Hoofdstuk 4: Cybercriminaliteit Flashcards

1
Q

Cybercriminaliteit

A

Verwijst naar de criminele handelingen die online worden gepleegd door gebruik te maken van elektronische communicatienetwerken en informatiesystemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sextortion

A

Afpersing met een seksueel getinte foto of video van het slachtoffer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Capping

A

Verwijst naar daders die opnames maken van slachtoffers terwijl ze seksuele handelingen voor hen verrichten, zonder dat de slachtoffers dat weten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Phishing

A

´Vissen´ naar inlog- en persoonsgegevens van gebruikers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vishing

A

Vorm van phishing waarbij de slachtoffers worden gecontacteerd door daders die zich voordoen als een dienst waar het slachtoffer klant bij is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Social engineering

A

Allerhande technieken die inspelen op menselijke emoties om vertrouwelijke informatie te verkrijgen/misbruik mogelijk te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Routineactiviteitstheorie

A

Gaat ervan uit dat criminaliteit zich manifesteerd doorheen onze dagelijkse activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly