Hoofdstuk 3 Flashcards
Wat is een abstracte markt?
geheel van vraag naar en aanbod van goederen
Wat is afzet?
aantal verkochte producten
Wat betekent BTW?
belasting toegevoegde waarde = omzetbelasting
Welke BTW-tarieven zijn er?
het hoge tarief van 21% en het verlaagde tarief van 9% (was 6%)
Wat is een concrete markt?
plaats waar kopers en verkopers bij elkaar komen om goederen te verhandelen.
Wat is de formele sector?
werk en productie geregistreerd door CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)
Wat is de informele sector?
werk dat niet geregistreerd wordt zoals vriendendiensten en zwart werk.
Wat is omzet?
Verkopen in geld uitgedrukt ofwel afzet x verkoopprijs.
Welke productiefactoren zijn er?
KANO ofwel kapitaal, arbeid, natuur en ondernemerschap.
Wat zijn variabele kosten?
kosten die afhangen van de productie zoals grondstoffen
of inkoopprijs.
Wat zijn vaste kosten?
kosten die onafhankelijk zijn van de productie zoals huur en verzekeringspremie.
Wat is MVO?
maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Wat is investeren?
het besteden van geld aan productiemiddelen.
Wat zijn afschrijvingen?
kostenpost die de jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen dekt. Let op: afschrijving hoef je aan niemand te betalen terwijl het wel kosten zijn.
Hoe reken je de consumentenprijs terug naar de verkoopprijs exclusief BTW?
Consumentenprijs / 1,21 of consumentenprijs / 1,09