ict python Flashcards

1
Q

syntaxis

A

de verzameling van tekens die samen constructies vormen en structuur geven aan een taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de binaire taal

A

de taal van de computer die bestaat uit enen en nullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

semantiek

A

de betekenis van een symbool, een woord of een zin in een taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Eenduidigheid

A

een bepaald woord of symbool maar één betekenis heeft. Er kan hieromtrent dus geen verwarring ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ambigu

A

dubbelzinnigheid, een woord kan meerdere betekenissen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

programmeertaal

A

een taal om computerinstructies uit te drukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een compiler

A

een programma dat tekst in een programmeertaal vertaalt naar computertaal met dezelfde betekenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stroomdiagram

A

een diagram dat een stappenplan of proces weergeeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

invoer-uitvoer

A

De interactie tussen computer en gebruiker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

operator

A

een (wiskundig) symbool dat een bepaalde bewerking kan uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Software

A

duidt de verzameling aan van code en gegevens die een computerprogramma vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

programmeur

A

de persoon die het programma ontwikkelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

besturingssysteem

A

het programma dat zorgt voor de interactie tussen de verschillende hardwarecomponenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

variabele

A

een plaats in het computergeheugen met een naam, waarin een stukje informatie opgeslagen is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een type of datatype

A

het soort waarde (bijvoorbeeld tekst of getallen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

woord

17
Q

getal (geheel getal)

18
Q

besturingssysteem

A

het programma dat zorgt voor de interactie tussen de verschillende hardwarecomponenten.

19
Q

bool

A

een type met precies twee verschillende mogelijke waarden: True en False