Immunologie flashcards
Welke barrières zijn er om pathogenen buiten te houden?
Mechanische barrières: epitheelcellen, longitudinale luchtstroom, cilia
Chemische barrières: surfactant, pH, enzymen en lysozymen
Microbiologisch: normale microbiota in de darm zorgen middels competitie ervoor dat pathogenen niet kunnen hechten aan de darmwand
Welke fasen in de immuniteit zijn te onderscheiden?
Innate immunity: factoren liggen al klaar (0-4 uur)
Early induced innate response: effectorcellen worden geactiveerd (4-96 uur)
Adaptieve immuun response: effectorcellen maken antistoffen of T-killercellen (> 96 uur)
Wat zijn kenmerken van acute inflammatie?
Roodheid Zwelling Warmte Pijn Functieverlies
Wat zijn de 5 R’s van inflammatie?
Recognition: innate en adaptive activeren inflammatie
Recruitment: cellen worden bij elkaar gehaald
Removal: de stimulus/pathogen wordt geneutraliseerd
Regulation: regulatie van het immuunsysteem
Restoration: weefselhersel
Welke typen antigenen zijn er?
Losse antigenen waar B-lymfocyten op reageren. Dit is de humorale respons.
Celgebonden antigenen waar T-lymfocyten op reageren. Dit is de cellulaire respons.
Wat is de opbouw van de lymfeklier?
Outer cortex: B-cel folikels
Paracortex: T-cellen
Medulla: plasmacellen
Uit welke stappen bestaat lymfocyt extravasatie?
- Entry
- Rolling
- Integrin activatie
- Vaste adhesie
- Diapedese
Wat zijn chemokinen en noem voorbeelden
Chemokinen zijn chemotactische cytokinen en trekken immuuncellen aan.
CCL21 en CCL19 zitten in de paracortex en trekken naïeve T-cellen en centrale memory T-cellen aan
Langerhanscellen in de huid veranderen van chemokinen op moment dat antigen heeft gebonden, daardoor worden ze aangetrokken naar de lymfeklier
CXCL13 zit in de outer cortex en trekt B-cellen aan
Wat is de primary en secondary immuunrespons?
Primaire immuunrespons = eerste presentatie/blootstelling van een bepaald antigen. De naïeve B-cel wordt omgezet in een plasmacel.
Secundaire immuunrespons = tweede blootstelling aan een bepaald antigen. Dit resulteert in:
- Kortere latentieperiode
- Langere productie antistoffen
- Hogere antistofconcentratie
- Verschillende isotypen
- Verhoogde antistof affiniteit
Op welke niveaus kan het immuunsysteem tolerantie induceren?
Tolerantie kan centraal of primair geïnduceerd worden.
Centrale tolerantie vindt plaats in de primaire lymfoïde organen via klonale deletie.
Perifere tolerantie vindt plaats in secundaire organen door activatie-geïnduceerde dood, immuniteit negeren, suppressie (door Treg) en gelijke inhibitie (bijv. Th1 en Th2)
Wat doen Th1 en Th2?
Th1 maakt IFN-y, IL-10, IL-3 en GM-CSF
De macrofaagactivatie door Th1 is klassiek
Cellulaire immuniteit
Th2 maak IL-4, IL-5, IL-13, IL-10, IL-3 en GM-CSF
De macrofaagactivatie door Th2 is alternatief
Humorale immuniteit
Welke twee balansen zijn er in het immuunsysteem?
Balans tussen cellulaire immuniteit (Th1) en humorale immuniteit (Th2).
Te veel Th1 –> auto-immuniteit
Te veel Th2 –> allergie
Balans tussen immuniteit en tolerantie, dus een balans tussen effectorcellen en T-suppressor cellen
Wat is de cirkel van schade?
Schade zorgt voor antigenen en DAMP welke leiden tot activatie van de innate immuniteit. De innate immuunsysteem gaat ontsteking in gang zetten waardoor het adaptieve immuunsysteem wordt geactiveerd. Ook kan de innate immuunsysteem antigenen maken waardoor het adaptieve systeem wordt geactiveerd.
Wat is het beloop van de ontstekingsreactie?
- Prikkel/schade
- Sensor
- Lokale respons –> mediatoren
- Vasculaire reactie –> vaatwand open
- Oedeem + leukocyt infiltratie
- Resolutie en herstel
Noem verschillen tussen innate en adaptieve immuniteit
Innate immuunsysteem:
- Genoom-gecodeerde receptoren
- Niet-klonale respons
- Snel
- Altijd in alle individuen
- Geen geheugen
- Herkent groepen
Adaptieve immuunsysteem:
- Gerearrangeerde receptoren
- Klonale respons
- Heeft tijd nodig
- Verschillend per individu
- Geheugen
- Herkent specifieke pathogenen
Welke typen sensoren zijn er?
Cellulaire sensoren die zorgen voor fagocytose (scavenger-R, FcR, complement-R) en/of activatie (TLR, DSR)
Humorale sensoren (C3, C1q, CRP)
Waar in het lichaam kunnen innate sensoren zitten?
Humoraal (in het bloed)
Aan celmembraan
Aan endosoom
Cytosol
Wat zijn scavenger receptoren en wat zijn toll-like receptoren?
Scavenger receptoren = herkennen negatief-geladen deeltjes (micro-organismen). Scavenger receptoren spelen een rol in het wegvangen/opruimen van micro-organismen.
Toll-like receptoren zorgen voor activatie van het immuunsysteem. Bij herkenning van een pathogen wordt de receptor gefosforyleerd. Daardoor krijg je transcriptiefactor activatie wat leidt tot productie van NF-kB, AP-1 en IRFs. Daardoor krijg je productie van IL-6, IL-1 en TNF-a.
Wat is een inflammasoom?
Een inflammasoom is een eiwitcomplex dat inflammatie activeert. Het inflammasoom knipt pro-IL1ß tot actief IL-1ß. IL-1ß prikkelt andere cellen waardoor er een ontstekingsreactie begint
Welke signalen zijn nodig om een macrofaag te activeren?
Rustende macrofaag –> primed macrofaag = IFN-y
Primed macrofaag –> geactiveerde macrofaag = TNF-a en LPS
Wat zijn M1- en M2-macrofagen?
Klassieke macrofaag (M1) wordt geactiveerd door IFN-y en geïnhibeerd door IL-3 en IL-4. Het is een katabool macrofaag en zorgt voor ontsteking.
Alternatieve macrofaag (M2) wordt geactiveerd door IL-3 en IL-4 en geïnhibeerd door IFN-y. Het is een anabool macrofaag. Het is niet altijd anti-inflammatoir, want ook betrokken bij ziektes zoals astma, tumoren en veroudering.
Welke 3 factoren horen bij de effectorfuncties van de adaptieve immuniteit?
Productie van antistoffen
CD8+ T-cellen –> (virus) infectie of kanker
CD4+ T-cellen –> productie cytokines en B-celdifferentiatie naar plasmacel
Wat zijn HLA klasse 1 en 2?
Klasse 1: alle kernhoudende cellen –> CD8+ T-cellen
Endogeen peptide op HLA-1
Klasse 2: CD4+ T-cellen
Exogeen antigeen opgenomen door APC waarna verwerkt in HLA-2
Hoe verloopt de criss-cross activatie van antigeenpresentatie?
Signaal 1: MHC presenteert antigen aan T-cel receptor
Signaal 2: T-cel brengt CD40L tot expressie die bindt aan CD40
Signaal 3: APC brengt CD80/CD86 tot expressie die bindt aan CD28 op de T-cel waardoor er activatie is van de T-cel en dus cytokineproductie
Wat is de structuur van antistoffen en hoe werken ze?
Antistoffen bestaan uit 2 zware en 2 lichte ketens. Deze lichte ketens hebben een Ag-bindend domein en een Fc-staart.
Hoe vindt B-cel ontwikkeling plaats?
B-cel ontwikkeling vindt plaats in het beenmerg (Ag-onafhankelijk). Daar worden lichte ketens met homologe recombinatie gemaakt (V en J) en de zware ketens ook (V, D en J)
Wat is de follikelcentrumreactie?
Naïeve B-cel + Ag ondergaat 3 reacties:
- Affiniteitsmaturatie/ somatic hypermutation: beter passende immunoglobuline maken
- Ig-klasse switch (CSR): in plaats van IgM, gaat hij IgG, IgA of IgE maken. Deze heeft een hogere affiniteit
- B-celgeheugen vorming
In welke delen van het lichaam komen welke immunoglobulines voor?
Mucosale weefsels –> IgA
Huid –> IgE
Alle andere plekken –> IgG
Hoe wordt bepaald welke immunoglobuline de B-cel gaat maken?
Naïeve B-cel + IL-4 of IL-13 = IgE
Naïeve B-cel + IL-10 of TGF-ß = IgA
Naïeve B-cel + IFN-y = IgG
Wat is de functie van CD4+ T-cellen?
- Macrofaag activatie
- Differentiatie van B-cel tot plasmacel
Hoe reguleren Th1 en Th2 elkaar?
Th1 maakt IFN-y die ervoor zorgt dat IL-4 daalt. Daardoor daalt Th2, want deze wordt geactiveerd door IL-4.
Treg kan Th1, Th2 en Th17 reguleren.
Wat zijn kenmerken van een auto-immuunziekte?
- Aanwezigheid van high-affinity auto-antilichamen
- Verlies van tolerantie
- Chronische ontsteking zonder bekende oorzaak
- Associatie met andere auto-immuunziektes
- Immuunsuppressiva beïnvloeden ziekteverschijnselen
Wat is centrale tolerantie?
Centrale tolerantie = voorkomen dat autoreactie B- en T-cellen uitrijpen, middels negatieve selectie (= als autoreactieve lymfocyt bindt aan lichaamseigen receptor –> apoptose-inductie)
AIRE = belangrijke regulator. Mutatie in AIRE –> geen negatieve selectie mogelijk
Wat zijn eigenschappen van auto-antilichamen die bij iedereen aanwezig zijn?
- Ontsnappen aan deletieproces
- Aantoonbaar voor thyroglobuline
- Zonder ziekteverschijnselen
- Lage affiniteit
- Meestal IgM-type
Wat is Myastenia Gravis?
Auto-immuunziekte waarbij er auto-antistoffen zijn tegen de acetylcholinereceptor waardoor er spierzwakte ontstaat. Klinisch kenmerk = droopy eye.
Behandeling = anticholinesterase waardoor acetylcholine minder snel wordt afgebroken
Vrouwen hebben het vaker dan mannen, kan op elke leeftijd voorkomen
Uit welke 2 fasen bestaat een auto-immuunziekte?
Initiatiefase = asymptomatisch Effectorfase = chronische auto-immuunziekte met klinische verschijnselen
Wat is interferon type 1?
Interferon type 1 is een cytokine die een rol speelt bij de afweer tegen virussen.
IFN-a en IFN=ß
IPC = interferon producing cell kan 1000x zo snel IFN maken.
IFN type 1 remt virale replicatie, activeert T-cellen en macrofagen en activeert dendritische cellen
Op welke 3 manieren kan een micro-organisme vernietigd worden?
- C3b bindt aan micro-organisme. C3a activeert samen met C5a de leukocyt.
- Fagocyt heeft C3b-receptor en herkent zo het micro-organisme waarna fagocytose plaatsvindt
- C5-9 vormen membrane attack complex (MAC) waardoor lysis van de cel plaatsvindt
Wat is SIRS en wat is CARS?
SIRS = systematic inflammatory response syndrome
Zorgt voor activatie van het immuunsysteem
CARS = compensatory anti-inflammatory response syndrome
Zorgt voor immuunsuppressie/-paralyse
Op welke 2 manieren kan een B-cel geactiveerd worden?
Eiwit antigeen wordt herkend door T-cel –> cytokinen –> B-cel differentieert tot plasmacel –> IgM, IgG
Polysaccharide antigeen wordt T-cel onafhankelijk herkend door B-cel –> differentieert tot plasmacel –> IgM