Hoofdstuk 2 : IO Flashcards

1
Q

Welke twee manieren en welke instrumenten overheid ter beschikking om een bepaalde handelspolitiek te voeren

A

handelsbelemmeringen = moet de overheid de eigen industrie beschermen door invoer af te remmen?

  • Heffingen
  • Quota
  • Vrijwillige exportbeperking
  • Overige non-tarifaire handelsbeperkingen

Handelspromotie = moet de overheid de eigen industrie helpen door export aan te moedigen?
- Exportsubsidies
- Export financiering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Heffingen : wanneer worden deze gebruikt

A

Uitvoerheffing
geheven op het moment dat goederen het land verlaten

Doorvoerheffing
geheven bij doorvoer op weg naar ander land (olie, gas)

Invoerheffing (= meest voorkomende)
geheven bij invoer bv. inklaring in de haven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Heffingen : hoe berekend

A

Ad valorem
heffing wordt berekend als percentage van een waarde van het goed
→ afgewerkte producten

specifieke heffing
heffing bedraagt een vast bedrag per gewicht
→ eerder grondstoffen

samengestelde heffing / compound tarif
combinatie van twee bovenstaande

variabele heffing
heffing varieerde op/ neer afhankelijk van de prijs van het goed
→ overheid streefde naar constante invoerprijs = drempelprijs
(vaak bij voedsel)

forfaitaire heffing
heffing van een vast bedrag ongeacht het ingevoerde volume, de eigenschappen en of prijs van het goed
→ wordt minder gebruikt
( 1 keer per jaar iets betalen en dan mag je invoeren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Heffingen : op wie van toepassing

A

eenvormige douanerechten
van toepassing op eender welk land van oorsprong of bestemming, op elk product geldt eenzelfde heffing
→ eenvormige heffingen voor invoer van goederen
bv. goederen inklaren van Portugal of Finland maakt geen verschil

differentiële rechten
verschillen naargelang land van oorsprong (invoer) of land van bestemming (uitvoer)
→ zijn in principe de uitzondering op de algemene regel

preferentiële heffingen
een overheid kan aan een aantal landen een voordeel geven op handel (zo wordt er onderscheid gemaakt tussen de landen)
→ vaak wederzijds

bv. dit land gaan we steunen dus de heffingen zijn laag of dit land gaan we net niet steunen dus hier gaan we de heffingen heel hoog zetten (oorzaak kan zijn door politieke redenen, historische redenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Heffingen : herkomst vs oorsprong

A

1) Herkomst:

★ het land waaruit de goederen als laatste zijn vertrokken met bestemming EU
= niet relevant, betreft louter fysieke beweging

★ het land/ of groep van landen waaruit goederen komen en waarbinnen
goederen in het vrije verkeer waren
= goederen zijn ingeklaard binnen een land of binnen een
bepaalde douane-unie en kunnen hierbinnen vrij worden
verhandeld

= communautaire goederen
bv. je koopt als ondernemer machines aan in China en je betaalt hierop
invoerheffing aan de douane in België, de machines zijn dan door de inklaring in
België, in het vrije verkeer van de EU

2) Oorsprong:
= geeft aan waar het product werd geproduceerd

Algemeen wordt aanvaardt dat goederen van oorsprong uit land X komen indien ze volledig en zonder toevoeging van ingevoerde materialen tot stand kwamen in land X
→ bij geassembleerde goederen/ samengestelde goederen wordt de creatie van meerwaarde belangrijk

bv. Stel dat je je als ondernemer Indisch staal gebruikt voor de productie van fietsen en rubber banden aankoopt in China. De overige materialen koop je aan in België(kabels, verf) en deels
in Italië (rem-en schakelsysteem). De productie van de fietsen gebeurt echter wel in België, met andere woorden de creatie van meerwaarde (van grondstoffen naar eindproduct) gebeurt hier. De oorsprong van de fiets wordt dan België indien min 60% van de verkoopprijs bestaat uit Belgisch materiaal (loonkost, winst, …) en dus max 40% uit elementen van andere oorsprong (grondstoffen). De ondernemer creëert op die manier een goed van Belgische 19
oorsprong en kan hiervoor bij de kamer van koophandel een certificaat van Oorsprong aanvragen om dat bij export aan te tonen aan de koper.

Onderscheid oorsprong en herkomst is BELANGRIJK !!
heeft te maken met invoerregels van EU, sommige gaan over herkomst andere over oorsprong
→ de algemene regels gaan over herkomst van goederen, maar er zijn veel uitzonderingen op die regel = oorsprong

(Goederen hebben de EU als herkomst wanneer ze ofwel een EU lidstaat als land van oorsprong hebben of werden gemaakt in de EU uit grondstoffen die hier in het vrije verkeer zijn ofwel in het vrije verkeer in de EU zijn gebracht door betalen van de invoerheffing. Goederen hebben een EU land als oorsprong wanneer ze enkel in dat land tot stand kwamen of er voldoende meerwaardecreatie in dat land was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Problematiek van waardebepaling van producten

A

Indeling in productgroep (1°)
- => bepaalt soort heffing

  • Waardebepaling van het product (2°) => Hierarchische volgorde (volgens WTO) :
  • Factuurwaarde :
    douane zal kijken naar de factuurwaarde, bij gebrek hieraan of bij vermoeden van onderfacturering …
  • Transactiewaarde van identieke of gelijkaardige goederen
    kijken naar transactiewaarde van identieke of gelijksoortige goederen, indien niet betrouwbaar …
  • Deductie
    douane kan volgens deductie (alle mogelijke soorten afleiding) te werk gaan of men kijkt naar verkoopprijs in land van herkomst en telt hier kosten bij
  • Alle andere redelijke middelen
    als laatste mag de douane alle andere mogelijk middelen gebruiken om waarde van het goed te bepalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mogelijke motieven overheid voor heffingen:

A

★ een heffing is een goede bron van inkomsten = revenue tariffs
vnl. in ontwikkelingslanden
⇒ inkomensherverdeling door het innen van die heffingen vd rijken en dit voor andere doeleinden te gebruiken

★ afremmen van de invoer = protectionist tariffs
prijs vd ingevoerde goederen wordt verhoogd en de vraag naar lokale producten gestimuleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Monopsonie

A

één koper ( bv. een groot land) kan alleen het aanbod van veel verkopers beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Invoerquota : definitie

A

= een beperking door de overheid opgelegd mbt de toegelaten in te voeren hoeveelheid

→ de overheid legt de maximale hoeveelheid vast die men gedurende een bepaalde periode kan invoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Invoerquota : soorten

A

numerieke beperking
overheid laat invoer toe tot een bepaalde vooropgestelde hoeveelheid is bereikt
→ wordt vaak toegepast bij ‘gevoelige’ of belangrijke sectoren
bv. landbouw, textiel, auto’s, …

gekoppeld aan heffingstarief

overheid legt een hoeveelheid vast die mag worden ingevoerd aan heffing X, eens deze bereikt is verhoogt de heffing aanzienlijk
= tariff rate quota

overheid kan ook invoer toestaan, tot bereiken van het quotum, aan verminderde heffing
= tariff reduced quota

Overheid verkiest opleggen van quotum boven een invoerheffing :

beperken werkelijk de ingevoerde hoeveelheid
heffing heeft geen beperking indien de prijs van een goed voldoende daalt, blijft men het invoeren, zelfs met heffing

geven een zekere ‘macht’ aan de overheid
licenties moeten worden verdeeld volgens te bepalen sleutel, in sommige landen jammer genoeg vaak door omkoping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Genereert invoerquota automatisch winst?

A

Bij invoerquota genereert de overheid niet automatische inkomsten, het hangt ervan af hoe de overheid het quotum verdeeld over de geïnteresseerde invoerders :

  1. zonder meer verdelen, overheid bepaalt wie toegang krijgt tot de goedkope
    wereldmarkt en deze producten dan duurder lokaal kan verkopen
    → bij verdeling wordt er rekening gehouden met het historische ‘record’
  2. overheid kan de licenties verkopen aan de hoogste bieden in zgn allocation auctions

Kleine landen worden niet beter van het opleggen van een invoerquotum, enkel grote landen kunnen er eventueel op vooruitgaan indien ze een ‘national optimal quotum’ kunnen vastleggen
→ one dollar, one vote - principe blijft onveranderd geldig

Bij invoerquota beperkt de overheid de hoeveelheid goederen die een land kan importeren. Hoe de overheid de quota verdeelt, heeft belangrijke economische implicaties. Hier zijn twee manieren waarop dit kan gebeuren:

Zonder meer verdelen:

De overheid bepaalt wie toegang krijgt tot de goedkopere wereldmarkt door de invoerquota te verdelen.
De verdeling kan gebaseerd zijn op historische gegevens, zoals het ‘record’ van eerdere importprestaties van verschillende bedrijven.
Bedrijven die een toewijzing krijgen, kunnen de producten duurder op de lokale markt verkopen, aangezien de beperkte invoer de lokale vraag overschrijdt.
Licenties verkopen via allocation auctions:

In plaats van direct te verdelen, kan de overheid invoerlicenties veilen aan de hoogste bieder via zogenaamde toewijzingsveilingen.
Bedrijven die bereid zijn het meeste te betalen, krijgen dan het recht om de beperkte invoerhoeveelheid te importeren.
Dit genereert inkomsten voor de overheid, maar het kan ook leiden tot hogere prijzen voor consumenten, omdat de winnende bieders de kosten waarschijnlijk zullen doorberekenen.
Het idee dat kleine landen niet beter worden van invoerquota komt voort uit het feit dat deze beperkingen de lokale markt vaak beschermen ten koste van efficiëntie en concurrentie. Grote landen hebben mogelijk meer invloed bij het vaststellen van gunstige quota, waardoor ze mogelijk profiteren.

Het “one dollar, one vote” principe blijft geldig in de context van allocation auctions. Hierbij krijgt degene die het hoogste biedt het recht om te importeren. Dit kan de ongelijkheid vergroten, aangezien bedrijven met meer financiële middelen meer kans hebben om de invoerrechten te verwerven. Het benadrukt dat de invloed bij dit systeem afhangt van de financiële mogelijkheden van de betrokken partijen, wat in contrast staat met het principe van “one person, one vote” dat democratische gelijkheid benadrukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

“Vrijwillige” exportbeperking en wat is het voornaamste verschil met de quota

Embargo?

A

= voluntary export restraint
= belofte van het exporterende land om niet meer dan een bepaalde hoeveelheid
aan te bieden
→ wordt wel eens gebruikt om de regels van het WTO te omzeilen
→ stemt grotendeels overeen met invoerquotum

Voornaamste verschil met de quota :
1) winst blijft nu in handen van het exporterende land, exporteurs worden nu beperkt in hoeveelheid en zullen hun prijs verhogen tot hoogst mogelijke niveau dat voor invoerder nog interessant blijft

2) het totale verlies is voor het invoerende land groter dan bij de heffing of invoerquotum

Embargo
= een verbod om goederen uit het exporterende land in kwestie in te voeren
bv. in de VS geldt er een handelsembargo tegen Cuba

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Overige niet-tarifaire handelsbelemmeringen

A

Productstandaards
= het opleggen van strikte productstandaards of strikte regels vooraleer een product kan worden goedgekeurd
bv. de eis van Brazilië om alle ingevoerde medicijnen aan klinische tests in Brazilië te onderwerpen

Belemmering van de vrije toegang tot distributiekanalen
= het aan buitenlandse spelers op de markt moeilijk maken om hun product vlot te distribueren
bv. China legt als regel op dat ingevoerde suiker enkel door de staat gecontroleerde handelaars mag worden verspreid

Voordelen bij openbare aanbestedingen
bv. er kan aan lokale overheden worden gevraagd om de aankoop van nieuwe bussen bij nationale firma’s te plaatsen
→ de mogelijke markt voor de buitenlandse onderneming verkleint

Verplichting tot lokale aankoop van goederen of diensten
in sommige gevallen kan de lokale overheid buitenlandse firma’s verplichten om lokale producten of diensten aan te kopen
bv. televisiezenders die vanuit het buitenland op de Franse markt worden aangeboden (vormen een belemmering voor Amerikaanse productiehuizen)

Algemene regelgeving en controle
overheden kunnen handel ontmoedigen door het opleggen van een hele reeks
regels en procedures vooral de traagheid van goedkeuringen en verlenen van toelating vormt voor veel
buitenlandse firma’s een duidelijke belemmering tot vrije handel

Controle op deviezen
= het beperken van de vrije inwisselbaarheid van vreemde munten
exporterende landen kunnen aan erg gunstige koers wisselen (versterkt positie), invoerders moeten vaak aan erg ongunstige koersen wisselen

Controle op buitenlandse investeringen
bv. beperkingen voor aandeelhouders in de communicatiesector
⇒ remmen allemaal de internationale handel in meer of mindere mate af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kosten eigen aan handelsbelemmeringen

A

Globaal gezien : verlies, vnl bij kleine landen, grote landen kunnen
eventueel winst boeken ten nadele van andere landen

Werkelijke kost vaak nog heel wat hoger, door :

★ vergelding (retaliation)
als een overheid een handelsbelemmering instelt, dan kan ze zich verwachten aan tegenmaatregelen door het getroffen land

★ regels afdwingen kost geld
een deel van de ‘winst’ die de overheid maakt op de heffing gaat op aan het in stand houden van deze administratie

★ lobbywerk
het stelselmatig uitoefenen van invloed op beleidsmakers bij bestuursorganen; het initiatief voor het contact ligt bij de lobbyist, iemand die er geen statutair onderdeel van uitmaakt.
De interventie door zo’n derde partij vindt doorgaans plaats buiten het zicht van de openbaarheid.

★ afscherming van de markt stompt vaak de innovatie zin van bedrijven af hoe vrijer de concurrentie, hoe meer nieuwe producten er op de thuismarkt verschijnen en hoe alerter ondernemingen moeten zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Promotie van de handel : welke mogelijkheden

A

Exportsubsidies en Exportfinanciering

1) Exportsubsidies
Meestal geeft de overheid wel steun aan zijn exporterende bedrijven:

★ weinig controversiële instrumenten
○ verschaffen van advies bij import en export procedures
○ sponsoring van deelname aan buitenlandse beurzen
○ overheid die buitenlandse missies organiseert

★ meer controversiële instrumenten
○ exportsubsidies (land geeft geld om te exporteren)
○ verstrekken van goedkope leningen aan exporterende bedrijven

2) Exportfinanciering
★ Hoe groter de projecten, hoe belangrijker het financieringsaspect
★ export wordt gepromoot door financiële hulp
★ bedrijven kunnen terecht bij staatsbanken

bv. luchtvaart, grote infrastructuurwerken, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Controle op oneerlijke handelspraktijken : welke mogelijkheden

A

2 mogelijkheden:

1) counter heffing (countervailing duty)
= indien de markt echter erg verstoord wordt door export steun aan overzeese concurrenten
→ heffing doet de steun aan buitenlandse concurrenten teniet waardoor eigen industrie op gelijke voet komt
! overheden kunnen dit niet zomaar beslissen, er is hiervoor eerst een arbitrage
uitspraak nodig van het WTO

2) anti-dumping wetgeving
= landen trachten te vermijden dat hun eigen industrie slachtoffer wordt van dumpingpraktijken

Dumping
= exporteren van goederen aan een abnormaal lage prijs (verkopen tegen verlies) (veel lager dan thuismarkt, of prijs die kostprijs niet dekt)

17
Q

Soorten dumping

A

★ predatory dumping (= meest bedreigende soort)
een onderneming biedt tijdelijk aan erg lage prijzen aan met als enige doel het buitenwerken van hun concurrenten eens ze de markt veroverd hebben, gaan ze terug aan hogere prijzen verkopen om nadien winst te maken

★ cyclische dumping
een onderneming verlaagt de prijzen om de productie op peil te houden (tijdens een recessie of tijdelijke terugval)

★ seizoens dumping
eventuele stock overschotten die worden weggewerkt
bv. bij bederfbare goederen of modeartikelen

★ continue prijsdiscriminatie
ondernemingen die op de thuismarkt een erg sterke of bijna monopolie positie hebben, kunnen systematisch dumpingprijzen hanteren op de buitenlandse markt

18
Q

Is dumping altijd slecht

A

Dumping is niet altijd slecht voor het invoerende land:
als goederen erg goedkoop worden aangeboden door buitenlandse
ondernemingen, dan profiteren consumenten in het invoerende land hiervan, in vele gevallen zal hun voordeel groter zijn dan het nadeel
⇒ stijging consumentensurplus > daling producentensurplus
⇒ invoerende land gaat er in zijn geheel op vooruit

19
Q

Protectionisme geeft meestal een negatief resultaat maar toch blijft dit gebeuren? Waarom?

A

1) Lokale werkgelegenheid
bescherming van de werkgelegenheid is een actueel thema, vaak spelen ook sociale motieven mee het is stand houden van de werkgelegenheid is soms een sociaal valabel argument
- het opleggen van een invoerheffing beschermt wel lokale producenten, maar het leidt echter tot verlies voor het land
- het toekennen van productiesubsidies zou de prijzen doen stijgen en dus niet leiden tot stijging vd welvaart
- kunstmatige bescherming zorgt ervoor dat productiefactoren uit niet beschermde factoren worden weggezogen
! mochten er toch nieuwe werkgelegenheid worden gecreëerd, dan worden die duur betaald door verlies elders

2) Leveling the playing field
er voor zorgen dat de eigen industrie kan vechten met gelijke wapens
als sociale regels niet worden gerespecteerd, dan zal het bemoeilijken vd handel dit niet oplossen
→ het stimuleren van vrije handel, zal landen toelaten zich verder te ontwikkelen op sociaal vlak positief voor een kleine groep negatief voor consumenten en niet-beschermde sectoren

3) Bescherming groeisectoren en nieuwe industrieën
nieuwe opkomende sectoren tijdelijk beschermen waardoor deze sectoren tijd krijgen om zich te ontwikkelen
→ daarna kan men de heffing of andere maatregel weglaten
sommige landen nemen het voortouw in nieuwe ontwikkeling, andere landen volgen
→ voor deze volgers is het winnen van tijd belangrijk om op hetzelfde niveau te komen
= infant industry
daarom kan het wenselijk zijn om deze industrie in de beginfase te beschermen
→ ook voor landen die in een inhaalbeweging zitten
een geldig argument pro het instellen van bv een invoerheffing?
→ hangt af van het verwachte toekomstige voordeel; hoe groot zal de toekomstige toename in het producentensurplus zijn
→ je moet dus inschatten of een bepaalde sector ‘de moeite waard is’ om beschermd te worden = grootste zwakte

4) Bescherming van uitdovende industrieën
voorstanders van vrije handel gaan ervan uit dat wanneer vraag en aanbod er voor zorgen dat een onderneming moet verdwijnen, we hier niet tussen moeten komen
→ er komen dan goedkopere invoer in de plaats wat ongunstig is voor de consument
⇒ groei consumentensurplus > verlies producentensurplus
⇒ het hele land zou er op vooruit gaan
zij die wel voor bescherming van oude industriële bescherming pleiten, gebruiken opnieuw werkgelegenheid als argument
→ men is niet zozeer bevreesd dat ze daarna geen werk meer gaan vinden als ze geen werk vinden
⇒ vrees is eerder dat ontslagen vaak te massaal zijn en bovendien geconcentreerd in bepaalde regio’s; opnieuw werk vinden is hierdoor niet zo evident
bv. auto-industrie, havens

alternatieven overheden kunnen bv. helpen om bedreigde werknemers om te scholen

5) Ontwikkelingslanden
sommige landen zijn dusdanig arm dat de overheid vaak geen elementaire dienstverlening kan leveren
→ voor deze landen zijn de inkomsten uit heffingen vaak noodzakelijk (60%-70%)

6) Algemene politieke motieven

20
Q

Waar hangt al dan niet in stand houden van protectionisme af?

A

★ grootte van de mogelijke ‘winst’ in combinatie met de grootte van de groep der winnaars
⇒ lobbying (als het aantal belanghebbende klein is en de groep goed georganiseerd)

★ grootte van het mogelijke ‘verlies’ in combinatie van de groep der verliezers
⇒ sudden damage effect

★ Hoe komt de politieke besluitvorming tot stand?
politici moet herkozen worden, de bescherming van een bepaald bedrijf in de eigen kieskring is dan ook verleidelijk
om een lobbying van bepaalde sectoren tegemoet te komen, kan een heffing worden opgelegd
→ meestal eenmalige wet en geniet daarna van langdurige bescherming moeilijker bij productiesubsidies; deze moeten jaarlijks worden herbekeken in de begroting
→ kans op discussie, vermindering en/ of afschaffing is dus groter
⇒ zowel lobbygroepen uit de industrie als de overheid lijken dus te kiezen voor de meer eenvoudige oplossing

★ Wat kan een drukkingsgroep ondernemen en wat kost het?
niet enkel naar politici toe wordt gelobbyd, ook naar ambtenaren
→ zij voeren immers uit wat de politiek beslist en hun invloed is eveneens groot

21
Q

Mogelijke opties voor ontwikkelingslanden :

A

Mogelijke opties voor ontwikkelingslanden :

★ Maak gebruik van je comparatieve voordelen
gebruik maken van natuurlijke rijkdommen en land en dit in combinatie met goedkopere arbeidskrachten

→ op langere termijn zien we enerzijds dat vele grondstoffen systematisch goedkoper werder doordat invoerders er zuiniger mee omspringen

→ anderzijds heeft de natuur ook zijn beperkingen en zien we voor bepaalde grondstoffen schaarste waardoor prijzen vast blijven of stijgen

★ Vorm een kartel met andere exporterende landen
als je als land niet voldoende gewicht hebt om de markt van bepaalde grondstoffen te sturen, dan is het voor landen zinvol om met andere exporteurs samen te werken
= export kartels

kartel
= de internationale samenwerking tussen aan aantal exporteur svan hetzelfde product met de bedoeling de onderlinge concurrentie te verminderen

factoren voor het succes van een kartel:
● hoe groter het aandeel van de markt, hoe meer kans op succes en hogere prijzen
● hoe minder elastisch de vraag, hoe hoger de prijs

factoren die het succes tegenwerken:
● als de vraag daalt
● concurrentie van buiten het kartel : invoerders zijn sterk geneigd om snel alternatieve leveranciers te zoeken
● valsspelers binnen het kartel : kartelafspraken worden vaak geschonden door de leden

⇒ kartels blijken doorheen de jaren niet echt succesvol
(landbouwproducten)

!! kartelvorming binnen bedrijven onderling is verboden binnen EU context en worden gesanctioneerd !!

★ de ISI-strategie
= Import Substituting Industrialization (importsubstitutie)
voorziet ook in een verschuiving van de inspanning van export van primaire goederen naar productie van importgoederen
we zien dat veel geïndustrialiseerde landen hun nieuwe industrieën sterk afschermden
→ pas wanneer de sector sterk genoeg werd, werd er overgeschakeld van ISI naar exportpromotie

★ focus op export van eenvoudige arbeidsintensieve producten
gebruik je andere comparatieve voordelen dat van ongeschoolde en goedkope arbeidskrachten

probleem: de geïndustrialiseerde wereld maakt het de ontwikkelingslanden niet gemakkelijk want het zijn net deze producten die het hardst worden getroffen door ‘ons’ protectionisme

→ de tendens naar afbouw van handelsbelemmeringen lijkt toch onmiskenbaar ingezet

→ vele geïndustrialiseerde landen brengen zelf hun productieapparaat over
naar ontwikkelingslanden

22
Q

WAAROM IS ER GEEN ‘PASSE PARTOUT’ OPLOSSING (mirakeloplossing) -> examenvraag

A

★ Grote verschillen in eco welvaart
Relatieve vs absolute armoede (zijn definities zijn te snel en te
ingewikkeld), inkomensverdeling (gausscurve denk ik),
koopkrachtverschillen

★ Grote verschillen in sociale welvaart
HDI, onderwijs, gezondheid, bevolkingsgroep, wet van Malthus

★ Grote verschillen in bestuurlijke welvaart
Relatieve vs absolute armoede, inkomensverdeling,
koopkrachtverschillen

★ Trade or Aid en het 2 gap model

23
Q

De positie van de World Trade Organization

A

★ Vrijmaken van de wereldhandel
★ 164 landen
★ Succesvol :
- wegwerken van invoerheffingen
- Vermijden van nieuwe of verhogen van bestaande heffingen
=> binding agreements
landen kunnen niet van hun beloftes afwijken
=> bound duty / bound rate
een maximum bedrag op de overgebleven heffingen kleven
(landen kunnen minder heffingen opleggen, maar niet meer)

★ Minder succesvol
- afbouw van niet tarifaire beperking op handel

Algemene wto regel
= ‘most favoured nation’

Uitzonderingen?
tegenmaatregelen bij oneerlijke concurrentie, FTA en Regional Preferences via bilaterale akkoorden

In praktijk voor EU: 3 categorieën
★ Met FRA of RP (merendeel van onze handelspartners waaronder Japan, canada,
noord afrika)
★ Zonder FTA (9 grote landen waaronder china, vs)
★ Niet WTO