huid af Flashcards
1
Q
weetjes van de huid
A
- rimpels: het verdwijnen van de elastische vezels bij het ouder worden
- de hoeveelheid en rijpheid pigment bepaalt de huidskleur
- door de zon neemt de activiteit van het pigment toe
- een albino maakt geen melanine aan
- je vingerafdruk staat vanaf 3/4de maand van de foetus vast
- kloofjes en schilfers ontstaan bij <10% watergehalte
- bij hoge talgproductie: huid vettig en schilferig (roos)
2
Q
borstklieren (mammae)=
A
- bij een man en vrouw aanwezig
- de borst bestaat uit:
- (borst)klierweefsel
- steunweefsel
- *vetweefsel (bepaalt grotendeels de grootte van de borst)
- *bindweefsel
- ontwikkelen zich tijdens de pubertijd alleen bij vrouwen, onder invloed van hormonen
- huid rondom de tepel is donkerder van kleur en bevat veel talgkliertjes en gladde spiertjes. deze reageren op koude en seksuele opwinding maar zijn vooral belangrijk om de tepel op te richten zodat het kind deze goed kan vinden.
3
Q
klieren van de huid
2 stuks
A
- zweetklieren - temperatuurregulatie
- kleine zweetklieren -zitten (bijna) overal. buisvormig en aan het uiteinde vormt deze kluwen. dit weet is geurloos
- grote zweetklieren - vanaf pubertijd op plaatsen waar ook haren groeien. dit zweet geen zweetlucht
- talgklieren - beschermt de huid en haar tegen uitdroging
4
Q
opbouw nagel (leren plaatje) 9 stuks
A
de functie van de nagel is beschermen
- zich vermeerderende epitheelcellen
- nagelwortel
- nagelriem
- nagelwal
- nagellichaam
- nagelbed
- vrije nagelrand
- vingerkootje
- onderhuids vet
5
Q
hoe is een haar opgebouwd ( van boven naar onder) leren plaatje
10 stuks
A
haarschacht:
- melaninerijke tussenlaag
- merg- of kern laag
- buitenste laag
haarwortel
- talgkliertje
- haarspiertje
- omringende epitheellaag
- kiemlaag
- slagadertje (haarvat rood)
- adertje (haarvat blauw)
- haarpapil
6
Q
wat zijn zintuiglijke waarnemingen
5 stuks
A
- koude zintuigen
- warmtezintuigen
- tastzintuigen
- drukzintuigen
- pijnzintuigen
7
Q
de huid reguleert de temperatuur hoe doet die dat
3 stuks
A
- zweten door de zweetklieren (verdamping)
- bloedvaten in de lederhuid
- vaatverwijding - afkoelen
- vaatvernauwing - warmte vasthouden
- vet in onderhuis bindweefsel werkt isolerend
8
Q
de huid beschermt tegen gevaren:
5 stuks
A
- hoornlaag van de opperhuid beschermt tegen uitdroging
- de opperhuid laag geen mirco-organisme door. wel enkele medicatie stoffen ( bijv. morfine pleisters)
- opperhuid maakt onder invloed van (o.i.v.) ultraviolette licht vitamine D aan (belangrijk voor de groei en kalkstofwisselingen)
- huidpigment beschermt tegen straling van zonlicht
- lederhuid beschermt tegen mechanische invloeden (stoten en vallen)
9
Q
functies van de huid:
4 functies
A
- beschermt tegen gevaren
- regulatie van temperatuur
- uitscheiding - zweetklieren
- zintuiglijke waarneming
10
Q
onderhuids bindweefsel (subcutis)=
A
- derde en diepste laag van de huid
- bevat veel bloedvaten en zenuwweefsel
- vetcellen, zorgen voor een isolerende laag
11
Q
lederhuid ( dermis)=
A
- papillaire laag met elastische vezels
- zorgen voor een elastische huid
- netvormige laag met collageen vezels
- zorgen voor trekvastheid, dat de huid niet scheurt
- veel bloed- en lymfevaatjes
- zintuigvellen (temperatuur, pijn en tast/drukzintuig)
- talgklieren, zweetklieren en haarwortels
12
Q
zweetklieren=
A
haren en talgklieren worden gevormd in de binnenste laag van de opperhuid
13
Q
kiemlaag=
A
worden nieuwe huidcellen in aangemaakt ( door mitose continu aanmaak van nieuwe opperhuidcellen)
14
Q
hoornlaag=
A
oude, dode huidcellen en schilfert voortdurend af
- keratine. hierdoor absoluut ondoordringbaar voor micro-organismen en nauwelijks voor water
- melanine= pigment ter bescherming van UV
- caroteen= pigment voor sproeten, roodhaar
- eelt = de hoornlaag wordt dikker door wrijving
15
Q
opperhuid (epidermis)
bestaat uit:
A
- hoornlaag
- kiemlaag
- zweetklieren
- de afvoerbuizen van zweet- en talgklieren doorboren de opperhuid
16
Q
wat zit er in de bouw van je huid (plaatje leren)
A
opperhuid:
- poriën
- hoornlaag
- huidpapillen
- kiemlaag/moederlaag
- melanocyt
lederhuid:
- haarvaten
- lichaampje van Meissner
- zweetkliertje
- haarspiertje
- haarzakje
onderhuid
17
Q
bouw van de huid:
3 lagen
A
- opperhuid (epidermis)
- lederhuid (dermis)
- onderhuis bindweefsel (subcutis)
cutis = opperhuid en lederhuid
18
Q
huid =
A
- het grootste orgaan van het lichaam
- bekleed de buitenkant van het lichaam
- vormt de grens van het lichaam (bescherming)
- gemiddeld 1,73m²
- 16% van het lichaamsgewicht (ruim 10 kg incl. onderhuis vet)
