Imperfectum Flashcards
Fluiten
Floot Floten
Ruiken
Rook Roken
Verliezen
Verloor Verloren
Zijn
Was Waren
Zwerven
Zwierf Zwierven
Dragen
Droeg Droegen
Slapen
Sliep Sliepen
Binden
Bond Bonden
Breken
Brak Braken
Bouwen
Bouwde Bouwden
Verbergen
Verborg Verborgen
Beginnen
Begon Begonnen
Vermijden
Vermeed Vermeden
Verdwijnen
Verdween Verdwenen
Wassen
Waste Wasten
Klimmen
Klom Klommen
Moeten
Moest Moesten
Zullen
Zou Zouden
Trekken
Trok Trokken
Doen
Deed Deden
Slaan
Sloeg Sloegen
Vangen
Ving Vingen
Vergeten
Vergat Vergaten
Waaien
Waaide, Woei (het) Waaiden, –
Laten
Liet Lieten
Weten
Wist Wisten
Zingen
Zong Zongen
Ervaren
Ervoer Ervoeren
Scheiden
Scheidde Scheidden
Sterven
Stierf Stierven
Geven
Gaf Gaven
Komen
Kwam Kwamen
Smelten
Smolt Smolten
Leren
Leerde Leerden
Duiken
Dook Doken
Gelden
Gold Golden
Vliegen
Vloog Vlogen
Helpen
Hielp Hielpen
Snijden
Sneed Sneden
Bederven
Bedierf Bedierven
Raden
Raadde Raadden
Genezen
Genas Genazen
Uitzenden
Zond uit Zonden uit
Ontvangen
Ontving Ontvingen
Graven
Groef Groeven
Liegen
Loog Logen
Glijden
Gleed Gleden
Kijken
Keek Keken
Stijgen
Steeg Stegen
Bestrijden
Bestreed Bestreden
Lopen
Liep Liepen
Spijten
Speet (het) –
Krimpen
Kromp Krompen
Lijden
Leed Leden
Mogen
Mocht Mochten
Bakken
Bakte Bakten
Druipen
Droop Dropen
Stelen
Stal Stalen
Zullen
Zou Zouden
Ophangen
Hing op Hingen op
Hoeven
Hoefde Hoefden
Staan
Stond Stonden
Kunnen
Kon Konden
Blazen
Blies Bliezen
Aanbieden
Bood aan Boden aan
Vouwen
Vouwde Vouwden
Bieden
Bood Boden