idk\ Flashcards
1
Q
aangeven
A
to indicate
2
Q
de achtergrond
A
below
3
Q
het avontuur
A
the adventure
4
Q
beschrijven
A
to describe
5
Q
de beweringen
A
the statement
6
Q
hetzelfde
A
the same
7
Q
de doelgroepen
A
the target audience
8
Q
eens / oneens
A
agree / disagree
9
Q
de eigen woorden
A
own words
10
Q
de ervaring
A
the experience
11
Q
de feiten
A
the facts
12
Q
gevangen
A
caught
13
Q
de kenmerken
A
the characteristics
14
Q
de meningen
A
the opinions
15
Q
ondersteunen
A
to support