Iconografie2, Griekse Mythologie Flashcards

This flashcard deck was created using Flashcardlet's card creator

0
Q

Adonis

A

Geliefd door Aphrodite en Persephone, jager, gedood door een zwijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Achilleus

A

Held,verslaat Hector, opgevoed door Cheiron, conflict tussen hem en Agamenmon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aeneas

A

Draagt zijn vader Anchises en zoontje Ascanius uit Troje, Geliefd door Dido, gevecht tegen Turnus, venus geeft aeneas wapenrusting, aeneas wordt door venus bij de goden opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Actaeon

A

Gedoot door zij eigen honden, verandert door Diana in een hert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Alexander de grote III

A

Was een leerling van Aristoteles. Hij had een beroemde veldtocht gemaakt tegen perzie. Het was zijn plan om griekenland en perzie niet aleen militair, maar ook cultureel optevoeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aphrodite (Venus)

A

Godin van de liefde, schoonheid, sekuele aantrekingen, liefdes daad en vruchtbaarheid. Is geboren uit de schuim van de zee. Haar zoontje eros schiedt pijlen waarmee men verliefd kunmen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Apollo

A

Zoon van zeus, tweeling broer van artemis (diana). Hij moest python doden (een enorme slangen monster). Werd verliefd op nimf Daphne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ares (Mars)

A

God van de oorlog een personificatie van de strijdlust. Enige zoon van juno en jupiter. Hij pleegt overspel met venus, maar wordt door vulcanus in de val gelokt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Argonauten

A

Grote schip, het bouwen van het schip, geholpen door Fortuna, de Argonauten op weg naar het heidense evenbeeld van het lam gods, het gulden vlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ouranos

A

God van de hemel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gaia

A

Moeder aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kronos (Saturnus)

A

Vadertijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rheia

A

Moeder van Zeus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kroniden

A

6 Kinderen van Kronos en Rheia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ariadne

A

Helpte theseus in de ladyrinth, een wollen draad, dionysos zou haar hebben gevonden,vachtergelaten door theseus, kroontje met sterren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Artemis

A

Maane kroontje, nimfen, maagd, jager, kallisto, jachtpartij, jachthonden, hert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Atalante

A

Jageress, centauren doden met pijlen, samen met mannen, hardloopwedstrijd, leeuw en leeuwin, driegoudenappels, zijm doden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Athena (Minerva)

A

Uit het hoofd van zeus geboren, gewapend geboren, zwaar gewapend, houdt nike vast, godin van de strijd, paris oordeel, medusa hoofd op haar schild, uil als dierlijk attribuut, godin van de wijsheid, kunstvaardigheid en van de oorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Augustus

A

Flap oortjes, sibyllen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

L.Brutus

A

Laat zijn twee zonen executeren, kust de grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

M.Brutus

A

Samenweerders op Julius’ moord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Caesar

A

Laurier krans, kenmerkend hoofd, zijn moord, liefde mt kleopatra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Camillius

A

School meester uit van Falerii

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Charites (gratien)

A

Drie naakte vrouwen, hun gezichten naar de toeschouwer. Ze staan voor schoonheid, vreugde en harmonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Charon

A

Boatman, styx, vraagt om twee munten, vieze man, oud, vrouwelijke heet Vanth. Zij heeft vaak een fakkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Cicero

A

Personificatie van Retorica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Cincinnatus

A

Boer die naar de Romeinse politiek gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Curius Denatus

A

Geboren met tanden, refuses wealth in favour of his triumph, wilt de luxe niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Curtius

A

Wijdde zich aan de goden en sprong in volle wapen rusting te paard in een kuil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Daidalos en Ikaios

A

Daidalos is een Atheens kunstenaar en architect, hij is de vader van Ikaios; hij bouwt het Labyrint op kreta; hij wordt daar als staf opgesloten; maakt zelfgemaakte vleugels, in een tocht wordt zij zoon hoodlottig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Danae

A

Gouden regen, moeder van perseus, in een kist door vissers gevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Daphne

A

Nimf, gevolged door apollo, verandert in een laurierboom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Dareios I

A

Hinnekende paard in de ochtend, Dareios dienaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Decius Mus

A

Verteld zijn droom, opofferinggezindheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Dementer (Ceres)

A

Godin van de landbouw, horn met fruit, siezoen van het fruit, sikkel, slangen wagen, twee fakkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Herakleitos

A

Eenzaam, duster, filosoof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Dido

A

Koningin van Carthago; zij pleegt zelfmoord om de trojaan Aeneas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Diogenes

A

Zwerver in een ton, oude man met een hondje, kandelaar om echte mensen te kunnen vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Dionysos (Bacchus)

A

Jongeling met wijn in zijn hand, druiven, wijnbouw, drink gelagen, dronken, panter als dier attribuut. Hij is god van de wijn; zoon van jupiter en Semele; omringed door saters en bacchanten en vaak verwijfd voorgesteld;hij heet tweemaal geboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Dioskuren

A

Jacht op de grote zwijn kalydon, ontvoering van leukippiden, gevecht met de tweeling neven Idas en Lynkeus, paarden. Ze heten castor en polydeuces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Elektra

A

Moeder moord, graf van haar vader treuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Endymion

A

Mooie jager die geliefed werd door de godin van de maan, selene (luna)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Erinyen

A

3 Wraakgodinnen, hun handen en haar bestond uit slangen, uit hun ogen kwam bloed, vleugels van een vleermuis en een lichaam van een hond, ze hadden fakkels en zweepen in hun handen. Ze heten Alekto, Teisiphone en Megaira

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Eros (Amor of Cupido)

A

Jong ventje met pijl en boog, vaak met vleugeltjes, samen met Aphrodite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Europa

A

Ontvoerd door een stier (zeus) die met bloemen is gekransed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Fabius Maximus

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Flora

A

Bloei van bomen en planten, ontvoerd door de westwind Zephyros, personificatie van de lente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Galateia

A

Polyphemos verliefd op haar, dood Akis als hij ook verliefd op G. wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Gandymedes

A

Gepakt door een adelaar, heders jongen, hondje blaffen, houdt een kan vast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Gorgonen

A

Bronze handen, gouden vleugels, grote tanden en slangen als haar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Hades (Pluto)

A

Ruwehaardos, 3koppigehond (kerberos), twee tand, persephone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Herkales (Hercules)

A

Doden van de leeuw van Nemea, doden van de Hydra(slang) van Lerna, vangen van het everzwijn van Erymanthos, vangen van de hinde van Keryneia, verjagen van de vogels van het meer van Stymphalos, schoonmaken van de stallen van Augias, vangen van de stier van Kreta, vangen van de mensetendemerriesvan Diomedes, Rovenvan de gordel van Hippolyte, roven van de runderen van Geryoneus, stelen van de gouden apples van Hesperiden (nimfen die de boom van gouden apples bewaken), halen van Kerberos uit Hades.

Gaat mee naar olympus, heeft een leeuwen vacht, dolk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Hermaphroditus

A

Half man half vrouw, geliefd door Salmakis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Hermes (mercurius)

A

Staf met twee slangen, helm met vleugels, sandalenvleugels,hij doodt de monster met veel ogen en bevrijdt Io

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Homeros

A

Oud, langebaard, blind, gefronste wenkbrouwen, gericht naar de hemel, leeraar, inspiratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Horatii

A

Drielingzonen van Horatius, aan de tegenstanders zijde staan de drieling Curiatii; twee van de drie Horatii komen om, maar de ander vlucht. Als hij trug komt ontmoet hij zij zuster die verloofd is met een van de Curiattii. Hij vermoord haar, en dood dan ook hemzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Horatius

A

Held, brug invallen, zijn land als beloning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Jason

A

Leider van de Argonauten; hij zoekt Phineus; haalt in Colchis het gulden vlies; medeia, de konings dochter, helpt hem en vaart als zijn vrouw mee trug; hij vraagt medeia zijn vader Aeson weer jong te veranderen; laat medeia achter voor een nieuwe vrouw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Iphigeneia

A

Agamemnon’s dochter geofferd, gered door het hert van diana

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Kallisto

A

Verkracht door zeus die als artemis verandert, jageress, verbannen van maagdschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Kambyses

A

Grilling en godslasterlijke gedrag, gerechtheids voorstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Kleopatra

A

Egyptische koningin, zelfmoord door een slang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Kronos (Saturnus)

A

Vadertijd (“ch” betekend tijd in het grieks), slang die zijn staart bijt (tijdloosheid, het gaat als maar door, het verjongeren van oud), dikkel of zijs, soms met vleugels, zandloper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Laokoon

A

Met zij twee zoons, aangevallen door een zee monster

64
Q

Leda

A

Gezelschap met een zwaan (zeus) als zij zelf in een gans verandert

65
Q

Lucretia

A

Mes tegen haar borst, toonbeeld van kuisheid, zelfmoord, verkrachting door Tarquinius

66
Q

Manlius Torquatos

A

Opgesloten door zijn vader, hij dood men met een halsband

67
Q

Marsyas

A

Instrumenten uitdaging met apollo, oren van een bok, gevillt worden vanuit een boom door apollo, fluit

68
Q

Medeia

A

Schaap in een ketel, hekserij, tovenares, kinderen doodt, vleis aan iason

69
Q

Minos

A

Vrouw Pasiphae heeft een gemeenschap met een koe. Daaruit komt Minotaurus

70
Q

Muzen

A

Negen zusters van de beeldende kunsten

71
Q

Narkissos

A

Spiegelbeeld van zichzelf in een meertje

72
Q

Triton

A

Achterlijf een vis, boven lijf man

73
Q

Nimfen

A

Naakt, hoort bij het natuur, diana

74
Q

Niobe

A

Koningin van Thebe, vrouw van Amphion, dochter van Tantalus;zij stelt zichzelf vanwege haar viertien kinderen boven de godin Latona, maar all haar kinderen sterven en zij verandert zich zalf in een rotsblok

75
Q

Odysseus

A

Idee van het houte paard, steken het oog van de cycloop Polyphemos, ontsnapping onder schapen vachten, sirenen, zijn vrouw Penelope omringed door de vrijers, Odysseus als beedelaar vermomd, draagt het schild van dode Patroklos.

76
Q

Oedipus

A

Vermoord zijn vader en trouwt zojn moeder, sfinx

77
Q

Orpheus

A

Daalt naar de onderwereld om zijn vrouw Eurydoce te halen, harp of lier, dieren

78
Q

Pan

A

God van de herders, bossen en velden, geen hemelgod, hij daagt Apollo uit aan een muziek wedstrijd saters en faunen horen bij gezelschap

79
Q

Pandora

A

Eerste vrouw, vaasje, doosje, gemaakt door Vulcanus, crass crass door een craai, hoop blijft over

80
Q

Paris

A

Paris oordel met athena, aphrodite en hera, pijl en boog, doodt achilleus,ontvoert helena, gevecht met paris en menelaos (athena aan menelaos kant, en aphrodite aan die van paris), mercurius geeft paris de gouden apple

81
Q

Persephone

A

Dochter van dementer, godin van de lente, gernaatapple, ontvoerd door hades

82
Q

Perseus

A

Bevrijdt andromeda, medusas hoofd, pegasus, vleugelde sandalen, gevecht met phineus, verandert hem in steen

83
Q

Phaeton

A

Valt van de lucht, zoon van de zonnegod helios, paarden en wagen vallen naar beneden, zeus met bliksem

84
Q

Pemona en vertuminus

A

Oude vrouw en jong meisje in bloemen

85
Q

Poseidon (Neptunus)

A

Lijkt veel op zeus, woesthaar, drietand, zee

86
Q

Prometheus

A

Steelt vuur voor de mensen, wordt vast geketend aan een rots, lever opgegeten door eeen adelaar, bevrijdt door herkales, hij heeft mensen gecreeerd

87
Q

Psyche

A

Verliefd op eros,vslaap gevallen door een doosje, fakkel, paleis is gevangenis

88
Q

Pygmalion

A

Verliefd op zijn vrouwlijke standbeeld, door venus komt het beelt in leven

89
Q

Pyramos en Thisbe

A

Een gat in de muur, leeuw met bloedende bek, zelfmoord, fontein

90
Q

Asklepios

A

God van de geneeskunst, wekt mensen van de dood, een hypoteek slan op een staf

91
Q

Romulus en remus

A

Moeder wolf

92
Q

Sabijnse maagden

A

Sabijnse vrouwen worden ontoerd door de romeinen op bevel van romulus

93
Q

Satyrs

A

Half man half bok

94
Q

Silenen

A

Half man half paard

95
Q

Scaevola

A

Linkshandige

96
Q

Scipio Maior

A

Krijgsgevangend meisje wordt vrijgelaten en beschikking gesteld naar haar verloofde Allucius

97
Q

Scipio Minor

A

Kalekop

98
Q

Seneca

A

Zijn polsaders worden gesneden, valt langzaam doodt

99
Q

Sibyllen

A

Jonge maagdelijke vrouwen met sibyllen boeken, profeten

100
Q

Sokrates

A

Filosoof, lange baard

101
Q

Theseus

A

Doodt de minotaurus, draagt de steen naar athe

102
Q

Trajanus

A

Bouwen van openbaregebouwen, middeleeuwen wardeert als een deugdzame heiden

103
Q

Titanen

A

Zes zonen en zes dochters, reusachtig, gaan tegen de olympiers aan

104
Q

Vergillius

A

Scrijver, tovenaar, in een mand

105
Q

Zaleukros

A

Oogen uit laten halen, ook van zijn zoon

106
Q

Zeus (Jupiter)

A

Oppergod, donder en bliksem, adelaar, woesthaar, ruig, vaak heeft hij nike in de hand, troonend, streng, verandert in gedaantes, leda, danae, europa, kallisto en gandymedes

107
Q

Chryseis

A

Dochter van een priester van Apollo die Agamemnon had meegenomen. Apollo gaf toen de pest aan Agamemnons leger.

108
Q

Briseis

A

Trojaanse weduwe die door achilles tijdens de trojaanse oorlog als oorlogsbuit was ontvoerd. Zij werd zijn lievelings slavin en minnares

109
Q

Cheiron

A

Aardige kentaur

110
Q

Sfinx

A

Leeuwen lijf met vleugels en een hoofd van een vrouw

111
Q

Sirenen

A

Zingende wezens van de zee (zeemermin of vogels)

112
Q

Harpij

A

Roofsters die half oudevrouw en adelaar, met gevaarlijke klauwen

113
Q

Andromeda

A

Perseus bevrijdt haar van een zee monster, en wordt gered door hem

114
Q

Andromache

A

Vrouw van Hektor

115
Q

Salmakis

A

Nimf die verliefd wordt op hemaphroditus

116
Q

Deucalion en Pyrrha

A

Nieuwe mensen ras

117
Q

Cerberus

A

Hellenhond

118
Q

Sisyphus

A

Man die een steen probeert boven te dragen

119
Q

Tentalus

A

Kan niks eten of drinken

120
Q

Ixion

A

Op een rad en wordt rondgedraaid

121
Q

Danaiden

A

Doden hun echtgenoten tijdens de huwelijks nacht, ze moeten met water kruiken een lekkende water ton vullen

122
Q

Tityus

A

Wordt door een adelaar gepikt. Hij wordt gepikt in een hellenwereld, geen rots zoals Prometheus

123
Q

Hodrianus

A

Bouwen van de muur van Hadrianus

124
Q

Hannibal

A

Hij wordt door zijn soldaten op handen gedragen, geen respect voor goden, daden staan tegen over scipio, grote vijand van rome,verassde de romeinen met olifanten, hoofd van zijn broer

125
Q

Hekabe

A

Moeder van Hektor en Paris, vrouw van Priamos

126
Q

Hektor

A

Echtgenoot Andromache en vader van Astyanax, gevecht met Achilleus, werd geleept op zijn rijwagen rond troje voor 12dagen, verslaat Menelaos

127
Q

Helena

A

Paris ontvoerde haar, vrouw van Menelaos, dochter van Leda

128
Q

Hephaistos (Vulcanus)

A

Betrapt mars en venus, smeedt wapens voor Aeneas en Achilleus, smeedt ook bliksem voor zeus, haalt Athena uit het hoofd van Zeus

129
Q

Hera (Juno)

A

Vrouw van Zeus, pauw, betrapt Zeus

130
Q

Maenaden

A

Vouwlijke volgers van Dionysos

131
Q

Midas

A

Volgeling van Bacchus; als deze hem een wens laat doen, kiest hij onverstandig voor de macht om goud te maken; later als hij pans muziek boven die van apollo stelt, straft Apollo hem met ezels oren; een dienaar verklapt zijn geheim.

132
Q

Circe

A

Goddelijke tovenares die odysseus op zijn thuisreis ontmoette, zij veranderde zijn bemanning in kleine zwijnen

133
Q

Cyparissos

A

Sciedt zijn hert doodt

134
Q

Phyllis

A

Een meisje die Aristoteles rijdt

135
Q

Graeae

A

Oude godinnen met een oog. Ze heette Enyo, Pephredo en Dino

136
Q

Demokrites

A

Lachende filosoof

137
Q

Lykomedes

A

Koning waar achilleus als een vrouw is verkleed

138
Q

Teiresias

A

Orakel in de onderwereld die odysseus moet raad plegen

139
Q

Laios

A

Vader van Oedipus

140
Q

Iokaste

A

Moeder van Oedipus

141
Q

Eurydice

A

Vrouw van Orpheus

142
Q

Idas en Lynkeus

A

Apharetiden tweeling, neven van de Dioskuren

143
Q

Leukipidden

A

Twee vrouwen waarop de Dioskuren op verliefd zijn

144
Q

Nereus

A

Worsteling met herkales, half man half vis

145
Q

12 Olympische Goden

A

.

146
Q

Asclepius

A

God van de geneeskunst, zoon van Apollo en de nimf Coronis, opgevoed door Chiron, hij haalt Hippolytus uit de dood, hij wordt door de romeinen uit Epidaurus naar Rime gehaald om de pest te genezen, in ce gedaante van een slang vestigd hij zich op het eiland Tibereiland

147
Q

Thetis

A

Moeder van Achilleus

148
Q

Myrrha

A

Moeder van Adonis, gemeenschap met haar eigen vader Theias

149
Q

Penelope

A

Vrouw van Odysseus

150
Q

Anchises

A

Vader van Aeneas

151
Q

Ascanius

A

Zoontje van Aeneas

152
Q

Klytaimnestra

A

Moeder van elektra, doodt haar man Agamemnon

153
Q

Venus pudica

A

Venus covering her breasts and privates

154
Q

Ekphrasis

A

A discription of a painting that the writer claimed to have seen- a literary form that became an important genre to the late antique period

155
Q

Fraunsklaven

A

Mannen die niet bestand zijn tegen de fatale invloed van vrouwen

156
Q

Minnesklaven

A

Als voorbeelden van mannen die niet zozeer aan vrouwen, maar aan een abstracte macht, de liefde, ten prooi vallen

157
Q

Misogynie

A

Vrouwenhaat