Hoofdstuk 3 Flashcards
aandeel, het 3a
share, the 3a
aanwaaien, het komt je niet – 3a
come to you, it won’t come to you – 3a
benadrukken 3b
emphasize 3b
blad, geen – voor de mond nemen 3b
leaf, none – take before the mouth 3b
braaf
Good, nice, well-behaved
aan je zijde hebben het geluk
By your side are lucky
gelijkwaardig
equivalent 3a
In het gewaar komen
با آگاهی
gunst, de
Favor
Geen haar op m’n hoofd die daaraan denkt
غیرقابل باور
hoop
hope
jargon, het 3b
jargon, the 3b
klusje, het
job, task
klussen
jobs , tasks
litteken, het
scar, the 3b
iets onder de loep nemen
take a closer look
moeizaam
difficult 3a
naald, de 3b
needle, the 3b
Met name
به ویژه
ontkomen (aan) 3a
escape (from) 3a
ontroerend 3b
moving 3b
ontroering, de 3b
emotion, the 3b
opmaken (uit), (zich) 3a
make out (out), (oneself) 3a
opvang, de 3a
shelter, the 3a