Hoofdstuk 2 - Schatkist aarde Flashcards
absolute ouderdom
De ouderdom gemeten in jaren.
dagbouw
Winning van delfstoffen in de openlucht.
fossiel
Een (versteend) overblijfsel of afdruk van een dier of plant.
fossiele brandstoffen
De brandstoffen bruinkool, steenkool, aardolie en aardgas die ontstaan zijn uit miljoenen jaren oude resten van planten en dieren.
gidsfossiel
Fossiel dat in een relatief klein gebied en korte tijd leefde. Met gidsfossielen kun je de absolute ouderdom vaststellen van de gesteentelaag waarin ze voorkomen.
inkolingsproces
Proces waarbij plantenresten onder hoge druk en temperatuur eerst in veen, daarna in bruinkool en ten slotte in steenkool veranderen.
Kenozoïcum
Tijdvak in de geologische geschiedenis waarin we nu leven en dat 2,6 miljoen jaar geleden begon. Warme en kloude klimaten wisselen elkaar af. Het is de periode van de zoogdieren.
kritieke grondstoffen
Grondstoffen die economisch belangrijk zijn, maar waarvan de aanvoer niet betrouwbaar is.
massa-extinctie
Het massaal uitsterven van planten en dieren.
Mesozoïcum
Tijdvak in de geologische geschiedenis dat duurde van 250 tot 65 miljoen jaar geleden. Pangea valt uit elkaar en onze huidige continenten ontstaan. Het is het tijdperk van de dinosauriërs en ammonieten.
metamorf gesteente
Gesteente dat door hoge druk en hoge temperatuur veranderd is. Een voorbeeld is marmer dat uit kalksteen ontstaat.
moedergesteente
Het gesteente waarin aardolie en aardgas zijn ontstaan.
Paleozoïcum
Tijdvak in de geologische geschiedenis dat duurde van 550 tot 250 miljoen jaar geleden. Nadat de continenten eerst uit elkaar bewogen ontstond later Pangea. Het is het tijdperk van de trilobieten.
Precambrium
Tijdvak in de geologische geschiedenis dat duurde van 4600 tot 550 miljoen jaar geleden. Na afkoeling ontstonden de voorlopers van onze continenten. Aan het eind ontwikkelden zich de eerste levensvormen aan het aardoppervlak.
relatieve ouderdom
De volgorde waarin bepaalde gesteenten of fossielen zijn ontstaan. Meestal geldt: hoe dieper, hoe ouder.