HOOFDSTUK 7 - BESLISSEN EN BEOORDELEN Flashcards
Normatieve besliskunde
In de normatieve besliskunde worden formele modellen opgezet om het beslissingsproces optimaal te laten verlopen.
Beschrijvende besliskunde
De beschrijvende besliskunde probeert te achterhalen hoe mensen daadwerkelijk beslissingen nemen.
Subjective Expected Utility-model (subjectief verwachte nut)
Dit model gaat er van uit dat mensen streven naar nutsmaximalisatie. Een voorkeur hebben naar het alternatief met de grootste door hen zelf verwachte opbrengst.
Verwachte opbrengst
U*P
u = utility (waarde)
p = probability (kans)
Heuristieken
Eenvoudige vuistregels die worden gebruikt bij menselijke beslissingen om beslissingen te vereenvoudigen.
Gambler’s fallacy
Misvattingen over de kans dat gebeurtenissen in willekeurige volgorde optreden.
Beschikbaarheidsheuristiek
De neiging van mensen om die gebeurtenissen meer waarschijnlijk te achten waaraan gemakkelijker gedacht wordt doordat ze meer toegankelijk zijn in het geheugen.
Simulatieheuristiek
Verschil met beschikbaarheidsheuristiek is dat het bij simulatieheuristiek niet gaat om het terug vinden in
het geheugen van gebeurtenissen die reeds hebben plaatsgevonden, maar om het zelf verzinnen of
voorstellen van gebeurtenissen of situaties.
Gebeurtenissen die we ons makkelijk kunnen voorstellen, worden cognitief toegankelijk en kunnen ons
daardoor onevenredig beïnvloeden
Ankering
Ankering is het fenomeen dat optreed als we een schatting moeten maken en deze schatting laten beïnvloeden door één of ander beschikbaar vergelijkingsmateriaal (ankerwaarde)
Comfirmation bias
De neiging om informatie te zoeken die bestaande ideeën bevestigd
Self-fulfilling prophecy
Dit is een voorspelling die zichzelf waarmaakt door ons handelen op grond van deze verwachte voorspelling
Commitiment
Het gebonden voelen aan eigen opvattingen of aan andere eenmaal gemaakte keuzes
Groupthink
Een groep word zodanig beïnvloed door groepsprocessen, dat de kwaltijd van groepsbesluiten verminderd. Het ontstaat als er grote behoefte is consensus te bereiken bij een beslissingsproces in plaats van een kritische overweging van de feiten.
Geanticipeerde spijt
Het redeneren uit angst om achteraf spijt te hebben
Framing
Het formuleren van een probleem in bepaalde termen
Reflectie effect
De voorkeur voor een optie is afhankelijk van de formulering in winst- dan wel verliestermen
Prospect theorie
De prospect theorie beschrijft beslissingen tussen alternatieven die gaan over risico/kans en is een theorie die er van uit gaat dat winsten op een andere manier ervaren worden als verliezen