Hoofdstuk 2 : IO Flashcards
Welke twee manieren en welke instrumenten overheid ter beschikking om een bepaalde handelspolitiek te voeren
handelsbelemmeringen = moet de overheid de eigen industrie beschermen door invoer af te remmen?
- Heffingen
- Quota
- Vrijwillige exportbeperking
- Overige non-tarifaire handelsbeperkingen
Handelspromotie = moet de overheid de eigen industrie helpen door export aan te moedigen?
- Exportsubsidies
- Export financiering
Heffingen : wanneer worden deze gebruikt
★ Uitvoerheffing
geheven op het moment dat goederen het land verlaten
★ Doorvoerheffing
geheven bij doorvoer op weg naar ander land (olie, gas)
★ Invoerheffing (= meest voorkomende)
geheven bij invoer bv. inklaring in de haven
Heffingen : hoe berekend
★ Ad valorem
heffing wordt berekend als percentage van een waarde van het goed
→ afgewerkte producten
★ specifieke heffing
heffing bedraagt een vast bedrag per gewicht
→ eerder grondstoffen
★ samengestelde heffing / compound tarif
combinatie van twee bovenstaande
★ variabele heffing
heffing varieerde op/ neer afhankelijk van de prijs van het goed
→ overheid streefde naar constante invoerprijs = drempelprijs
(vaak bij voedsel)
★ forfaitaire heffing
heffing van een vast bedrag ongeacht het ingevoerde volume, de eigenschappen en of prijs van het goed
→ wordt minder gebruikt
( 1 keer per jaar iets betalen en dan mag je invoeren)
Heffingen : op wie van toepassing
★ eenvormige douanerechten
van toepassing op eender welk land van oorsprong of bestemming, op elk product geldt eenzelfde heffing
→ eenvormige heffingen voor invoer van goederen
bv. goederen inklaren van Portugal of Finland maakt geen verschil
★ differentiële rechten
verschillen naargelang land van oorsprong (invoer) of land van bestemming (uitvoer)
→ zijn in principe de uitzondering op de algemene regel
★ preferentiële heffingen
een overheid kan aan een aantal landen een voordeel geven op handel (zo wordt er onderscheid gemaakt tussen de landen)
→ vaak wederzijds
bv. dit land gaan we steunen dus de heffingen zijn laag of dit land gaan we net niet steunen dus hier gaan we de heffingen heel hoog zetten (oorzaak kan zijn door politieke redenen, historische redenen
Heffingen : herkomst vs oorsprong
1) Herkomst:
★ het land waaruit de goederen als laatste zijn vertrokken met bestemming EU
= niet relevant, betreft louter fysieke beweging
★ het land/ of groep van landen waaruit goederen komen en waarbinnen
goederen in het vrije verkeer waren
= goederen zijn ingeklaard binnen een land of binnen een
bepaalde douane-unie en kunnen hierbinnen vrij worden
verhandeld
= communautaire goederen
bv. je koopt als ondernemer machines aan in China en je betaalt hierop
invoerheffing aan de douane in België, de machines zijn dan door de inklaring in
België, in het vrije verkeer van de EU
2) Oorsprong:
= geeft aan waar het product werd geproduceerd
Algemeen wordt aanvaardt dat goederen van oorsprong uit land X komen indien ze volledig en zonder toevoeging van ingevoerde materialen tot stand kwamen in land X
→ bij geassembleerde goederen/ samengestelde goederen wordt de creatie van meerwaarde belangrijk
bv. Stel dat je je als ondernemer Indisch staal gebruikt voor de productie van fietsen en rubber banden aankoopt in China. De overige materialen koop je aan in België(kabels, verf) en deels
in Italië (rem-en schakelsysteem). De productie van de fietsen gebeurt echter wel in België, met andere woorden de creatie van meerwaarde (van grondstoffen naar eindproduct) gebeurt hier. De oorsprong van de fiets wordt dan België indien min 60% van de verkoopprijs bestaat uit Belgisch materiaal (loonkost, winst, …) en dus max 40% uit elementen van andere oorsprong (grondstoffen). De ondernemer creëert op die manier een goed van Belgische 19
oorsprong en kan hiervoor bij de kamer van koophandel een certificaat van Oorsprong aanvragen om dat bij export aan te tonen aan de koper.
Onderscheid oorsprong en herkomst is BELANGRIJK !!
heeft te maken met invoerregels van EU, sommige gaan over herkomst andere over oorsprong
→ de algemene regels gaan over herkomst van goederen, maar er zijn veel uitzonderingen op die regel = oorsprong
(Goederen hebben de EU als herkomst wanneer ze ofwel een EU lidstaat als land van oorsprong hebben of werden gemaakt in de EU uit grondstoffen die hier in het vrije verkeer zijn ofwel in het vrije verkeer in de EU zijn gebracht door betalen van de invoerheffing. Goederen hebben een EU land als oorsprong wanneer ze enkel in dat land tot stand kwamen of er voldoende meerwaardecreatie in dat land was
Problematiek van waardebepaling van producten
Indeling in productgroep (1°)
- => bepaalt soort heffing
- Waardebepaling van het product (2°) => Hierarchische volgorde (volgens WTO) :
- Factuurwaarde :
douane zal kijken naar de factuurwaarde, bij gebrek hieraan of bij vermoeden van onderfacturering … - Transactiewaarde van identieke of gelijkaardige goederen
kijken naar transactiewaarde van identieke of gelijksoortige goederen, indien niet betrouwbaar … - Deductie
douane kan volgens deductie (alle mogelijke soorten afleiding) te werk gaan of men kijkt naar verkoopprijs in land van herkomst en telt hier kosten bij - Alle andere redelijke middelen
als laatste mag de douane alle andere mogelijk middelen gebruiken om waarde van het goed te bepalen
Mogelijke motieven overheid voor heffingen:
★ een heffing is een goede bron van inkomsten = revenue tariffs
vnl. in ontwikkelingslanden
⇒ inkomensherverdeling door het innen van die heffingen vd rijken en dit voor andere doeleinden te gebruiken
★ afremmen van de invoer = protectionist tariffs
prijs vd ingevoerde goederen wordt verhoogd en de vraag naar lokale producten gestimuleerd
Monopsonie
één koper ( bv. een groot land) kan alleen het aanbod van veel verkopers beïnvloeden
Invoerquota : definitie
= een beperking door de overheid opgelegd mbt de toegelaten in te voeren hoeveelheid
→ de overheid legt de maximale hoeveelheid vast die men gedurende een bepaalde periode kan invoeren
Invoerquota : soorten
★ numerieke beperking
overheid laat invoer toe tot een bepaalde vooropgestelde hoeveelheid is bereikt
→ wordt vaak toegepast bij ‘gevoelige’ of belangrijke sectoren
bv. landbouw, textiel, auto’s, …
★ gekoppeld aan heffingstarief
overheid legt een hoeveelheid vast die mag worden ingevoerd aan heffing X, eens deze bereikt is verhoogt de heffing aanzienlijk
= tariff rate quota
overheid kan ook invoer toestaan, tot bereiken van het quotum, aan verminderde heffing
= tariff reduced quota
Overheid verkiest opleggen van quotum boven een invoerheffing :
★ beperken werkelijk de ingevoerde hoeveelheid
heffing heeft geen beperking indien de prijs van een goed voldoende daalt, blijft men het invoeren, zelfs met heffing
★ geven een zekere ‘macht’ aan de overheid
licenties moeten worden verdeeld volgens te bepalen sleutel, in sommige landen jammer genoeg vaak door omkoping
Genereert invoerquota automatisch winst?
Bij invoerquota genereert de overheid niet automatische inkomsten, het hangt ervan af hoe de overheid het quotum verdeeld over de geïnteresseerde invoerders :
- zonder meer verdelen, overheid bepaalt wie toegang krijgt tot de goedkope
wereldmarkt en deze producten dan duurder lokaal kan verkopen
→ bij verdeling wordt er rekening gehouden met het historische ‘record’ - overheid kan de licenties verkopen aan de hoogste bieden in zgn allocation auctions
Kleine landen worden niet beter van het opleggen van een invoerquotum, enkel grote landen kunnen er eventueel op vooruitgaan indien ze een ‘national optimal quotum’ kunnen vastleggen
→ one dollar, one vote - principe blijft onveranderd geldig
Bij invoerquota beperkt de overheid de hoeveelheid goederen die een land kan importeren. Hoe de overheid de quota verdeelt, heeft belangrijke economische implicaties. Hier zijn twee manieren waarop dit kan gebeuren:
Zonder meer verdelen:
De overheid bepaalt wie toegang krijgt tot de goedkopere wereldmarkt door de invoerquota te verdelen.
De verdeling kan gebaseerd zijn op historische gegevens, zoals het ‘record’ van eerdere importprestaties van verschillende bedrijven.
Bedrijven die een toewijzing krijgen, kunnen de producten duurder op de lokale markt verkopen, aangezien de beperkte invoer de lokale vraag overschrijdt.
Licenties verkopen via allocation auctions:
In plaats van direct te verdelen, kan de overheid invoerlicenties veilen aan de hoogste bieder via zogenaamde toewijzingsveilingen.
Bedrijven die bereid zijn het meeste te betalen, krijgen dan het recht om de beperkte invoerhoeveelheid te importeren.
Dit genereert inkomsten voor de overheid, maar het kan ook leiden tot hogere prijzen voor consumenten, omdat de winnende bieders de kosten waarschijnlijk zullen doorberekenen.
Het idee dat kleine landen niet beter worden van invoerquota komt voort uit het feit dat deze beperkingen de lokale markt vaak beschermen ten koste van efficiëntie en concurrentie. Grote landen hebben mogelijk meer invloed bij het vaststellen van gunstige quota, waardoor ze mogelijk profiteren.
Het “one dollar, one vote” principe blijft geldig in de context van allocation auctions. Hierbij krijgt degene die het hoogste biedt het recht om te importeren. Dit kan de ongelijkheid vergroten, aangezien bedrijven met meer financiële middelen meer kans hebben om de invoerrechten te verwerven. Het benadrukt dat de invloed bij dit systeem afhangt van de financiële mogelijkheden van de betrokken partijen, wat in contrast staat met het principe van “one person, one vote” dat democratische gelijkheid benadrukt.
“Vrijwillige” exportbeperking en wat is het voornaamste verschil met de quota
Embargo?
= voluntary export restraint
= belofte van het exporterende land om niet meer dan een bepaalde hoeveelheid
aan te bieden
→ wordt wel eens gebruikt om de regels van het WTO te omzeilen
→ stemt grotendeels overeen met invoerquotum
Voornaamste verschil met de quota :
1) winst blijft nu in handen van het exporterende land, exporteurs worden nu beperkt in hoeveelheid en zullen hun prijs verhogen tot hoogst mogelijke niveau dat voor invoerder nog interessant blijft
2) het totale verlies is voor het invoerende land groter dan bij de heffing of invoerquotum
Embargo
= een verbod om goederen uit het exporterende land in kwestie in te voeren
bv. in de VS geldt er een handelsembargo tegen Cuba
Overige niet-tarifaire handelsbelemmeringen
Productstandaards
= het opleggen van strikte productstandaards of strikte regels vooraleer een product kan worden goedgekeurd
bv. de eis van Brazilië om alle ingevoerde medicijnen aan klinische tests in Brazilië te onderwerpen
Belemmering van de vrije toegang tot distributiekanalen
= het aan buitenlandse spelers op de markt moeilijk maken om hun product vlot te distribueren
bv. China legt als regel op dat ingevoerde suiker enkel door de staat gecontroleerde handelaars mag worden verspreid
Voordelen bij openbare aanbestedingen
bv. er kan aan lokale overheden worden gevraagd om de aankoop van nieuwe bussen bij nationale firma’s te plaatsen
→ de mogelijke markt voor de buitenlandse onderneming verkleint
Verplichting tot lokale aankoop van goederen of diensten
in sommige gevallen kan de lokale overheid buitenlandse firma’s verplichten om lokale producten of diensten aan te kopen
bv. televisiezenders die vanuit het buitenland op de Franse markt worden aangeboden (vormen een belemmering voor Amerikaanse productiehuizen)
Algemene regelgeving en controle
overheden kunnen handel ontmoedigen door het opleggen van een hele reeks
regels en procedures vooral de traagheid van goedkeuringen en verlenen van toelating vormt voor veel
buitenlandse firma’s een duidelijke belemmering tot vrije handel
Controle op deviezen
= het beperken van de vrije inwisselbaarheid van vreemde munten
exporterende landen kunnen aan erg gunstige koers wisselen (versterkt positie), invoerders moeten vaak aan erg ongunstige koersen wisselen
Controle op buitenlandse investeringen
bv. beperkingen voor aandeelhouders in de communicatiesector
⇒ remmen allemaal de internationale handel in meer of mindere mate af
Kosten eigen aan handelsbelemmeringen
Globaal gezien : verlies, vnl bij kleine landen, grote landen kunnen
eventueel winst boeken ten nadele van andere landen
Werkelijke kost vaak nog heel wat hoger, door :
★ vergelding (retaliation)
als een overheid een handelsbelemmering instelt, dan kan ze zich verwachten aan tegenmaatregelen door het getroffen land
★ regels afdwingen kost geld
een deel van de ‘winst’ die de overheid maakt op de heffing gaat op aan het in stand houden van deze administratie
★ lobbywerk
het stelselmatig uitoefenen van invloed op beleidsmakers bij bestuursorganen; het initiatief voor het contact ligt bij de lobbyist, iemand die er geen statutair onderdeel van uitmaakt.
De interventie door zo’n derde partij vindt doorgaans plaats buiten het zicht van de openbaarheid.
★ afscherming van de markt stompt vaak de innovatie zin van bedrijven af hoe vrijer de concurrentie, hoe meer nieuwe producten er op de thuismarkt verschijnen en hoe alerter ondernemingen moeten zijn
Promotie van de handel : welke mogelijkheden
Exportsubsidies en Exportfinanciering
1) Exportsubsidies
Meestal geeft de overheid wel steun aan zijn exporterende bedrijven:
★ weinig controversiële instrumenten
○ verschaffen van advies bij import en export procedures
○ sponsoring van deelname aan buitenlandse beurzen
○ overheid die buitenlandse missies organiseert
★ meer controversiële instrumenten
○ exportsubsidies (land geeft geld om te exporteren)
○ verstrekken van goedkope leningen aan exporterende bedrijven
2) Exportfinanciering
★ Hoe groter de projecten, hoe belangrijker het financieringsaspect
★ export wordt gepromoot door financiële hulp
★ bedrijven kunnen terecht bij staatsbanken
bv. luchtvaart, grote infrastructuurwerken, …