Inleiding Flashcards
Wat is wetenschapsfilosofie?
wetenschapsfilosofie bestudeert de werkwijzen van uiteenlopende vakgebieden, in het bijzonder de manier waarop er wordt geargumenteerd.
Welke twee taken hebben wetenschapsfilosofen?
- Een beeld van wetenschap schetsen dat de bijzondere aard van wetenschappelijke kennis en wijzen van argumenteren tot uitdrukking brengt
- een beeld van wetenschappen te schetsen dat in hoofdlijnen overeenstemt met gevestigde wetenschappelijke praktijken
faculteit
organisatie-eenheid binnen de universiteit, waarin vakgebieden met overeenkomstige disciplinaire achtergronden verenigd zijn. In de kentheorie: geestelijk vermogen.
epistemologie
(Kentheorie:) filosofisch vakgebied dat de vraag bekijkt wat kennis is en hoe kennisaanspraken gerechtvaardigd kunnen worden
waarheid
In de klassieke opvatting correspondentie met de feiten; moderne auteurs beschouwen waarheid doorgaans als een puur semantische eigenschap van uitspraken, die kentheoretisch en metafysisch neutraal is aangaande resp. correspondentie en feiten.
filosofische adequaatheid
het criterium dat eist dat een wetenschapstheorie in overeenstemming is met filosofische ideeën en opvattingen
historische adequaatheid
het criterium dat eist dat een theorie of beschrijving in overeenstemming is et de historische kennis over het feitelijk handelen van de bestudeerde personen.
behaviorisme
stroming in de sociale wetenschappen die slechts verklaringen in termen van publiek waarneembaar gedrag accepteert, niet in termen van bv. mentale toestanden of motivaties.
Wetenschap heeft zowel een ___ als een ___ taak
beschrijvende, normatieve
methodologie
‘kwaliteitscontrole op de wetenschappelijke productie’; het geheel van normen voor wat goede wetenschap inhoudt
episteme
in het Oudgrieks ware kennis, als onderscheiden van opinie. Bij Foucault de dieptestructuur van het weten.
doxa
opinie, als onderscheiden van ware kennis.
wetenschappelijke revolutie
periode van radicale wetenschappelijke verandering aan het begin van de 27e eeuw, waarin het klassieke beeld van de natuurwetenschappen, en meer in het algemeen van kennis, is ontstaan; aan het begin van de 19e eeuw kun je van een ‘geesteswetenschappelijke revolutie’ spreken. Bij Kuhn paradigmawisseling.