HS1: Optimalisatie Flashcards

1
Q

Wat is het SCOR -model?

A

Supply Chain Operations Reference Model is een referentiekader voor het efficiënt analyseren en meten van logistieke ketens. Het Scor-model is een geüniformeerd model voor procesbeschrijving. Vijf processen staan centraal: inkoop (source), productie (make), distributie (deliver), planning en retouren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de drie management niveaus binnen een organisatie en hoe verschillen ze?

A
  1. Strategisch: jaren; lange termijn
  2. Tactisch: weken/ maanden; middellange termijn
  3. Operationeel: dagen; korte termijn
    => Verschillen op vlak van tijdshorizon en omvang van beslissingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 3 elementen bevat elk optimalisatieprobleem?

Hoe kan een optimalisatieprobleem worden herschreven?

A
  1. Beslissingen/ beslissingsveranderlijken (x)
  2. Doelfunctie: geeft een waarde adhv de beslissingne (f(x))
  3. Beperkingen: limieten op de beslissingen x e X
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kan een optimalisatieprobleem worden herschreven?

A

x* = arg. min/max f(x) met x e X

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ziet de optimalisatiecyclus eruit en hoe werkt deze?

A

De optimalisatiecyclus is een iteratief cyclische weergave van hoe een optimalisatie probleem kan worden gemodeleerd, opgelost en worden geimplementeerd in de wereld. De cyclus zal meerder keren worden doorlopen voor dat het model goed werkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beslissingen kunnen worden gemodeleerd als verschillende soorten variabelen, dewelke?

A
  1. Gehele (Integer)
  2. Reële (float)
  3. Binaire (0/1)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan een oplossing worden voorgesteld? (5)

A
  1. Vector:
  2. (N-dimensionele) matrix:
  3. Graaf: Wiskundige structuur voorgesteld met bolletjes en lijntjes vb. Netwerkprobleem
  4. Permutatie: vector van gehele getallen in een bepaalde volgorde vb. Ritteplanning probleem
  5. Combinatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke elementen zijn er in een oplossingsruimte?

A
  • Geldige oplossingen (feasible solution): oplossingen die aan de beperkingen voldoen.
  • Ongeldige oplossingen (infeasible solution)
  • Optimale oplossing: oplossing met de beste doelfunctie waarde.
  • Best known solution
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Naar wat verwijst de 1-1, 1-n en n-1 representatie?

A

Dit verwijst naar hoe de input wordt omgezet tot een output.

  • Bij de 1-1 representatie, zal de input 1 getal zijn en de output ook.
  • Bij de 1-n representatie zal de input 1 getal zijn en de output een vector van n getallen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly