hoofdstuk 2 Flashcards
agglomeratie
Aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan één gemeente uitstrekt
buurtbeleid
Menging van arme en rijke bewoners in een buurt in de hoop dat alle bewoners erop vooruit zullen gaan.
CBD (central busines district)
Deel van het stadscentrum waar de zakenwereld zit. Vaak herkenbaar aan de hoogbouw.
compacte stad
Stadsvernieuwing waarbij het opvullen van open plekken en het bouwen van nieuwe wijken tegen de oude stad uitgangspunten zijn.
duurzame stad
Een stad die energieneutraal is en zo weinig mogelijk afval produceert.
gentrification
Het proces waarbij oude stadsbuurten worden opgeknapt. Wonen wordt er wel duurder.
hoofdstad
Belangrijkste stad van een land waar meestal de regering zetelt.
koloniale dubbelstad
Stadsopbouw uit de koloniale tijd die bestaat uit een westers en een niet-westers stadsdeel.
kringloopeconomie
Een economisch systeem waarbinnen al het afval wordt hergebruikt.
megastad
Stad met meer dan tien miljoen inwoners.
metropool
Grote, meestal westerse stad die voor een deel van de wereld belangrijk is op tal van gebieden.
netwerkstad
Een stadsgewest waarvan de onderdelen op tal van terreinen met elkaar verbonden zijn.
primate city
Een stad die, gelet op aantal inwoners en functies, veel groter en belangrijker is dan de tweede stad.
publieke ruimte
De woonomgeving zoals straten, pleinen en parken die voor iedereen toegankelijk is.
Randstad
Hoefijzervormig stedelijk gebied waarvan Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag de belangrijkste kernen vormen.
randstad
Op een knooppunt van wegen gelegen nieuwe stad aan de rand van een grote stad .Ook edge city genoemd
reikwijdte
De maximale afstand die een klant wil afleggen om bij een voorziening te komen. De reikwijdte bepaalt de omvang van het verzorgingsgebied.
renovatie
Het opknappen van huizen. De huizen worden duurder/huur stijgt.
re-urbanisatie
De stad wordt een aantrekkelijke woonplaats en de bevolking neemt weer toe (na 2000).
sanering
Het afbreken van huizen en wijken en ze vervangen door nieuwbouw. De woningdichtheid neemt hierbij af
segregatie
Het gescheiden wonen van verschillende bevolkingsgroepen in een stad.
smart city
Een stad die maximaal gebruikmaakt van de moderne informatietechnologie zoals internet.
stadsgewest
Gebied waarin de omringende plaatsen op tal van manieren verbonden zijn met de centrale stad.
stedelijk gebied
Gebied waarin een aantal stadsgewesten liggen die goed met elkaar verbonden zijn.
stedelijk netwerk
Een groep van steden in een land die onderling op tal van terreinen verbonden zijn.
suburbanisatie
Proces waarbij mensen en bedrijven vanuit een stad naar het omringende platteland verhuizen.
suburb
(Amerikaanse) voorstad.
transnationale gemeenschap
Een etnische minderheid, vaak met een niet-westerse migratieachtergrond in de westerse stad. De gemeenschap onderhoudt op tal van manieren contact met het moederland.
verdichting
De toename van de woningdichtheid per hectare. In sloppenwijken gaat dit meestal ook samen met een toename van de bevolkingsdichtheid.
verstedelijking
Proces waarbij mensen van het platteland naar de stad trekken.
verstedelijkingsgraad
Percentage van de bevolking dat in steden woont.
verstedelijkingstempo
Percentage waarmee de verstedelijkingsgraad jaarlijks toeneemt.
verzorgingsgebied
Het gebied dat door één plaats wordt voorzien van goederen en diensten.
vestigingsoverschot
Het positieve verschil tussen het aantal mensen dat vertrekt en dat zich vestigt.
Vinex-wijk
Een nieuw stadsdeel (na 1995) dat tegen de oude stad is aangebouwd.
wereldstad
Grote, meestal westerse stad die voor een deel van de wereld belangrijk is op tal van gebieden.
woningdichtheid
Het aantal woningen per hectare.