hoofstuk 5 Flashcards
1
Q
to broadcast/sendout/transmit
A
uit-zenden*
2
Q
to stink
A
stinken*
3
Q
to smell
A
ruiken*
4
Q
to crawl
A
kruipen*
5
Q
to sound like
A
klinken*
6
Q
to slide
A
glijden*
7
Q
to experience
A
er-varen*
8
Q
to force/impose
A
dwingen*
9
Q
depart/abandon/forsake
A
verlaten
10
Q
de traan
A
the tear (cry)
11
Q
the exhibition
A
de tentoonstelling
12
Q
established/commonplace
A
ingeburgerd
13
Q
the homesickness
A
de heimwee
14
Q
the doubt
A
de twijfel
15
Q
to end up
A
terechtkomen
16
Q
rightly/correctly so
A
terecht
17
Q
contradictory
A
tegenstrijdig
18
Q
to encounter/come up against
A
stuiten op
19
Q
to shove
A
schuiven
20
Q
to switch
A
overschakelen (op)
21
Q
to occur/appear/perform
A
optreden
22
Q
among other things/including
A
onder anderer
23
Q
under the name/title/heading
A
onder de noemer
24
Q
the term/the denominator
A
de noemer
25
the moderation
de mate
26
the scope
het kader
27
just/fair
juist
28
complacency
inschikkelijkheid
29
lenient
inschikkelijk
30
the brain
de hersenen
31
setting boundaries
grenzen stellen
32
the boundary
de grens
33
that one...
ene
34
its clear
wel degelijk
35
proper/suitable
degelijk
36
the observation
de constatering
37
to observe
constateren
38
to prove
bewijzen
39
the proof
het bewijz
40
to confirm
bevestigen
41
bossy
bazig
42
(un)pleasant
(on)aangenaam
43
to settle
zich vestigen (in)
44
to collect
verzalmelen
45
outspoken/to pronouce
uitgesproken
46
to let out
zich uiten
47
to sign/draw
tekenen
48
strict
streng
49
the vibe
de sfeer
50
the space/room
de ruimte
51
straightforward
rechtdoorzee
52
in view of/in regards to
qua
53
the govenment
de overheid
54
to remain
overblijven
55
the upbringing
de opvoeding
56
remarkable
opmerkelijk
57
to grow up
opgeroeien
58
short-sighted
kortzigtig
59
to reign/dominate (also consensus)
heersen
60
the authority
het gezag
61
the go-getter
de doorsetter
62
opposite of yolo
calvinistisch
63
yolo
bourgondisch
64
blunt
bot
65
to concern/affect
betreffen
66
to oppose/dispute strongly
bestrijden
67
the policy
het beleid
68
to warn against
afraden
69
to change
wisselen
70
fully
volledig
71
determine/establish/conclude
vastellen
72
to doubt
twijfelen
73
gotten used to
gewend zijn (aan)
74
to get used to
wennen (aan)
75
free-spirited
vrijgevochten
76
sober
nuchter
77
to love
dol zijn op
78
uit-zenden*
to broadcast/sendout/transmit
79
stinken*
to stink
80
ruiken*
to smell
81
kruipen*
to crawl
82
klinken*
to sound like
83
glijden*
to slide
84
er-varen*
to experience
85
dwingen*
to force/impose
86
verlaten
depart/abandon/forsake
87
the tear (cry)
de traan
88
de tentoonstelling
the exhibition
89
ingeburgerd
established/commonplace
90
de heimwee
the homesickness
91
de twijfel
the pickle
92
terechtkomen
to end up
93
terecht
rightly/correctly so
94
tegenstrijdig
contradictory
95
stuiten op
to encounter/come up against
96
schuiven
to shove
97
overschakelen (op)
to switch
98
optreden
to occur/appear/perform
99
onder anderer
among other things/including
100
onder de noemer
under the name/title/heading
101
de noemer
the term/the denominator
102
de mate
the moderation
103
het kader
the scope
104
juist
just/fair
105
inschikkelijkheid
complacency
106
inschikkelijk
lenient
107
de hersenen
the brain
108
grenzen stellen
setting boundaries
109
de grens
the boundary
110
ene
that one...
111
wel degelijk
its clear
112
degelijk
proper/suitable
113
de constatering
the observation
114
constateren
to observe
115
bewijzen
to prove
116
het bewijz
the proof
117
bevestigen
to confirm
118
bazig
bossy
119
(on)aangenaam
(un)pleasant
120
zich vestigen (in)
to settle
121
verzalmelen
to collect
122
uitgesproken
outspoken/to pronouce
123
zich uiten
to let out
124
tekenen
to sign/draw
125
streng
strict
126
de sfeer
the vibe
127
de ruimte
the space/room
128
rechtdoorzee
straightforward
129
qua
in view of/in regards to
130
de overheid
the govenment
131
overblijven
to remain
132
de opvoeding
the upbringing
133
opmerkelijk
remarkable
134
opgeroeien
to grow up
135
kortzigtig
short-sighted
136
heersen
to reign/dominate (also consensus)
137
het gezag
the authority
138
de doorsetter
the go-getter
139
calvinistisch
opposite of yolo
140
bourgondisch
yolo
141
bot
blunt
142
betreffen
to concern/affect
143
bestrijden
to oppose/dispute strongly
144
het beleid
the policy
145
afraden
to warn against
146
wisselen
to change
147
volledig
fully
148
vastellen
determine/establish/conclude
149
twijfelen
to be in a pickle
150
gewend zijn (aan)
gotten used to
151
wennen (aan)
to get used to
152
vrijgevochten
free-spirited
153
nuchter
sober
154
dol zijn op
to love
