Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

etymologie van de naam Rome?

A

De naam Rome komt mogelijk van het Etruskische geslacht Ruma en Rumon, een oude naam voor de Tiber. Het is niet afgeleid van Romulus, eerder andersom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Quintus Fabius Pictor?

A

Eerste Romeinse annalist, schreef in het Grieks rond 200 v.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn Fasti?

A

Kalenders van priesters; dagen werden ingedeeld in fasti (geschikt voor activiteiten zoals vergaderingen) en nefasti (voor religieuze gebeurtenissen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de stichtingsdatum van Rome volgens Varro?

A

Volgens Varro werd Rome gesticht in 753 v.C., maar archeologie wijst op een geleidelijke ontwikkeling vanaf 630 v.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat was Aeneas’ rol in het stichtingsverhaal van Rome?

A

Aeneas, zoon van Venus en Anchises, vluchtte uit Troje, stichtte Lavinium, en zijn nakomelingen stichtten Alba Longa. Hieruit kwamen uiteindelijk Romulus en Remus voort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat was de Sabijnse maagdenroof?

A

Een ontvoering van Sabijnse vrouwen door de Romeinen, bedoeld om een vrouwentekort op te lossen. Dit leidde tot verzoening tussen de Latijnen en Sabijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie was Romulus?

A

Eerste koning van Rome; richtte de stad op, creëerde de eerste politieke instellingen, en stond bekend als een oorlogszuchtige leider.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie was Numa Pompilius?

A

Tweede koning van Rome; een Sabijn die vreedzaam regeerde en religieuze instellingen en de kalender ontwikkelde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie was Tullus Hostilius?

A

Derde koning van Rome; een Latijnse koning die oorlogszuchtig was, Alba Longa vernietigde, en de Curia Hostilia oprichtte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie was Ancus Marcius?

A

Vierde koning van Rome; een Sabijn die grondgebied uitbreidde, de eerste brug over de Tiber bouwde, en Ostia stichtte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie was Lucius Tarquinius Priscus?

A

Vijfde koning van Rome; een Etrusk die oorlog voerde tegen de Sabijnen, Latijnen, en Etrusken. Hij introduceerde veel Etruskische invloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie was Servius Tullius?

A

Zesde koning van Rome; voerde grote hervormingen door, zoals de indeling van Rome in vier regio’s en het classificeren van burgers op basis van bezit voor militaire en politieke doeleinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wie was Tarquinius Superbus?

A

Zevende en laatste koning van Rome; een tirannieke heerser die uit Rome werd verdreven, wat leidde tot de stichting van de Republiek in 509 v.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is Infra classem?

A

Een subklasse van arme burgers zonder voldoende vermogen om in een van de vijf vermogensklassen te worden opgenomen; vrijgesteld van militaire dienst maar zonder politieke invloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de Comitia Centuriata?

A

Politieke vergadering waarin stemmen werden verdeeld op basis van vermogensklassen; de eerste klasse had 98 van de 193 stemmen en daarmee de meerderheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de kalender van Romulus?

A

Een kalender met tien maanden, beginnend in maart (Martius), gebaseerd op de natuur.

17
Q

Wat is de Etruskische kalender?

A

Een maankalender met 12 maanden van 29-30 dagen; januari en februari werden later toegevoegd.

18
Q

Wat is de Julische kalender?

A

Geïntroduceerd door Julius Caesar; bestond uit 365 dagen met een schrikkeldag om de vier jaar.

19
Q

Wat is de familia in de Romeinse samenleving?

A

Basis van de Romeinse samenleving; geleid door de pater familias, die absolute macht (patria potestas) had over familieleden en bezittingen.

20
Q

Wat is de relatie tussen patronus en cliens?

A

Een patronus bood bescherming en ondersteuning aan een cliens, die in ruil daarvoor loyaliteit en diensten leverde.

21
Q

Wat zijn verschillende oorzaken van slavernij in Rome?

A

Slaven werden verkregen door oorlog (krijgsgevangenen), vondelingen, slachtoffers van piraterij, misdadigers, of kinderen van slaven.

22
Q

Wat waren de hervormingen van Servius Tullius?

A

Rome werd bestuurlijk ingedeeld in vier regio’s (tribus), en burgers werden ingedeeld in vermogensklassen, wat hun rechten en militaire verplichtingen bepaalde.

23
Q

Wat is het anachronisme van de Sabijnse maagdenroof?

A

Mogelijk verzonnen om later beleid van integratie tussen verschillende bevolkingsgroepen te rechtvaardigen.

24
Q

Wat was de bestuurlijke hervorming in Rome?

A

Rome werd ingedeeld in vier regio’s (tribus), gebaseerd op woonplaats. Later werden er 35 tribus geïntroduceerd.

25
Q

Wat is een identiteitsmarker in het Romeinse systeem?

A

De tribus dienden als een symbool van Romeins burgerschap en bepaalden tot welke groep iemand hoorde.

26
Q

Hoe werden burgers ingedeeld in de financiële hervorming?

A

Burgers werden ingedeeld in vijf klassen op basis van hun vermogen, gemeten in as (koper).

27
Q

Wat zijn de vermogensklassen in Rome?

A

Klasse 1: Bezit van minstens 100.000 as.
Klasse 2: 75.000–100.000 as.
Klasse 3: 50.000–75.000 as.
Klasse 4: 25.000–50.000 as.
Klasse 5: 11.000–25.000 as.

28
Q

Wat is infra classem?

A

Een subklasse onder de vijf klassen, zonder militaire of politieke verplichtingen.

29
Q

Hoe functioneerde de militaire hervorming in Rome?

A

Burgers leverden soldaten afhankelijk van hun vermogen. De eerste klasse leverde de zwaarbewapende troepen en ruiters, terwijl lagere klassen lichtere infanterie leverden of geen militaire bijdrage.

30
Q

Hoe was de militaire organisatie in Rome gestructureerd?

A

Centuriën (groepen van 100 man) werden verdeeld in seniores (46–60 jaar) en iuniores (17–45 jaar). Totaal aantal centuriën: 193.

31
Q

Wat was de politieke hervorming in Rome?

A

Elke centuria was een stemeenheid in de Comitia Centuriata. De stemverdeling bevoordeelde de rijkere klassen.

32
Q

Wat is de subklasse (infra classem) in het Romeinse systeem?

A

Deze burgers hadden geen vermogen en waren vrijgesteld van militaire dienst, maar hadden ook nauwelijks politieke invloed.

33
Q

Wat waren de gevolgen van de hervormingen?

A

Politieke macht werd geconcentreerd bij de rijkere burgers. Rome werd sterker als militaire en bestuurlijke eenheid.

34
Q

Wat zijn de anachronismen in de hervormingen?

A

Het muntgebruik (as) kwam pas in de 3e eeuw v.C., wat wijst op een latere herinterpretatie van de hervormingen.