Hormonon/ Lipidentransport Flashcards

1
Q

Voornaamste lipiden in bloed

A

Triglyceriden
Cholesterol
Fosfolipiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Apolipoproteïne

A

Vervoerd triglyceriden, cholesterol en fosfolipiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Lipoproteïnen

A

Lipiden + apolipoproteïnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lipoproteïnen bestaan uit …

A

Hydrofobe kern: veresterd cholesterol, triglyceriden
Amfifiele wand: apolipoproteïnen, cholesterol en fosfolipiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

LCAT

A

Zet vrij cholesterol om in veresterd cholesterol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

LPL

A

Zet triglyceriden om in glycerol en vrije vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

LDL

A

Low density lipoprotein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

HDL

A

High density lipoprotein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

IDL

A

Intermediate density lipoprotein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

VLDL

A

Very low density lipoprotein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Chylomicron

A

Grootste Lipoproteïne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Neuropeptide y

A

zorgt voor een hongergevoel en verminderde fysieke activiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Peptide yy

A

Geeft een verzadigingsgevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ghreline

A

Stimuleert de eetlus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Alpha-MSH

A

Verminderd eetlust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Insuline

A

Zorgt ervoor dat glucagon daalt

17
Q

CCK

A

Cholecycstokinine
enzymen afscheidt die zorgen voor de vertering van proteïnen, vetten en koolhydraten.

18
Q

GLP-1

A

na een maaltijd voldoende insuline afgegeven wordt, zodat glucose goed door de lichaamscellen kan worden opgenomen.

19
Q

Prosecretine

A

Voorstadium van secretine
Onder invloed van zoutzuur naar secretine

20
Q

Secretine

A

Stimuleert secretie van natriumbicarbonaat