Inleiding Flashcards

1
Q

Definitie

A

Vaardigheidsspel
Bereiken van bepaald doel
Fysieke kwaliteiten testen
Wedstrijdvorm
Volgens regels
Binnen institutionele kaders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sportfamilie

A

Non physical game
Physical games Refreed/judged sports
Physical activities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belang van definitie van sport

A

Onderzoek
Beleid
Sociologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Essentialistisch benadering van sport

A

Gezocht naar wezen van sport
wordt gezien als eigen wereld met eigen kenmerken
Onafhankelijk van sociale en culturele verbanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Instrumentele benadering van sport

A

Sport is een middel om andere, buiten de sport gelegen doelen te realiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hybridisering

A

Sporten worden samengevoegd tot een nieuwe sport
Verschillende waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarden van sport

A

Produceren
Presteren
Entertainen
Vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Produceren

A

Nadruk ligt op geld verdienen
Sport wordt aantrekkelijk product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Presteren

A

Traditionele competitievormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Entertainen

A

Nadruk ligt op zo veel hoe mogelijk publiek krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vormen

A

Normkader is de verwachte leer-socialisatieprocessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom hybridisering

A

Sportvormen verspreiden in veel verschillende varianten
Vraag en aanbod nemen toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Definitie Pim mulier instituut

A

Omvat activiteiten die meetbaar zijn en een doel hebben
Uitgevoerd volgens internationale regels
In georganiseerde context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sportsociologie

A

Hoe sport en samenleving elkaar beïnvloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sportethiek

A

Juist en eerlijk gedrag in sport
Doen van het goede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beginselethiek

A

Volgen van regels en plichten ongeacht de uitkomst

17
Q

Gevolgenethiek

A

Je kijkt naar gevolgen om te beslissen wat goed of fout is

18
Q

Deugdenethiek

A

Ontwikkelen van goede eigenschappen