Hoofdstuk 2 - Schatkist aarde Flashcards

1
Q

absolute ouderdom

A

De ouderdom gemeten in jaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dagbouw

A

Winning van delfstoffen in de openlucht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

fossiel

A

Een (versteend) overblijfsel of afdruk van een dier of plant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

fossiele brandstoffen

A

De brandstoffen bruinkool, steenkool, aardolie en aardgas die ontstaan zijn uit miljoenen jaren oude resten van planten en dieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gidsfossiel

A

Fossiel dat in een relatief klein gebied en korte tijd leefde. Met gidsfossielen kun je de absolute ouderdom vaststellen van de gesteentelaag waarin ze voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

inkolingsproces

A

Proces waarbij plantenresten onder hoge druk en temperatuur eerst in veen, daarna in bruinkool en ten slotte in steenkool veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kenozoïcum

A

Tijdvak in de geologische geschiedenis waarin we nu leven en dat 2,6 miljoen jaar geleden begon. Warme en kloude klimaten wisselen elkaar af. Het is de periode van de zoogdieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kritieke grondstoffen

A

Grondstoffen die economisch belangrijk zijn, maar waarvan de aanvoer niet betrouwbaar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

massa-extinctie

A

Het massaal uitsterven van planten en dieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mesozoïcum

A

Tijdvak in de geologische geschiedenis dat duurde van 250 tot 65 miljoen jaar geleden. Pangea valt uit elkaar en onze huidige continenten ontstaan. Het is het tijdperk van de dinosauriërs en ammonieten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

metamorf gesteente

A

Gesteente dat door hoge druk en hoge temperatuur veranderd is. Een voorbeeld is marmer dat uit kalksteen ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

moedergesteente

A

Het gesteente waarin aardolie en aardgas zijn ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Paleozoïcum

A

Tijdvak in de geologische geschiedenis dat duurde van 550 tot 250 miljoen jaar geleden. Nadat de continenten eerst uit elkaar bewogen ontstond later Pangea. Het is het tijdperk van de trilobieten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Precambrium

A

Tijdvak in de geologische geschiedenis dat duurde van 4600 tot 550 miljoen jaar geleden. Na afkoeling ontstonden de voorlopers van onze continenten. Aan het eind ontwikkelden zich de eerste levensvormen aan het aardoppervlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

relatieve ouderdom

A

De volgorde waarin bepaalde gesteenten of fossielen zijn ontstaan. Meestal geldt: hoe dieper, hoe ouder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

reservoirgesteente

A

Het poreuze gesteente waarin zich aardolie en aardgas vanuit het moedergesteente verplaatsen en van waaruit het gewonnen wordt.

17
Q

schachtbouw

A

Winning van delfstoffen in ondergrondse mijnen.

18
Q

sedimentgesteente

A

Gesteente dat opgebouwd is uit lagen zand en klei die over elkaar heen werden afgezet. De losse deeltjes verharden tot gesteente door druk van bovenliggende lagen. Voorbeelden zijn zandsteen en kalksteen.

19
Q

stollingsgesteente

A

Gesteente ontstaan door afkoeling van magma. Voorbeelden zijn graniet en kwarts.