Huid

Question 1

Afferent

Answer 1

Aanvoerend ->ter aanduiding van een lichaamsonderdeel (bv zenuw/bloedvat) dat naar een ander lichaamsonderdeel leidt

Question 2

Efferent

Answer 2

Afvoerend/wegvoerend

Question 3

Exsudaat

Answer 3

wondvocht

Question 4

Begrip Exsudaat

Answer 4

Vloeistof dat vanuit het vaatstelsel van een organisme, soms via een wond of ontsteking, lekt naar de buitenwereld of lichaamsholte

Question 5

Fissura

Answer 5

Kloofje, bv fissura ani=kloofje anus

Question 6

Sepsis - begrip

Answer 6

Ontstekingsreactie van het lichaam op een infectie die zo ernstig verloopt dat weefsels beschadigd raken en orgaanfuncties uitvallen

Question 7

Functies huid

Answer 7

Lichaamstemperatuur constant houden, bescherming (bv snijden, chemische stoffen, bacterien, uv straling, uitdroging), uitscheiding (bv zweet), waarneming (druk, temp), aanmaak vitD

Question 8

Haarzakreceptoren

Answer 8

Waarnemen - haarzaksensoren

Question 9

3 huidlagen

Answer 9

Opperhuid/Epidermis - Lederhuid/Dermis - Onderhuids (subcutis) bindweefsel/hypodermis

Question 10

Lederhuid

Answer 10

Dermis

Question 11

Opperhuid

Answer 11

Epidermis

Question 12

onderhuids bindweefsel

Answer 12

hypodermis

Question 13

Structuurlagen opperhuid

Answer 13

Hoornlaag - Heldere laag - Korrellaag - Stekelcellige laag - Melanocyt - Basale cellaag/Kiemlaag

Question 14

Turgor

Answer 14

Bepaling of huid voldoende vocht heeft

Question 15

Klieren van de huid

Answer 15

Zweetklieren en talgklieren

Question 16

Zweetklieren

Answer 16

Ecriene klieren - waterdruppels over het hele lichaam, bv om temp te reguleren of tranen
Apocriene klieren - zorgen voor zweetgeur

Question 17

Talgklieren

Answer 17

Holocriene klieren - vette strucuur voor waterafstoting

Question 18

Endocrien

Answer 18

Hormonaal

Question 19

Huid

Answer 19

cutis

Question 20

Opperhuid - werking

Answer 20

Meerlagig plaveiselepitheel. Biedt weerstand aan invloeden van buitenaf. Heeft slijtfunctie; afgestorven cellen laten los. Van binnenuit worden nieuwe cellen aangemaakt, in 28 dagen vernieuwd.

Question 21

Lederhuid - werking

Answer 21

Vanuit bloedvaten voorziet deze laag de opperhuid van zuurstof en voedingsstoffen

Question 22

Hoornlaag

Answer 22

Stratum corneum

Question 23

Heldere laag

Answer 23

Stratum luciden

Question 24

Korrellaag

Answer 24

Stratum granulozum

Question 25

Stekelcellenlaag

Answer 25

Stratum spinozum

Question 26

Kiemlaag

Answer 26

Stratum germinativum

Question 27

Kiemlaag - werking

Answer 27

Diepst gelegen opperhuidlaag. cellen verankerd in basaalmembraan (dun laagje bindweefsel). Bevat ook pigmentcellen/Melanocyten ->vormen melanine, geven pigment aan opperhuidcellen in stekelcellenlaag. Uitstulpingen = dermispapillen, zorgen voor oppervlaktevergroting. Nodig om lederhuid van voedsel en zuurstof te voorzien

Question 28

Stekelcellenlaag - werking

Answer 28

Hier komen de nieuwe opperhuidcellen in terecht. Zorgt voor stevigheid doordat de ‘stekels’ verbinding maken met andere cellen

Question 29

Korrellaag

Answer 29

Hier maken de cellen hoornstof/Keratine aan. Hoornstof is hard en waterbestendig eiwit

Question 30

Heldere laag - werking

Answer 30

Cellen zijn plat, vol met hoornstof, hier starten de cellen met afsterven

Question 31

Hoornlaag - werking

Answer 31

15-20 lagen platte en dode cellen vol hoornstof, schilferig, laten na verloop van tijd los.

Question 32

Eelt - werking

Answer 32

verdikking van hoornlaag op plaatsen waar regelmatig wrijving plaatsvindt

Question 33

Huidlijsten - werking

Answer 33

De geribbelde opperhuid in lijnpatronen -> afdruk van vingertop bv

Question 34

Talg

Answer 34

Sebum