Inleiding - Het organisme als systeem Flashcards
1
Q
Rangschik van klein naar groot
Orgaan - cel - weefsel - stelsel - organisme
A
Cel - weefsel - orgaan - stelsel - organisme
2
Q
De mens is het organisme. Wat is
Stelsel - orgaan - weefsel - cel
A
Organisme = mens Stelsel = spijsverteringsstelsel Orgaan = maag Weefsel = spierweefsel en klierweefsel Cel = spiercellen en kliercellen
3
Q
Een plant is het organisme. Wat is
Stelsel - orgaan - weefsel - cel
A
Organisme = plant Stelsel = bladstelsel Orgaan = blad Weefsel = parenchymweefsel Cel = parenchymcellen
4
Q
Homeostase?
A
Het proces waarbij organismen het interne milieu in evenwicht houden, ondanks veranderingen in de omgeving.
Bv.
- Grassprieten vouwen samen om verdamping te voorkomen
- Witte bloedcellen vallen binnendringende virussen aan in een poging ze onschadelijk te maken