Hst 8 Par 2 t/m 13 Begrippen Flashcards

1
Q

Aantrekkingsfactor

A

Reden om je in een gebied te vestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Arbeidsmigratie

A

Waneer mensen vanwege hun werk verhuizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Afstotingsfactor

A

Reden om uit een gebied te vertrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bebouwingsdichtheid

A

De oppervlakte bebouwt gebied per vierkante kilometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bereikbaarheid

A

De mate waarin je binnen korte tijd en zonder moeite kan komen waar je wilt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bevolkingsdichtheid

A

Het gemiddeld aantal inwoners ver vierkante kilometer

Aantal inwoners : km2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bevolkingsgrafiek

A

Een grafiek met de leeftijdsopbouw van de bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bevolkingsspreiding

A

De manier waarop de bevolking over een gebied verdeeld is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Congestie

A

Het verstopt raken van de infrastructuur in een gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eenkindpolitiek

A

Een bepaling (met name in China) dat mensen niet op jonge leeftijd mogen trouwen en niet meer dan 1 kind mogen krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geboortecijfer

A

Het gemiddeld aantal geboorten in een gebied per 1000 inwoners in een jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geboorteoverschot

A

Het verschil tussen het aantal mensen geboren wordt per 1000 inwoners en het aantal wat sterft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Groeiregio

A

Gebied waar het aantal inwoners stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Historische stadskern

A

Het oude centrum van een stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Infrastructuur

A

Alle voorzieningen die nodig zijn om verkeer mogelijk te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Integratie

A

Migranten nemen cultuurelementen over van het land waar zij gaan wonen en passen die toe in hun eigen cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Krimpregio

A

Gebied waar het aantal inwoners daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Landelijk gebied

A

Gebied met een lage Bebouwingsdichtheid en veel open ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Leefbaarheid

A

De geschiktheid om ergens te leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Leeftijdsdiagram

A

Grafiek die de leeftijdsopbouw van de bevolking laat zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Migratiemotieven

A

Redenen waarom iemand migreert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Meerkernen-groeimodel

A

Groeimodel van een stad waarbij wijken van elkaar gescheiden zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Mobiliteit

A

Alle verplaatsingen van mensen en goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Natuurlijke bevolkingsgroei

A

Groei van een bevolking als er meer geboorten zijn dan sterfgevallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Onderhoud

A

Tijdig opruimen en herstellen van de openbare ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Ontgroening

A

Afname van het aantal jonge mensen in de bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Overgangsgebied/suburbaan gebied

A

Gebied dat zowel kenmerken heeft van een stedelijk gebied als van een landelijk gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Participatie

A

Deelname aan activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Ruimtegebruik

A

De manier waarop een gebied gebruikt wordt, bijvoorbeeld voor het bouwen van winkels of als landbouwgrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Ruimtelijke kwaliteit

A

De kwaliteit van de woonomgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Segregatie

A

Als verschillende bevolkingsgroepen ieder in hun eigen buurt wonen e er weinig contact is met andere bevolkingsgroepen

32
Q

Sociale bevolkingsgroei

A

Toename van de bevolking doordat mensen van buiten het gebied zich er vestigen

33
Q

Sociale contacten

A

Contacten tussen bewoners

34
Q

Sociale controle

A

Mensen uit een buurt of wijk letten op elkaar

35
Q

Sociale verhoudingen

A

De relaties tussen mensen in een wijk

36
Q

Sociale ongelijkheid

A

Grote verschillen in inkomen tussen groepen mensen

37
Q

Stedelijk gebied

A

Een groot gebied van steden en omringende dorpen

38
Q

Sterftecijfer

A

Het gemiddeld aantal overledenen in een gebied per 1000 inwoner in een jaar

39
Q

Sterfteoverschot

A

Het aantal sterfgevallen is groter dan het aantal geboorten in een jaar in een gebied

40
Q

Stratenpatroon

A

Het patroon dat gevormd wordt door straten en pleinen

41
Q

Suburbanisatie

A

Proces waarbij mensen en bedrijven van een stad naaf het omringende platteland trekken

42
Q

Urbanisatie

A

De trek van het platteland naar de stad

43
Q

Veiligheid

A

Afwezigheid van gevaar

44
Q

Vergrijzing

A

Toename van het aantal oudere mensen

45
Q

Vertrekoverschot

A

Als meer mensen uit een gebied vertrekken dan er komen wonen

46
Q

Verhuismotief

A

Reden om te verhuizen

47
Q

Verstedelijking

A

Toename van het deel van de bevolking dat in de stad woont

48
Q

Verzorgingsgebied

A

Het gebied waarvoor de stad allerlei voorzieningen aanbied

49
Q

Vestigen

A

Ergens gaan wonen

50
Q

Vestigingsoverschot

A

Als er meer mensen in een gebied komen wonen dan er vertrekken

51
Q

Vertrek

A

Uit een gebied weggaan om elders te gaan wonen

52
Q

Voorzieningen

A

Dingen die mensen regelmatig nodig hebben

53
Q

Agglomeraties

A

Aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan een gemeente uitstrekt

54
Q

Agglomeratievorming

A

Het ontstaan van agglomeraties

55
Q

Bestemmingsplan

A

Plan van de gemeente dat aangeeft hoe een bepaald gebied ingericht wordt

56
Q

Braindrain

A

Het vertrek van hoger opgeleiden uit een gebied

57
Q

Concentrisch groeimodel

A

Model van de groei van een stad waarbij nieuwe wijken telkens als een schil rond de stad worden gebouwd

58
Q

Drempelwaarde

A

Het minimum aantal mogelijke klanten dat nodig is om een goed of dienst op een bepaalde plaats met winst te kunnen aanbieden

59
Q

Forensisme

A

Het verschijnsel dat mensen heen en weer reizen tussen de plaats waar ze wonen in de plaats waar ze werken

60
Q

Gastarbeid

A

Mensen die in een land komen wonen om te werken met de bedoeling dat het tijdelijk is

61
Q

Hukou-systeem

A

Chinees systeem dat bepaalt of je inwoner bent van het platteland of van een stad

62
Q

Hutong

A

Oude woonwijk in China

63
Q

Inspraak

A

Het mogen geven van je mening over bepaalde zaken

64
Q

Levensverwachting

A

Getal dat aangeeft aan hoe oud mensen gemiddeld worden/ Nog te leven hebben

65
Q

Reikwijdte

A

De afstand die klanten willen afleggen voor een bepaalde dienst of goed

66
Q

Ruimtelijke ordening

A

Het regelen van het ruimtegebruik door de overheid

67
Q

sector-groeimodel

A

Groeimodel van een stad waar stad in bepaalde richtingen groeit en een andere juist niet

68
Q

Seizoensmigratie

A

Migratie waarbij een arbeider een gedeelte van een jaar komt werken en daarna weer naar huis gaat

69
Q

speciale economische zone

A

Een gebied waar de Chinese regering buitenlandse handel en investeringen toelaat

70
Q

Stedelijke zone

A

Een groot stedelijk gebied waar verschillende stedelijke gebieden aan elkaar zijn gegroeid

71
Q

Transitiemodel

A

Model dat laat zien hoe groot geboortecijfers en sterfte cijfers veranderen in de loop van de tijd

72
Q

Achterland

A

Gebied waarop een haven is gericht

73
Q

Eenpartijstelsel

A

Een politiek systeem waarbij er in een land met een politieke partij is toegestaan, dit in tegenstelling tot een meerpartijenstelsel. Oppositiepartijen zijn verboden

74
Q

Gated community

A

Een woonwijk waarvan alles in-en uitgangen afgesloten zijn ze dat er controle is op wie er de wijk uit-en ingaan

75
Q

Megastad

A

Een grote stad

76
Q

Metropolitaan gebied

A

Een hele verstedelijkte gebied van een wereldstad en de daaraan vastgegroeide onderliggende gemeenten