huur Flashcards
1
Q
huur
A
het contract waarbij een verhuurder aan een huurder voor een bepaalde zijn het genot ve zaak belooft, tegen betaling van een prijs
2
Q
plichten vd verhuurder
A
- het verhuurde goed leveren
- het verhuurde goed onderhouden
- vrijwaring
3
Q
verhuurder staat niet in voor :
A
- verfraaiingskosten waar duurder toe beslist
- werken ivm brandveiligheid
- herbouw
- herstelling door fout vd huurder
- huurherstellingen
4
Q
plichten vd huurder
A
- de zaak met voldoende huisraad stofferen
- huurprijs betalen
- de zaak als goed huisvader gebruiken
- het gehuurde goed teruggeven na beëindiging van huur
5
Q
“goed huisvader” =
A
inspanningsverbintenis, zorgvuldig en voorzichtig handelen