Inleiding in de pathologie en medische termen Flashcards
Leer de uitgangen / voorvoegsel voor begrip van de medische terminologie.
Pathologie:
Ziekteleer
Orthopedie:
Heelkunde van het bewegingsapparaat
(vrij naar Kevin)
Etiologie:
Leer der ziekte oorzaken
Risicofactoren:
Omstandigheden welke een ongunstige invloed hebben op het ontstaan van een ziekte
Pathogenese:
De wijze waarop een ziekte ontstaat (genesis = ontstaan)
Ook: Ontstaan, ontwikkeling en verloop van een ziekte
Symptomatologie:
Het totaal der verschijnselen van een bepaald ziektebeeld
Klinisch beeld:
subjectieve en objectieve presentatie van een aandoening bij een patiënt
(Hoe komt patiënt over/voelt hij zij zich?)
Klinische tekenen / simeions:
Ziekteverschijnselen die zichtbaar kunnen worden gemaakt door bijvoorbeeld labaratorium onderzoek of beeldvormend onderzoek
Prognose:
Voorspelling omtrent het verloop van een ziekte
Beloop:
Beloop van een ziekte over de tijd.
Prognostische factoren:
factoren die verantwoordelijk zijn voor een (positieve-/negatieve) verandering in het verloop van een aandoening
Congentitaal
Aangeboren:
Te verdelen in erfelijk en niet-erfelijk.
Bijv. hoog cholesterol / softenon-armpje
De onderdelen in de orthopedie zijn:
- Preventie
- Curatie
- Palliatie
Preventie is onder te verdelen in:
Primair: voorkomen van (het ontstaan van) een ziekte (voorlichting etc.)
secundair : (Trachten) een ziekte zo vroeg als mogelijk (te) ontdekken d.m.v. bijvoorbeeld een bevolkingsonderzoek (boorstkanker etc.)
en
Tertiair : Voorkomen van herhaling van een ziekte
nb. lees voor ziekte ook aandoening.
Preventie:
Voorkomen van een ziekte / aandoening
Curatie
Zorg gericht op genezing
(to cure)
Palliatie:
Zorg die het lijden zo veel mogelijk beperkt en verzacht.
Orthopedische aandoeningen kunnen worden onderverdeeld in:
Congenitaal en verworven
Verworven orthopedische aandoeningen kunnen worden onderverdeeld in:
Idiopatische: Ontstaanswijze v/d aandoening is onbekend / onverklaarbaar
Surmenage: Oorzaak v/d/ aandoening door herhaalde (over)belasting
Trauma: Aandoening door een directe en plotselinge inwerking
a- =
niet
an- =
niet
algie- =
pijn
auto- =
zelf
brady- =
traag
brachy- =
kort
di- =
dubbel
dia- =
door/afzondelijk/tussen
dys- =
moeilijk/slecht
epi- =
op/boven
ery- =
rood
extra- =
buiten/behalve/bovendien
haem- =
bloed
hem- =
bloed
hemi- =
half
hydro- =
water
hyper- =
hoog/veel
hypo- =
weinig/ laag
infra- =
onder
intra- =
in/binnen
inter- =
binnen