Inleiding Flashcards

1
Q

Wat is wetenschapsfilosofie?

A

wetenschapsfilosofie bestudeert de werkwijzen van uiteenlopende vakgebieden, in het bijzonder de manier waarop er wordt geargumenteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke twee taken hebben wetenschapsfilosofen?

A
  1. Een beeld van wetenschap schetsen dat de bijzondere aard van wetenschappelijke kennis en wijzen van argumenteren tot uitdrukking brengt
  2. een beeld van wetenschappen te schetsen dat in hoofdlijnen overeenstemt met gevestigde wetenschappelijke praktijken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

faculteit

A

organisatie-eenheid binnen de universiteit, waarin vakgebieden met overeenkomstige disciplinaire achtergronden verenigd zijn. In de kentheorie: geestelijk vermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

epistemologie

A

(Kentheorie:) filosofisch vakgebied dat de vraag bekijkt wat kennis is en hoe kennisaanspraken gerechtvaardigd kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarheid

A

In de klassieke opvatting correspondentie met de feiten; moderne auteurs beschouwen waarheid doorgaans als een puur semantische eigenschap van uitspraken, die kentheoretisch en metafysisch neutraal is aangaande resp. correspondentie en feiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

filosofische adequaatheid

A

het criterium dat eist dat een wetenschapstheorie in overeenstemming is met filosofische ideeën en opvattingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

historische adequaatheid

A

het criterium dat eist dat een theorie of beschrijving in overeenstemming is et de historische kennis over het feitelijk handelen van de bestudeerde personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

behaviorisme

A

stroming in de sociale wetenschappen die slechts verklaringen in termen van publiek waarneembaar gedrag accepteert, niet in termen van bv. mentale toestanden of motivaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wetenschap heeft zowel een ___ als een ___ taak

A

beschrijvende, normatieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

methodologie

A

‘kwaliteitscontrole op de wetenschappelijke productie’; het geheel van normen voor wat goede wetenschap inhoudt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

episteme

A

in het Oudgrieks ware kennis, als onderscheiden van opinie. Bij Foucault de dieptestructuur van het weten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

doxa

A

opinie, als onderscheiden van ware kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wetenschappelijke revolutie

A

periode van radicale wetenschappelijke verandering aan het begin van de 27e eeuw, waarin het klassieke beeld van de natuurwetenschappen, en meer in het algemeen van kennis, is ontstaan; aan het begin van de 19e eeuw kun je van een ‘geesteswetenschappelijke revolutie’ spreken. Bij Kuhn paradigmawisseling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly