Hoorcollege 1 Flashcards
multiple regressie
Makkelijke manier om in een keer onderzoek te doen waarbij je kan zien in hoeverre je het fenomeen kan verklaren, en welke verklaringen de belangrijkste zijn
dichitoom
Nominaal interval variable die valt in te delen in 2 categorie zoals sekse
doelen multiple regressie
- Beschrijving lineaire relaties tussen variabelen (regressiemodel)
- Toetsen van hypothesen over relaties (significantie)
- Kwantificeren van relaties (effectgrootte)
- Kwalificeren van relaties (klein, middelmatig, groot)
- Beoordelen welke relaties relevant zijn (subjectief)
- Voorspellen van de waarde met een regressiemodel (muntschatting en intervalschatting)
Dummyvariabelen
nominaal meetniveau wordt omgezet in dummyvariabelen
Voorspellingsfout
de afstand tussen een puntje en de regressielijn (ontstaan door alle gegevens – lineair model).
Deviatie
verschil van een het individu t.o.v het
Wanneer R2 (GOF) = 0,
het basismodel gelijk is aan het regressiemodel.
multipele correlatiecoëfficiënt R
Dit is de relatie tussen de voorspelde variabele Y en de geobserveerde variabele Y.
Determinatiecoëfficiënt R2
hoe goed is mijn lineaire model in staat om variatie te verklaren.
waardering model
significantie = toetsen en kwantificeren relatie ( = effectgrootte)
B-coëfficiënt:
verandering in Y per eenheid van X, je gebruikt deze B om de regressievergelijking op te stellen. Deze B zegt alleen niet over welke predictor het sterkste is.
Beta
gestandaardiseerde regressiecoëfficiënt, hiermee kan je wél de invloed van individuele predictoren bepalen. Hoe groter de beta, hoe hoger de invloed.
Goodness of fit:
hoe goed sluit het model aan op de bevindingen. Hoe kleiner de residuele kwadratensom (residual of error), hoe beter het model.
Goodness of fit (R2)
egt uit hoe goed dat dan is.
Deze GOF bepaal je door het vergelijken van het lineair model (regressielijn) met basismodel (basislijn).