Hoorcollege 1 Flashcards

1
Q

multiple regressie

A

Makkelijke manier om in een keer onderzoek te doen waarbij je kan zien in hoeverre je het fenomeen kan verklaren, en welke verklaringen de belangrijkste zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dichitoom

A

Nominaal interval variable die valt in te delen in 2 categorie zoals sekse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

doelen multiple regressie

A
  • Beschrijving lineaire relaties tussen variabelen (regressiemodel)
  • Toetsen van hypothesen over relaties (significantie)
  • Kwantificeren van relaties (effectgrootte)
  • Kwalificeren van relaties (klein, middelmatig, groot)
  • Beoordelen welke relaties relevant zijn (subjectief)
  • Voorspellen van de waarde met een regressiemodel (muntschatting en intervalschatting)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dummyvariabelen

A

nominaal meetniveau wordt omgezet in dummyvariabelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorspellingsfout

A

de afstand tussen een puntje en de regressielijn (ontstaan door alle gegevens – lineair model).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Deviatie

A

verschil van een het individu t.o.v het

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer R2 (GOF) = 0,

A

het basismodel gelijk is aan het regressiemodel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

multipele correlatiecoëfficiënt R

A

Dit is de relatie tussen de voorspelde variabele Y en de geobserveerde variabele Y.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Determinatiecoëfficiënt R2

A

hoe goed is mijn lineaire model in staat om variatie te verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waardering model

A

significantie = toetsen en kwantificeren relatie ( = effectgrootte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

B-coëfficiënt:

A

verandering in Y per eenheid van X, je gebruikt deze B om de regressievergelijking op te stellen. Deze B zegt alleen niet over welke predictor het sterkste is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beta

A

gestandaardiseerde regressiecoëfficiënt, hiermee kan je wél de invloed van individuele predictoren bepalen. Hoe groter de beta, hoe hoger de invloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Goodness of fit:

A

hoe goed sluit het model aan op de bevindingen. Hoe kleiner de residuele kwadratensom (residual of error), hoe beter het model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Goodness of fit (R2)

A

egt uit hoe goed dat dan is.
Deze GOF bepaal je door het vergelijken van het lineair model (regressielijn) met basismodel (basislijn).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly