HSK 3 401-450 Flashcards
刷牙
shuāyà - tandenpoetsen
双
shuāng - een paar / dubbel
水
shuǐ - water
水果
shuǐguǒ - fruit
水平
shuǐpíng - niveau (waterspiegel)
睡觉
shuìjiào - naar bed gaan
说话
shuōhuà - spreken
司机
sījī - chauffeur
四
sì - 4
送
sòng - schenken / wegbrengen
虽然
suīrán - ondanks
岁
suì - jaar oud
所以
suǒyǐ - daarom
他
tā - hij
她
tā - zij
它
tā - het
太
tài - te
太阳
tàiyáng - zon
糖
táng - suiker / snoep
特别
tèbié - bijzonder
疼
téng - pijn
踢足球
tīzúqiú - voetbal spelen
题
tí - onderwerp / opdracht
提高
tígāo - verbeteren
体育
tǐyù - sportonderwijs / gymles
天气
tiānqì - het weer
甜
tián - zoet
条
tiáo - maatwoord voor een lang voorwerp
跳舞
tiàowū - dansen
听
tīng - luisteren
同事
tóngshì - collega
同学
tóngxué - klasgenoot
同意
tóngyì - mee eens (mede mening)
头发
tóufà - hoofdhaar
突然
tūrán - plotseling
图书馆
túshūguǎn - bibliotheek
腿
tuǐ - been / poot
外
wài - buiten
完
wán - afgelopen
完成
wánchéng - voltooid
玩
wán - spelen
碗
wǎn - kommetje
晚上
wǎnshàng - ‘s avonds
万
wàn - 10.000
忘记
wàngjì - vergeten
喂
wèi - hallo (aan de telefoon)
为
wèi - voor / om
为了
wèile - om te
为什么
wèishénme - waarom
位
wèi - maatwoord voor personen
文化
wénhuà - cultuur