Hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

Aardbeving

A

schokkend of trillende beweging van gedeelte van aardkorst door werking van endogene krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aardkern

A

binnnenste van aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aardmantel

A

deel in binnenste aardbol tussen aardkorst en binnenkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

archipel

A

eilanden groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

basalt

A

stollingsgesteente ontstaat door snelle stolling van afkoeling lava

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

breuk

A

barst of scheur in aardkorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

caldeiravulkaan

A

oude vulkaan met grote kilometersbreedte krater door leeglopen van magmakamer waardoor dak is ingestord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

continenteleplaat

A

plaat bestaat uit groot land opervlakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

continenteleplaat

A

plaat bestaat uit groot land opervlakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

convectiestroom

A

stroming van gestold gesteente onder aardkorst binnen in aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

convergentie

A

het naar elkaar toe drijven van platen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

divergentie

A

het uit elkaar drijven van platen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

effusieve uitbarsting

A

rustige vulkaanuitbarsting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

epicentrum

A

punt waar aardbeving aan oppervlakte komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

eruptie

A

vulkaanuitbarsting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

explosieve uitbarsting

A

heftige vulkaanbarsting

16
Q

graniet

A

stollinggesteente dat ontstaat door langzame afkoeling lava

17
Q

hotspot

A

plaats aan aardoppervlak waar mantelpluim door aardkorst is gebroken

17
Q

kraterpijp

A

verbinding tussen magmakamer van een vulkaan en de krater

18
Q

lava

A

magma door de aardkorst naar buiten stroomt

19
Q

magma

A

heet vloeibaar gesteente in aarde

20
Q

mantelpluim

A

opstijgend magma vanaf een vaste plek in aardmantel

21
Q

mediteriaan klimaat/ Middellandse zeeklimaat

A

klimaat met hete droge zomers en vochige zachte winters

22
Q

naschok

A

aardbeving die uren dagen of weken na aardbeving op dezelfde plek plaatsvind

23
Q

oceanische plaat

A

plaat die bestaat uit groot zeeoppervlakte

24
Q

plaat

A

stuk aardkorst

25
Q

pyroclastische stroom

A

hete gassen vermengen met stenen en as bij vulkaan uitbarsting helling afrazen

26
Q

schaal van Richter

A

schaal waarmee de kracht van een aardbeving word aangegeven

27
Q

schildvulkaan

A

lagge brede vulkaan met flauwe hellingen

28
Q

stollingsgestteente

A

gesteente dat onstaan door afkoeling lava

29
Q

stratovulkaan

A

vulkaan met steile hellingen die opgebouwd uit lagen lava en pyroclastische stroom

30
Q

subductie

A

wegduiken van oceanische plaat duikt onder continentale plaat

31
Q

transforme beweging

A

langs elkaar bewegen van pplaten

32
Q

trog

A

diepe kloof onder in zee onstaan door subductie van oceanische plaat

33
Q

zeeklimaat

A

klimaat met matigende invloed van zee op tempratuur en hele jaar neerslag