Im Hotel Flashcards
1
Q
Is er nog een kamer? Heeft u nog een kamer vrij?
A
Haben Sie noch ein zimmer frei?
2
Q
Een persoonskamer
A
Einselzimmer
3
Q
2 persoons kamer
A
Doppelzimmer
4
Q
van….. tot….
A
von……bis……
5
Q
Kamer voor (niet) roker
A
(Nicht) Raucherzimmer
6
Q
de lift
A
Der ausflug
7
Q
Honden toegestaan
A
Hunde erlaubt
8
Q
Parkeerplaats
A
Parkplatz
9
Q
Kan men daar parkeren?
A
Kan man dort Parken?
10
Q
Internet aansluiting
A
Internetanschluss
11
Q
reserveren
A
reservieren
12
Q
Ontbijt
A
Frühstuck
13
Q
Inclusief
A
inbegriffen
14
Q
Ter bevestiging
A
zur bestätigung
15
Q
E-mail sturen
A
E-mail Schicken
16
Q
Het kost
A
Es kostet
17
Q
Eerste verdieping
A
Ersten stock
18
Q
Begaandegrond
A
Erdgeschoss