Hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

Een rechtsstaat

A

een staat waarin de rechten en plichten van de inwoners als van de overheid zijn vastgesteld zodat burgers beschermd worden tegen machtsmisbruik door de overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

democratische rechtsstaat

A

Een staat waarin de macht door of namens het volk wordt uitgeoefend binnen de grenzen van de grondwet, zodat individuele grondrechten worden beschermd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De trias politica / de scheiding der machten

A

Er is sprake van een grondwettelijke scheiding van de politieke macht

Het idee hiervan was om de politiek in drie onderdelen te splitsen die elkaar aanvullen en controleren. Deze drie onderdelen zijn de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De wetgevende macht

A

In de macht van de regering, dus ministers en staatshoofd en het parlement dus de eerste en tweede kamer. Stelt wetten vast waaraan burgers zich moeten houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De uitvoerende macht

A

Zorgt ervoor dat de goedgekeurde wetten ook worden uitgevoerd. Hiervoor zijn de ministers verantwoordelijk. Het parlement controleert dan weer of de uitvoerende macht zijn werk goed doet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De rechterlijke macht

A

Beoordeelt of wetten goed worden nageleefd. Dit wordt door de onafhankelijke rechters gedaan. Zij beoordelen of iemand een wet overtreed en kunnen een overtreder bestraffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Klassieke grondrechten

A

rechten die de vrijheid en gelijkheid van burgers moeten garanderen. Afdwingbaar, dus kan ermee naar de rechter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sociale grondrechten

A

verplichten de overheid te zorgen voor voldoende werkgelegenheid, sociale zekerheid, schone en veilige leefomgeving, goede volksgezondheid, voldoende woonruimte, onderwijs. Niet afdwingbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Legaliteitsbeginsel

A

De overheid mag alleen maatregelen nemen en handelen binnen het kader van de wet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wijziging van de grondwet

A

Om te voorkomen dat een parlementaire meerderheid de grondwet zomaar kan veranderen stelt de wet hier zware eisen aan namelijk moeten twee keer het parlement passeren en telkens met tweederde meerderheid worden aangenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Taken van de koning volgens de grondwet

A
  • Lidmaatschap van de regering en voorzitterschap van de raad van state
  • Plaatsen van een handtekening onder alle wetten
  • Voorlezen van de troonrede op prinsjesdag
  • Benoeming van ministers en staatssecretarissen bij de vorming van een nieuwe kabinet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Directe democratie

A

Alle vrije burgers stemmen over wetsvoorstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Parlementaire democratie/representatieve democratie in Nederland

A

Burgers stemmen niet zelf maar kiezen een parlement dat namens ons stemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

tweekamerstelsel

A

de eerste kamer is de “kamer van reflectie”, want eerste kamer controleert tweede kamer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly