Hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

Voordeel en nadeel van Nederlandse neutrale positie in WWI voor de handel?

A

Voordeel: Er kon specialisatie intreden.
Nadeel: De handelsrelaties werden ontregelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe ontstond de crisis in 1929

A

De crisis in 1929 ontstond toen mensen besefte dat de aandelen minder waard waren dan gezegd werd. Er brak paniek uit en mensen gingen hun aandelen verkopen. Hierna gingen mensen minder consumeren en wilde ze geld opnemen bij de banken, deze hadden het geld niet en de crisis was een feit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Deficit Spending

A

De overheid moet geld lenen om hierna de vraag zelf hoog te houden in de economie. Verder moet de overheid ook werkeloosheid aan pakken door van dit geleende geld bijvoorbeeld nieuwe projecten te beginnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Reversal of fortune theory

A

De armste landen hadden er veel aan om gekoloniseerd te worden omdat de overheersing investeerde in het arme land, terwijl voor rijken landen zat deze overheersing juist in de weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bretton Woods-stelsel

A

was een internationaal wisselkoerssysteem die flexibeler was dan de Gouden Standaard. De dollar werd aan goud gelinkt en de andere munten aan de dollar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Effecten van de Marshall hulp

A

1) Dat landen mee moesten doen aan economische samenwerking.
2) Veel Amerikaanse technologie kwam in Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat stopte de Gouden Jaren?

A

De oliecrisissen van 1973 en 1979. Tijdens de crisis in 1979 kon de overheid niet meer uitgeven om de economie te blijven bevorderen en de gulden werd te duur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Door wie werd de crisis in 1979 opgelost en hoe

A

Thatcher en Reagan met hun supply side beleid. Het bedrijfsleven moet centraal staan om vrije markt en zich vooral richten op de aanbod zijde. Uitkeringen werden lager en:
1) Individualisering waarbij het gezin minder belangrijk werd.
2) Hogere verwachtingen van de medische zorg (dat ze alles konden oplossen).
3) Bejaardenzorg en medische uitgaven werden hoger door vergrijzing.
4) De tekorten op de overheidsbegroting werden niet meer geaccepteerd (bezuinigen is een optie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is er bijzonder aan Japan

A

Zij hebben collective capitalism en Japans Asia Strategy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Washington consensus

A

Denkbeelden die in instituties zoals de Wereldbank de boventoon voerde. Denkbeelden als wegwerken van overheidstekorten, het verminderen van overheidssubsidies en privatisering. Dit was een vorm van neokolonialisme omdat niet elk land dezelfde behoeftes cultureel, politiek of economisch heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly