Hoofdstuk 2 (2.1 en 2.2): Waterschaarste Flashcards
Wat is de hoofdvraag in hoofdstuk 2?
Welke mogelijkheden zijn er om waterschaarste en de gevolgen daarvan te beperken.
Waar komt zoet water vandaan?
Zoet water komt van de waterkringloop: verdamping – condensatie – neerslag – infiltratie – afwatering.
Wat is nuttige neerslag?
De neerslag die na verdamping overblijft.
Wat is de watervoetafdruk?
Het aantal liter water dat nodig is per inwoner of per land voor het maken van producten en voor gebruik in huis.
Wat percentage van de wereldwatervoorraad is zoet water?
Maar 2,5%.
Wat zijn de belangrijkste zoetwaterbronnen in Nederland?
Grondwater en oppervlaktewater.
Wat is fossiel grondwater?
Grondwater dat niet meer wordt aangevuld.
Wat is de belangrijkste oorzaak van waterschaarste in het Midden-Oosten?
Toegenomen vraag door bevolkingsgroei en afname van beschikbaarheid.
Noem twee gevolgen van waterschaarste in het Midden-Oosten.
- Afname werk en inkomen
- Toename van migratie en conflicten
Wat is de rol van de Nijl voor Egypte?
De Nijl biedt irrigatiewater en vruchtbaar slib.
Wat is het waterverdrag van 1929?
Een verdrag dat een ruime watervoorziening voor Egypte verzekerde.
Waar liggen de bronnen van de Eufraat en de Tigris?
In het armste deel van Turkije.
Wat is druppelirrigatie?
Een irrigatiemethode die minder water verbruikt en verzilting vermindert.