Hoofdstuk 2 Flashcards
Fasen statische cyclus
- onderzoeksvraag
- data verzamelen
- conclusies trekken
- data analyseren
Causaal verband
Oorzakelijk verband:
een gebeurtenis is het directe gevolg van een andere gebeurtenis
Populatie
Groep waar het onderzoek zich op richt
Steekproef
Deel van de populatie, representatief (goede weergave)
- voldoende groot
- aselect (ieder element even grootte kans)
Respondenten
Deelnemers van de enquête
Variabelen
Kenmerken
- kwalitatief
- kwantitatief
Kwalitatieve variabelen
Kwaliteiten / eigenschappen
Kwantitatieve variabelen
Meetbare gegevens
- discreet (zonder tussenliggende waarde)
- continue (met tussenliggende waarde)
Meetniveaus
- nominaal
- ordinaal
- interval
- ratio
Nominaal meetniveau
• Onderscheid tussen verschillende categorieën.
Ordinaal meetniveau
• Onderscheid tussen verschillende categorieën.
• Ordenining (volgorde, rangen).
Interval meetniveau
• Onderscheid tussen verschillende categorieën.
• Ordenining (volgorde, rangen).
• Gelijke verschillen.
Ratio meetniveau
• Onderscheid tussen verschillende categorieën.
• Ordenining (volgorde, rangen).
• Gelijke verschillen.
• Nulpunt
Populatieproportie
p, gedeelte vd populatie met bepaald kenmerk.
Steekproefproportie
p>, gedeelte vd steekproef met bepaald kenmerk.