How to name characters and story elements in fairy tales Flashcards
een droomprins
Prince Charming
een dwerg
a dwarf
een goede fee
a fairy godmother
een ridder
a knight
een held
a hero
een tovenaar/tovenares
a sorcerer/sorceress
een reus
a giant
een geest
a genie
een heks
a witch
een slechterik
a villain
een sprookjesbos
an enchanted forest
een land hier ver vandaan
a country far far away
een geheimzinnige grot
a mysterious cave
een griezelig kasteel
a creepy castle
slecht
evil
giftig
poisonous
een toverspreuk uitpsreken
to cast a spell
een toverstokje
a magic wand
een draak afslachten
to slay a dragon
een zwaard
a sword
de setting
the setting
een hoofdpersonage
a main character
een oplossing
a solution
een keerpunt
a twist/turning point
jaloezie,afgunst
envy/jealousy
hebzucht
greed
Er was eens
Once upon a time there was
Eind goed, al goed.
All’s well that ends well.
nog lang en gelukkig leven
to live happily ever after