Hoofdstuk 2 In de kantine Flashcards
are sitting
zitten
canteen
de kantine
seat / place
de plaats
free
vrij
yes
ja hoor
okay / right
zo
nice / delicious
lekker
for a long time
al lang
only
pas
what
welke
actually / really
eingelijk
today
vandaag
thursday
donderdag
tomorrow
morgen
it’s my birthday
ik ben jarig zijn
how nice
hoe leuk
so / therefore
dus
get / receive
krijg
any
nog
visit / visitor
het bezoek
certainly
wel
any more
nog meer
any more
nog meer
as well
nog
oh
goh
parents
de ouders
pay a visit
komen op bezoek
are doing
doen
know
weet
about
over
want / would like
wil (weten)
late
laat
should / have to
moeten
again
weer
Susy has lived in Utrecht for a long time
Woont Susy al lang in Utrecht
What day is it in the text
Welke dag is het in de tekst
When is Edit’s birthday
Wanneer is Edit jarig
Does Edit gets a visit
Krijgt Edit bezoek
Does Edit have brothers and sisters
Heeft Edit broers en zussen
Does Edits’ parents come to visit
Komen de ouders van Edit op bezoek
Which season is in Indonesie
Welk seizoen is het in Indonesie
What time is in the text
Hoe laat is het in de tekst
family
het gezin
parents
de ouders
father
de vader
mother
de moeder
husband
de man / de echtgenoot
wife
de vrouw / de echtgenote
child
het kind
sister in law
de schoonzus
brother in law
de zwager
grandfater
de opa
Grandmother
de oma
Grandchild
het kleinkind
uncle
de oom
aunt
de tante
nephew / cousin
de neef
niece / cousin
de nicht
he has glasses
Hij heeft een bril
Have you lived in Utrecht for a long time
Woon je al lang in Utrecht
Will you have a visit
Krijg je nog bezoek
Are you parents there on vacation
Zijn je ouders daar op vakantie
Question word questions
Vraagwoorvragen
Who are you
Wie ben jij
Who is younger
wie is younger
what is your name
hoe heet jij
what time is it
hoe laat is het
how many brothers do you have
hoeveel broers heb je
where are you from
waar kom je vandaan
which country are you from
uit welk land kom je
what day is it actually today
welke dag is het eigenlijk vandaag
when is it summer in your country
wanneer is het jouw land zomer
What time is it
Hoe laat is het
11.00
Het is elf uur
11.05
het is vijf over elf
11.10
het is tien over elf
11.15
het is kwart over elf
11.20
het is tien voor half zwaalf. / Het is twintig over elf
11.25
het is vijf over half twaalf
11.30
Het is half twaalf
11.35
Het is vijf over half twaalf
11.40
Het is toen over half twaalf. / Het is twintig voor twaalf
11.45
Het is kwart voor twaalf
11.55
Het is vijf voor twaalf
11.00-12.00
een uur
11.00-11.30
een halfuur
11.00 - 11.15
een kwartrier
11.00-11.01
een minuut
What time is it now
Hoe laat is het nu
What time does the lesson start
Hoe laat begint de les
What time does the class end
Hoe laat stopt de les
What time do we have a break
Hoe laat hebben we pauze
What time do you go to the course
Hoe laat ga je naar de cursus
The day before yesterday it was tuesday
Eergisteren was het dinsdag
Yesterday was wednsday
Gisteren was het woensdag
Today is Thursday
Vandaag is het donderdag
Tomorrow is Friday
Morgen is het vrijdag
The day after tomorrow is Saturday
Overmorgen is het zaterdag
What day is today
Welke dag is het vandaag
What day is today
Welke dag is het vandaag
What day is tomorrow? And the day after tommorow
Welke dag is het morgen? En overmorgen
What day was it Yesterday? And the day before yesterday
Welke dag was het gisteren? En eergisteren
