Hotel Flashcards
1
Q
het goedkoopst
A
am günstigsten
2
Q
de beste keuze
A
die beste Wahl
3
Q
even goed
A
gleich gut
4
Q
in de prijs inbegrepen
A
im Preis inbegriffen
5
Q
kostenloos
A
kostenlos
6
Q
kostenverplicht
A
kostenpflichtig
7
Q
in verhouding goedkoop
A
verhältnismäBig billig
8
Q
tamelijk gelijkaardig
A
ziemlich ähnlich
9
Q
in vergelijking met
A
im Vergleich zu
10
Q
in tegenstelling tot
A
im Gegensatz zu
11
Q
ik verkies
A
Ich bevorzuge
12
Q
het zou beter zijn, als
A
Es wäre besser, wenn
13
Q
Ik had liever
A
Mir wäre .. lieber
14
Q
ik ga hiermee akkoord
A
Damit bin ich einverstanden
15
Q
ik zou voor .. kiezen
A
Ich würde für … entscheiden