hoofdstuk 9 Flashcards

1
Q

atoomnummer

A

protonen in atoomkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

massagetal

A

neutronen + protonen in atoomkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

isotopen

A

atomen met hetzelfde aantal protonen en verschillend aantal neutronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

radioactiefverval

A

atoomkern van de ene naar de andere soort veranderd door radioactieve straling uit te zenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

halveringstijd

A

t1/2, tijd waarin de helft van de kernen vervalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ioniserende straling

A

energierijke straling die atomen kan veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ioniserend vermogen

A

hoeveel schade de straling kan veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

doordringend vermogen

A

hoe diep de straling kan doordringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dracht

A

maximale aftand die het deeltje aflegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

alpha

A

kleding, papier, huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

beta min + beta plus

A

plastic, dun laagje metaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gamma

A

(alleen verminderen) lood, beton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

halveringsdikte

A

d1/2, dikte van een stof waarbij de helft van de straling word geabsorbeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

stralingsbadge

A

meet de stralingsdosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gm-teller

A

meet de stralingsactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stralingsdosis

A

hoeveelheid stralingsenergie die per kg materiaal word geabsorbeerd

17
Q

dosisequivalent

A

een maat voor de schadelijkheid van de ontvangen stralingsdosis

18
Q

kernfusie

A

het samensmelten van 2 kleine kernen, sterren

19
Q

kernsplijting

A

het splitsen van 1 grote atoomkern, kerncentrale

20
Q

massa

A

in kernreacties word een klein beetje daarvan omgezet in energie

21
Q

neutronen

A

deze deeltjes worden beschoten op uraniumkernen in kerncentrales

22
Q

kettingreactie

A

ontstaat als een deeltje uit een kernreactie een nieuwe reactie veroorzaakt

23
Q

brandstofstaven

A

daarin zitten de uraniumkernen voor de kernsplijting

24
Q

regelstaven

A

worden gebruikt om het aantal reacties onder controle te houden

25
Q

moderator

A

is het water waarin de brandstof- en regelstaven zitten. het remt de vrijgekomen neutronen af

26
Q

radioactief afval

A

bestaat uit de radioactieve dochterkernen die ontstaan door de kernsplijtingreacties

27
Q

sneeuwbaleffect

A

ontstaat omdat er meerdere neutronen vrijkomen uit een reactie en het aantal reacties explosief toeneemt

28
Q

turbine en generator

A

zijn de onderdelen in een kerncentrale die de vrijgekomen kernenergie omzetten in elektrische energie