Hoofdstuk 6 Flashcards

1
Q

Ideologie

A

Systeem van samenhangende ideeën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Totalitarisme

A

Al het denken en handelen van de mensen wordt bepaald door de staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Communisme

A

Politieke stroming die streeft naar gemeenschappelijk eigendom van de productiemiddelen waardoor gelijkheid tussen de sociale klassen ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Koude Oorlog

A

Periode van vijandschap tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten zonder dat het tussen hen tot een echte oorlog kwam, 1945 - 1991.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Democratie

A

Bestuursvorm waarbij het volk het bestuur kiest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kapitalisme

A

Economisch systeem met privé bezit van productiemiddelen, het streven naar winst en een vrije markteconomie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wapenwedloop

A

Soort wedstrijd wie de meeste en krachtigste (kern)wapens heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vrije markteconomie

A

Economie waarbij vraag en aanbod de economie bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Planeconomie

A

Economie waarbij de overheid de economie bepaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eénpartijstaat

A

Land waarbij het bestuur in landen is van één partij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geallieerden

A

De samenwerkende landen in de Eerste en Tweede Wereldoorlog tegen Duitsland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Grote Drie

A

Verenigde Staten, Sovjet-Unie en Groot-Brittanië.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Conferentie van Potsdam

A

Vergadering tussen de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie en Engeland over de toekomst van Duitsland en Europa na de Tweede Wereldoorlog, juli 1945.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Invloedssfeer

A

Gebied of land waar een ander land veel invloed op heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bezettingszones

A

De vier gebieden in Duitsland en Berlijn die vanaf 1945 onder het bestuur stonden van één van de geallieerde landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

IJzeren Gordijn

A

Streng afgesloten grens tussen Oost- en West-Europa die de scheiding aangeeft tussen het communistische oosten en kapitalistische westen.

17
Q

Trumandoctrine

A

Beleid van president Truman van de Verenigde Staten om door actief ingrijpen te voorkomen dat landen communistisch werden, vanaf 1947.

18
Q

Marshallplan

A

Financiële en economische steun van de Verenigde Staten aan Europa voor wederopbouw, tegenhouden communisme en afzetmarkt voor de Verenigde Staten.

19
Q

Blokkade van Berlijn

A

Blokkade door de Sovjet-Unie van de aanvoerlijnen over land naar West-Berlijn, 1948-1949.

20
Q

Luchtbrug (van Berlijn)

A

De aanvoer van goederen door de lucht door de Amerikanen om Berlijn van voedsel te voorzien tijdens de blokkade, 1948-1949.

21
Q

Wapenwedloop

A

Soort wedstijd wie die meeste en krachtigste (kern)wapens heeft.

22
Q

Wederzijdse afschrikking

A

Het bezitten van zoveel mogelijk (kern)wapens zodat je tegenstander je niet durft aan te vallen.

23
Q

Satelietstaten

A

Landen die precies moeten doen wat een ander land zegt.