden in het tweetalige taalgebied Brussel.
c. De Franse gemeenschap heeft bevoegdheden in het Duitse taalgebied.
d. Het Waals gewest heeft bevoegdheden in het tweetalige taalgebied Brussel.

A

Juiste antwoord: A

103
Q

Carlos is zelfstandig vertaler; dit is zijn enige beroepsactiviteit. Hij werkt alleen en oefent zijn
beroep niet uit onder de vorm van een vennootschap. Hij is eigenaar van een onroerend goed
dat hij louter gebruikt voor de uitoefening van zijn beroepsactiviteit. Welke uitspraak is correct?
a. Een schuldeiser van Carlos met een schuldvordering die vreemd is aan zijn beroepsactiviteit
kan geen beslag leggen op het onroerend goed.
b. Een schuldeiser van Carlos met een schuldvordering die vreemd is aan zijn beroepsactiviteit
kan beslag leggen op het onroerend goed dat Carlos gebruikt voor de uitoefening van zijn
beroep, maar schuldeisers die wel een band hebben met Carlos’ beroepsactiviteit hebben
op dit goed voorrang.
c. Een schuldeiser van Carlos met een schuldvordering die verband houdt met zijn
beroepsactiviteit kan enkel beslag leggen op de persoonlijke goederen van Carlos (die geen
verband houden met zijn beroepsactiviteit) indien de opbrengst van het onroerend goed
niet volstaat om alle schuldeisers te betalen met schuldvorderingen die verband houden
met de beroepsactiviteit van Carlos.
d. Carlos kan op geldige wijze een hypotheek vestigen op het onroerend goed ter waarborg
van een schuld die vreemd is aan zijn beroepsactiviteit.

A

Carlos is geen vennootschap. Hij is dus onbeperkt aansprakelijk.
A is fout: Carlos is onbeperkt aansprakelijk dus dit kan daadwerkelijk
B is fout: Er geldt gelijkheid van schuldeisers
C is fout: deze schuldeiser kan ook beslag leggen op de rest van de goederen die deel uit maken van zijn beroepsactiviteit
D is juist. Hij kan inderdaad een hypotheek vestigen op het onroerend goed dat deel uit maakt van zijn beroepsactiviteit ter waarborg van een schuld die vreemd is aan zijn beroepsactiviteit

103
Q

Welke van volgende uitspraken is correct?
a. Indien twee of meerdere ondernemingen zich samen ten aanzien van eenzelfde schuldeiser
verbinden is hoofdelijke aansprakelijkheid een regel van dwingend recht.
b. Hoofdelijke aansprakelijkheid geldt wanneer twee NV’s zich samen ten aanzien van
eenzelfde schuldeiser verbinden en er verder niets is afgesproken daarover.
c. Wanneer twee zelfstandige accountants samenwerken, zijn ze hoofdelijk aansprakelijk
voor elkaars fouten.
d. Hoofdelijke aansprakelijkheid is nooit mogelijk tussen natuurlijke personen die geen
onderneming zijn en die zich samen ten aanzien van eenzelfde schuldeiser contractueel
verbinden

A

A is fout, want het is van aanvullend recht en niet van dwingend recht.
C is fout, samenwerking zorgt niet voor hoofdelijke aansprakelijkheid. Als je samen een schuld aangaat is er wel sprake van hoofdelijke aansprakelijkheid
D is fout, bijvoorbeeld kotgenoten die samen een schuld aangaan tav hun huurbaas.

104
Q

Wat is fout?
a. Een vrederechter is bevoegd om een koninklijk besluit buiten toepassing te laten indien dit
strijdig is met de Grondwet.
b. Het Grondwettelijk Hof is als enige bevoegd om wetten te vernietigen wegens strijdigheid
met de Grondwet.
c. Het Hof van Cassatie is niet bevoegd om een koninklijk besluit te vernietigen wegens
strijdigheid met de Grondwet.
d. De Raad van State is bevoegd om een decreet te vernietigen wegens strijdigheid met de
Grondwet.

A

D

105
Q

Hieronder staan twee stellingen:
Stelling 1: Een bestuurder van een BV kan nooit werknemer zijn. De BV is dan ook nooit
aansprakelijk voor onrechtmatige daden die de bestuurder begaat in de uitoefening van haar
functie.
Stelling 2: Als een vertegenwoordiger bij het aangaan van een overeenkomst een
precontractuele fout pleegt, is die vertegenwoordiger zelf aansprakelijk ten aanzien van de
medecontractant die slachtoffer is van dit bedrog.
Welke uitspraak is juist?
a. Stelling is 1 juist en stelling 2 is juist.
b. Stelling is 1 juist en stelling 2 is fout.
c. Stelling is 1 fout en stelling 2 is juist.
d. Stelling is 1 fout en stelling 2 is fout

A

Op grond van de orgaantheorie is de BV aansprakelijk voor fouten die de bestuurder maakt.

Een vertegenwoordiger is niet contractueel aansprakelijk, een vertegenwoordiger is bij het uitvoeren van de overeenkomst is gedekt tot de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent. Maar wanneer hij bij het aangaan van de overeenkomst een fout maakt, dan is hij wel aansprakelijk door een precontractuele fout.

Juiste antwoord dus C

106
Q

Stelling 1: Een kind van 13 jaar kan aansprakelijk zijn uit onrechtmatige daad.
Stelling 2: Een schadevergoeding is ook mogelijk als een onrechtmatige daad louter morele
schade veroorzaakt.
Welke uitspraak is juist?
a. Stelling is 1 juist en stelling 2 is juist.
b. Stelling is 1 juist en stelling 2 is fout.
c. Stelling is 1 fout en stelling 2 is juist.
d. Stelling is 1 fout en stelling 2 is fout.

A

A

107
Q

Walter, Jacques en Greta richten een uitzendkantoor voor emeriti op onder de
vorm van een vennootschap onder firma (VOF). Walter stelt zijn arbeid en
uitgebreid netwerk ter beschikking van de vennootschap. Jacques brengt het genot
van zijn appartement in om daar de zetel van de vennootschap te vestigen. Greta’s
inbreng bestaat uit de overdracht in eigendom van een som geld. De drie vennoten
komen overeen dat ieders winst- en verliesbijdrage en liquidatie-uitkering gelijk is.
De zaken verlopen minder vlot dan verwacht en na twee jaar gaat de VOF failliet.
Wat zijn de rechten van 1. de schuldeisers van de VOF en 2. van persoonlijke
schuldeisers van Walter ten aanzien van :
* de computers van de vennootschap (die met de inbreng van Greta zijn gekocht);
* het appartement waar de zetel van de vennootschap gevestigd was;
* de sportwagen van Walter ?

A

De VOF is een vennootschap met onvolkomen rechtspersoonlijkheid.

De vennootschapsschuldeisers zullen daarbij aanspraak hebben op de pc’s en op de gebruiksrechten van het appartement.

De vennootschapsschuldeisers zullen ook aanspraak hebben op de sportwagen van Walter. Ook de persoonlijke schuldeisers van Walter hebben hier aanspraak op.

De vennootschapsschuldeisers zullen ook aanspraak hebben op het appartement van Jacques. De persoonlijke schuldeisers van Jacques hebben ook aanspraak op het appartement van Jacques.

OOK de persoonlijke schuldeisers zullen aanspraak hebben op de pc’s aangekocht door inbreng van Greta.

Ter verduidelijking:
° De vennootschapsschuldeisers hebben aanspraak op vennootschapsgoederen + persoonlijke goederen.
° De persoonlijke schuldeisers hebben GEEN aanspraak op vennootschapsgoederen.

108
Q
A