Hoofdstuk 5 Herhaling aarde Flashcards
atmosferische circulatie
algemeen systeem van luchtstromen op aarde en de daarbij behorende lage- en hogedrukgebieden
hogedrukgebied
een gebied met een hoge luchtdruk dat ontstaat doordat de lucht daalt
Intertropische Convergente Zone (ICTZ)
stabiel lagedrukgebied rond de evenaar waar het warm is en door opstijgende lucht veel buien voorkomen
klimaatclassificatie van Köppen
indeling van klimaten op basis van de samenhang tussen klimaat en natuurlijke plantengroei
klimaatfactoren
oorzaken voor klimaatverschillen: breedteligging, gebergten, type oppervlak
klimaatgebied (klimaatzone)
groot gebied met sterke overeenkomsten in klimaat
lagedrukgebied
een gebied met een lage luchtdruk dat ontstaat doordat de lucht opstijgt
moesson
wind die van de subtropische hogedrukgebieden richting de evenaar waait, die vervolgens kruist en van richting verandert; op het noordelijk halfrond komt de moesson uit het zuidwesten, op het zuidelijk halfrond uit het noordwesten
mondiale windsystemen
algemeen systeem van luchstromen op aarde en de daarbij behorende lage- en hogedrukgebieden (atmosferische circulatie)
oceanische circulatie
algemeen systeem van zee- en oceaanstromen op aarde
passaat
wind die van de subtropische hogedrukgebieden (30graden N.B en Z.B) richting de evenaar waait; op het noordelijk halfrond komt deze uit het noordoosten, op het zuidelijk halfrond uit het zuidoosten
wet van Buys Ballot
het effect dat de luchtstromen een zijdelingse afwijking krijgen door de draaiing van de aarde; op het noordelijk halfrond is deze afwijking naar rechts, op het zuidelijk halfrond naar links
zeestroom
dominante stroming op zee, vaak in de richting van de overheersende wind en daardoor aangedreven; een koude zeestroom is afkomstig uit een kouder gebied, een warme zeestroom uit een warm gebied
aride zone
landschapszone gekenmerkt door een lage hoeveelheid neerslag, waardoor woestijn en steppe overheersen
boreale zone
landschapszone gekenmerkt door grote verschillen in temperatuur tussen zomer en winter, waarbij de winters koud zijn; er groeit hier hoofdzakelijk naaldwoud
dynamisch systeem
een systeem dat voortdurend in verandering is, zoals een landschap; een landschap bestaat immers uit geofactoren die elkaar beïnvloeden (systeem), waardoor het landschap steeds opnieuw verandert (dynamisch)
gematigde zone
landschapszone gekenmerkt door milde winters, koele zomers en voldoende vocht, waardoor er loofbossen groeien; momenteel is deze zone dichtbevolkt en in hoge mate in gebruik voor de landbouw
geofactoren
factoren waaruit landschappen zijn opgebouwd en die van invloed zijn op het ontstaan en veranderen van de landschappen; hiertoe behoren: ondergrond (gesteente en reliëf), klimaat, de mens, bodem, water, lucht, plantenwereld en dierenwereld
landschapszone
groot gebied met sterke overeenkomsten in landschap
polaire zone
landschapszone rond de polen met ijskappen, gletsjers en toendra
subtropische zone
landschapszone op de overgang van aride en gematigde zones, vaak gekenmerkt door droogtolerante vegetatie
tropische zone
landschapszone rond de evenaar, gekenmerkt door tropisch regenwoud, savanna en tropische landbouw
drainage
met behulp van buizen versneld afvoeren van water
duurzaam landgebruik
landgebruik gericht op het behoud van de kwaliteit van de bodem
irrigatie
het opbrengen van water om natuurlijke vochttekorten te verminderen
landdegradatie
afname van de kwaliteit van de bodem of ondergrond door processen als versnelde bodemerosie of verzilting
ontbossing
verwijdering van bos, waarna de vrijgekomen grond voor onbepaalde tijd voor andere doeleinden, meestal landbouw, wordt gebruikt
overbeweiding
het laten grazen van te veel vee, waardoor de vegetatie zich onvoldoende kan herstellen
versnelde bodemerosie
wegspoelen of wegwaaien van bodemdeeltjes doordat de mens de vegetatie verstoord heeft
verwoestijning
proces van landdegradatie in relatief droge gebieden, waardoor opnieuw ontkiemen van planten erg bemoelijkt wordt
verzilting
ophoping van zout in onder andere slecht gedraineerde irrigatiegebieden